dit is het dossier:

Mario Vargas Llosa

© Boeklog 2005-2019. Alle rechten voorbehouden

 

Aan een jonge romanschrijver ~ Mario Vargas Llosa

Onlangs nog, noemden de Britten in een enquête het ambacht van schrijver als hoogste van alle mogelijke droomberoepen. Alleen zijn er nu net weinig bezigheden waarin het verschil tussen het geringe tal succesrijke beoefenaren en de miljoenen wannabe’s groter is dan in de schrijverij. De meeste mensen slagen er al niet eens in een boek te schrijven, vervolgens blijkt het nog een enorme drempel om te worden uitgegeven, en zelfs dan is het een tref als iemand anders een boek opmerkt.

Ga maar lang genoeg met een boeklog door, zodat het goed vindbaar wordt op de Google’s van deze wereld, en de onontdekte schrijvers en andere dorpsgenieën zullen u als vanzelf benaderen.

Vargas Llosa kent het verschil tussen droom en daad. Hij begint zijn brieven aan een jonge schrijver daarom door het ambacht van zijn mythes te ontdoen. Begin er niet aan, als niet het schrijven zelf het belangrijkste is. Die passie moet er zijn. De rest is bijzaak.

Vervolgens geeft hij ook wat technische informatie over het schrijven. Over vertelperspectief heeft hij het dan, en dat soort zaken. Wie al een paarhonderd romans in zijn leven gelezen heeft, komt daarbij niets nieuws tegen. Maar mooi dat het even op een rijtje is gezet.

Overigens zegt Vargas Llosa betrekkelijk weinig over de betekenis van het lezen voor de ontwikkeling van het schrijven. Terwijl, als ik iets opgemerkt heb aan de studenten die ik taalvaardigheid bijbracht dat toch is dat ze gemiddeld genomen nooit uit vrije wil een boek inkijken.

In tegenstelling tot wat ik eerder meldde, maakt dit boek geen deel uit van die Amerikaanse reeks ‘The Art of Mentoring’. Maar goed, ook die serie was niets anders dan een antwoord op Rilke’s Briefe an einen jungen Dichter.

Dit boekje is ook minder autobiografisch dan de boeken uit die Amerikaanse reeks, en dat maakt het wat vlakker. Verder kan ik Vargas Llosa maar heel slecht lezen in vertaling. Het is of in het Nederlands benadrukt wordt met hoe veel krullen hij schrijft. In het Engels valt dat minder op. Maar mijn Spaans is weer niet goed genoeg om rechtstreeks over de bron te kunnen oordelen.

Mario Vargas Llosa, Aan een jonge romanschrijver
Brieven over de kunst van de roman

144 pagina’s
Uitgeverij Meulenhoff, 1999
vertaling van Cartas a un joven novelista

Language of Passion ~ Mario Vargas Llosa

Deze bundel essays leverde mij een wat schizofrene leeservaring op. De eerste helft had ik genoten, vol bewondering voor de praktische wijsheid van de schrijver. Maar toen dwong het dagelijkse leven mij om het boek weg te leggen. En bij de tweede sessie begreep ik mijn aanvankelijke enthousiasme niet meer zo goed. Niet dat Vargas Llosa ineens slecht was gaan schrijven — ik las alleen niets meer dat iets bij me raakte.

Het is dus soms ook maar gewoon toeval of mijn stemming bij het boek past, en omgekeerd.

Nu was me eerder al opgevallen dat Mario Vargas Llosa — een van oorsprong Peruaanse schrijver — met een gebruiksaanwijzing komt. In Nederlandse vertaling gaat hij me te veel ronken, en mijn Spaans is niet goed genoeg om het zonder woordenboek af te kunnen. Zelfs al beveelt bijvoorbeeld Clive James het origineel van een boek als dit aan als introductie in de Spaanse taal. Vargas Llosa moet ik dus al in het Engels lezen. Vorm kan inhoud voor me weg houden, bij hem.

Mario Vargas Llosa schreef de essays in deze bundel als columns voor de Spaanse krant El País, tussen 1992 en 2000. Hij reageerde daarbij vaak op de actualiteit van het moment, maar wist die dan toch ook breder te trekken.

Ik vind Vargas Llosa op zijn best in deze bundel als hij een oordeel uitspreekt, en daarbij dan ook zijn motivatie laat zien. Vooral omdat hij daarbij zo goed argumenten weet te wegen, en te verwerpen als ze hem niet bevallen.

In een stuk over abortus — jammer genoeg is het nog altijd nodig zulke artikelen te schrijven — ontmantelt hij bijvoorbeeld vrij effectief de standaardargumenten van de pro-life beweging. De eeuwige vraag wanneer het leven begint, doet bijvoorbeeld niet terzake in dit verband. Vargas Llosa draait de hele abortuskwestie eenvoudig om. Waarom zou iemand een vrouw mogen weigeren over de toekomst van haar eigen leven te beslissen, wordt dan ineens de vraag. Welke morele basis bestaat er om de helft van de bevolking zo te mishandelen? Want, ook al is abortus plegen in een land verboden, gebeuren doet het daar toch.

Nu is Vargas Llosa later in dit boek ook nog eens opvallend positief over de euthanasiepraktijk in Nederland. Maar dat is op zich niet eens zo boeiend. Interessant zijn essays als deze om de ruimhartige manier waarop hij de bezwaren erkent die bij zulke ethische kwesties spelen. Hij lijkt vriendelijk, bijna beschroomd aan zijn lezers te vragen alles toch eens van een andere kant te durven bekijken. Ik vind dat van een werkelijk schitterend doortrapte elegantie getuigen.

In de vele artikelen over boeken die in deze bundel staan, uit Vargas Llosa zich overigens minder omfloerst. Zijn bewondering is oprecht, zijn afkeer wordt ook heel goed duidelijk.

Toch zal het meest me aan dit boek een uitspraak bijblijven die niet eens van Vargas Llosa is, maar van Hans Magnus Enzensberger. Omdat die bijvoorbeeld zo’n duidelijk licht werpen op kwesties als het nut van ontwikkelingssamenwerking.

Volgens Enzensberger hebben landen voor het eerst in de geschiedenis de keuze om zich te ontwikkelen, of om arm te blijven. Dus lijkt me dat meetbaar is welke voorkeur overheden hebben ergens; en daarmee of die hulp verdienen.

Mario Vargas Llosa, The Language of Passion
Selected Commentary

292 pagina’s
Farrar, Straus and Giroux, 2003
vertaling van: El lenguaje de la pasión, 2000