Four Crowded Years ~ Auberon Waugh

Satire is het moeilijkste dat er is. En dit komt denk ik omdat goede en effectieve satire een grote kennis vergt van het bespotte onderwerp – en daarmee al gauw intelligentie vereist. Terwijl een hoog niveau aan intelligentie nu juist ook zo gauw tot relativering leidt; omdat de mogelijkheid er dan is om zaken van verschillende kanten te kunnen zien.

En elk idee van relativering maakt harde humor onmogelijk.

Dat de Britten zo veel meer goede satirici hebben dan wij in het Nederlandse taalgebied komt alleen niet omdat zij daar zo veel slimmer zijn. Er is daar nu eenmaal ook een traditie die hier geheel ontbreekt.

Eén exponent van die traditie is het blad Private Eye. En dat biedt elke veertien dagen een merkwaardige mix van journalistieke onthullingen en humor voor melige kostschooljongetjes. Vele grappen van het soort dat alleen leuk wil worden voor wie er mee is opgegroeid.

En in een vorige incarnatie van Private Eye hield de journalist Auberon Waugh [1939 — 2001] ooit een klein decennium een dagboek bij, waaraan vrijwel alles verzonnen is. Dit dagboek heette dan het beste te zijn dat Bron Waugh ooit schreef. En dat maakte nieuwsgierig.

Zelfs al viel bijvoorbeeld de humor van Waugh’s spotzieke vader me eerlijk gezegd lang niet altijd mee.

Maar, het lezen van het dagboek Four Crowded Years leverde een wat andere ervaring op dan verwacht.

Bron Waugh speelt telkens de journalist die er een rijk sociaal leven op na houdt — en vanuit die positie zeer geïnformeerd commentaar kan leveren op actuele zaken. Te veel van de inhoud is daardoor satire op actualiteiten van veertig jaar terug. Die speelden in een ander land bovendien. Dat ik niet kennen kan omdat ik er niet getogen ben.

Begrijpen deed ik dus vrijwel alleen de grofste grappen. Zoals de eenvoudige omkering: geen grotere held dan Winston Churchill, dus dan wordt het leuk om te kijken wat er voor gepleit had om hem al vroeg in zijn leven de doodstraf te geven. En Churchill dan met terugwerkende kracht ter dood te veroordelen.

Tegelijk maakte mijn leeshandicap een ander perspectief mogelijk op het boek. In plaats te lachen om de grap kon ik vrijwel steeds bestuderen hoe Waugh zijn grappen opbouwde. Wat dat betreft, is dit een uitstekend leerboek; omdat Waugh een wel groot palet een kleuren humor bezat.

Wat het dagboek daarom bovenal deed, was dat ik me bewust werd van de leegte hier, in Nederland, aan humor van enig niveau.

Het toppunt van grappig is hier als de satirische website De Speld iets publiceert dat dan blind door dagblad De Telegraaf als serieus nieuws wordt overgenomen. Maar dat is eigenlijk al onbedoelde humor. Heel de rest is doorgaans te treurig voor woorden, zij het om andere redenen.

Wat Waugh bijvoorbeeld deed, was zijn lezers voor vol aanzien. Hij durfde ervan uit te gaan dat hij zijn grappen niet hoefde uit te leggen, laat staan aan te kondigen.

En ik besef dat deze kwaliteit aan humor helaas zowel een goed schrijver als een in de materie getraind publiek vraagt.

Auberon Waugh, Four Crowded Years
The Diaries of Auberon Waugh 1972-1976
edited by N.R. Galli
z.p.
Private Eye/André Deutsch, 1976