Terwijl je leest ~ Gerard Unger

Wie dit leest, let daarbij slechts op de betekenis van wat hier staat. En ziet daardoor niet hoe elk woord gevormd is, of hoe de letters op het scherm meehelpen om de herkenning van de woorden te vergemakkelijken.

Maar wat niet wordt opgemerkt is nog niet onzichtbaar, schreef Gerard Unger.

In zijn boek Terwijl je leest onderzoekt hij of er wetmatigheden zijn die een tekst goed herkenbaar maken. Unger is een letterontwerper, éen van de bekendste die Nederland heeft, en hij verdiept zich vanuit die achtergrond al decennia in dit onderwerp.

Een uitgangspunt voor het boek is daarbij dat de meeste lezers onbewust al een grote typografische kennis hebben opgedaan door hun lezen — alleen hebben ze meestal geen directe toegang tot deze kennis. Dus vult Unger die leemte nu eens voor hen in met aanwijzingen.

Daarbij geeft hij onder meer weer hoe in de geschiedenis over typografie is gedacht, en welke vuistregels daarbij dan golden.

Terwijl je leest is in de meeste hoofdstukken een leesboek, waarin Unger de ruimte neemt om dingen uit te leggen. Van mij had hij daarbij veel nerdiger mogen zijn.

Interessant is wel dat Unger zich heeft afgevraagd hoe dat precies werkt, met die herkenning van tekst. Helaas wreekt zich daarbij wat dat dit boek een licht bewerkte heruitgave is van een titel uit de jaren negentig. Sindsdien zijn bijvoorbeeld de methoden verbeterd om te meten wat er in de hersenen gebeurt bij het lezen. Wat weer tot nieuwe theorievorming heeft geleid. Waardoor ik bijvoorbeeld een uitspraak miste over de huidige ideeën van Stanislas Dehaene.

Ook had ik Unger graag gehoord over een nog actueler kwestie. Er bestaat online groot dédain over de lelijkheid van het lettertype ComicSans, dat standaard op alle Windows-computers geïnstalleerd werd. Tegelijk tonen testen aan dat ComicSans opvallend goed leesbaar is voor mensen die juist bij het lezen van andere letters problemen hebben.

Wat weegt dan zwaarder? Voor een letterontwerper. Nieuws was voor mij in elk geval dat typografen niet meer warm lopen voor een discussie over de vraag of een tekst meer opvalt in een geschreefd of een ongeschreefd lettertype.

En zo zijn me vooral de weetjes bijgebleven uit dit boek — waarvan ik sommige overigens al kende. Zo wordt de tekst in kranten tegenwoordig groter afgedrukt dan enkele decennia terug; toen er rustig 8-punts letters werden gebruikt voor de broodtekst. Maar dat is iedereen duidelijk die weleens het archief in moest om oude kranten door te nemen.

Wel stelt Unger terecht de vraag hoe het kan dat kranten hun tekst nu groter afdrukken. We hebben immers helderder licht gekregen thuis, de druktechnieken zijn beter dan toen, en ook de hulpmiddelen om scherp te blijven zien zijn nu overal verbreid.

Gerard Unger heeft dan weer een krantenletter ontworpen — de Swift — die door zijn afnemers niet altijd in dezelfde grootte wordt gebruikt. Waardoor de artikelen in verschillende dagbladen er met gebruik van dezelfde letter toch opvallend anders uitzien; beiden zelfs tot een andere klasse aan media lijken te horen.

Dat is heel vreemd om te zien. En tegelijk ook fraai.

Gerard Unger, Terwijl je leest
223 pagina’s
De Buitenkant, 2006