Toets 1 voor het paradijs ~ Martijn de Waal

Reportages hebben gauw eens een houdbaarheidsdatum. Want wat ooit spannend en nieuw lijkt, hoeft in de tijd daarop toch amper sporen na te laten.

Maar een tijdje later kan zo’n nadeel best zijn omgeslagen in een kwaliteit. Wat Martijn de Waal rond het jaar 2000 aan reportages schreef over het overdreven optimisme in nieuwe internetbedrijven, ging wat later de Dotcom-bubble heten; nadat er miljarden verdampt waren. Het bleek toen domweg niet genoeg te zijn dat je een leuk ideetje had voor een webshop en daar wel heel makkelijk investeerders voor kon vinden. Want geen winkel kan voortbestaan zonder klanten.

Met terugwerkende kracht alleen kan alles rond zo’n zeepbel ineens ook de perfecte illustratie worden van wat de mentaliteit van een land is. Waar allereerst de kans telt om heel snel rijk te worden — in dit geval als zo’n webonderneming een beursgang kon maken. Want dan maakt het ineens niet meer uit dat je tachtig, negentig uur in de week moet werken aan iets dat je waarschijnlijk niet eens interesseert. Alles in het blinde geloof telde een goed lot te hebben getrokken in een loterij met een grote kans op winst.

Maakte niet eens uit hoeveel bullshit er daarbij verteld werd.

De Waal was al eens eerder in de Verenigde Staten, als uitwisselingsscholier deed hij ooit een jaar highschool in een kleine plaats in Colorado; op een instelling met zo’n 250 leerlingen. Wat als voordeel had dat daar geen kliekjes waren, daarvoor waren er domweg te weinig leerlingen — ook de held van het football-veld deed gewoon mee met de toneelploeg, anders dan op een grotere school zou zijn gebeurd.

In Toets 1 voor het paradijs gaat Martijn de Waal ook terug naar die school, voor de eerste reünie na tien jaar. Die volgens de schrijver een belangrijk evenement is in de Amerikaanse samenleving, omdat highschool daar zo’n belangrijke plaats inneemt in het leven van heel de gemeenschap; anders dan de scholen hier.

Vrijwel alle vroegere klasgenoten bleven in de buurt wonen. De meeste trouwden, hebben kinderen, zijn soms al weer gescheiden.

Alleen is de enige homo niet op de reünie, omdat deze zich nog altijd niet wilde outen tegenover zijn vroegere klasgenoten. En Martijn de Waal zocht ook hem op.

De extra waarde van Toets 1 voor het paradijs zat hem ook in die persoonlijke contacten van de schrijver. Er is niet alleen een buitenstaander aan het woord die een land beschrijft met krankzinnige trekjes. Zoals hoe die Amerikaanse droom er bij iedereen wordt ingepompt van jongs af aan, dat je alles kunt worden wat je wil, met hard werken, terwijl allang duidelijk is dat slechts een enkeling ooit de beperkingen zal weten te overwinnen van de plaats of het gezin waarin zij worden geboren.

Tegelijk vindt die indoctrinatie plaats via wel heel vreemde sjablonen. Meest tekenende reportage gaat over een wedstrijd van de Future Business Leaders of America (FBLA) — dat zijn schoolclubs waarin leerlingen alvast de vaardigheden opdoen waarmee ze later succesvol in het bedrijfsleven kunnen functioneren. Zoals het schrijven van een CV. Zoals vergaderen volgens een vaste set regels. Zoals netwerken. Zoals het met zelfvertrouwen sollicitatiegesprekken voeren. Zoals een praatje houden, met een tekst die een bureau ergens heeft geschreven.

Zoals het jezelf verkopen; wat er op neer komt een betere versie te laten zien van jezelf. ‘Fake it until you make it’.

De Waal weet niet goed wat hij moet vinden van al die nijvere zestien- en zeventienjarigen in hun ouwelijke kleding, die wedstrijdjes gaan doen in wat ze aan competenties hebben geleerd. Bewondering of medelijden?

En als hij bij een docente informeert of die kinderen ook lol aan beleven aan zo’n bijeenkomst, is dat helemaal de verkeerde vraag.

De Amerikaanse samenleving is nu eenmaal competitief. Alleen wie zich daar het best aan aanpast kan daarin overleven.

‘Zit er niet iets tegenstrijdigs in dat ideaal?’ vraag ik Schaefer. Aan de ene kant krijgen de leerlingen te horen dat ze stuk voor stuk uniek zijn. Maar de manier waarop dat gebeurt, lijkt op de methode waarop in het leger een bataljon soldaten wordt gedrild. Ik vertel dat ik het vreemd vond dat de bestuursleden tijdens de openingsceremonie iedereen opriepen om leider te zijn, terwijl ze hun teksten zelf volgzaam oplepelden van een door hogerhand opgesteld briefje.

Eén van de doelen om een tijdje boeken te lezen van buitenstaanders over de VS is om te zien hoeveel aan ‘typisch Amerikaanse’ verschijnselen inmiddels hun weg naar Nederland vonden.

Zo vind ik onze samenleving de laatste decennia nogal wat harder geworden tegenover de zwaksten; en daar zitten typisch neo-liberale Angelsaksische kantjes aan.

De Waal wees me op nog iets anders, zij het dus indirect. Hij klaagt nogal over de werkwijze van de Amerikaanse media in dit boek, al is dat dan nog vooral het massamedium televisie. Alleen is al wat de TV toen daar aan irritants had inmiddels via dat internet ook naar hier doorgesijpeld. Zoals het verschijnsel clickbait. Zoals die vreemde neiging om gebeurtenissen altijd in superlatieven te brengen.

En dan is er nog die mentaliteit, zo pijnlijk getoond op die bijeenkomst van de Future Business Leaders of America, waar iedereen zo heerlijk deed uniek te zijn, en domweg geweldig. Tot dit ergerlijk onnozele gedrag zetten al die sociale media, met hun domme ‘likes’, inmiddels hier toch ook aan?

Twitface laat inmiddels elke dag zien hoe makkelijk wij ergerniswekkend Amerikaans gedrag zijn gaan overnemen.

Martijn de Waal, Toets 1 voor het paradijs
Op zoek naar de Amerikaanse droom

198 pagina’s
Fosfor 2013, oorspronkelijk 2002