dit is het dossier:

Gerard van Westerloo

© Boeklog 2005-2019. Alle rechten voorbehouden

 

‘Pers en politiek’ ~ Gerard van Westerloo

De Etty Hillesum-lezing van 2005 werd uitgesproken door de journalist Gerard van Westerloo. Geen idee wie er voor zo’n lezing worden uitgenodigd, maar het lijkt me een breed en algemeen publiek. Dus stond Van Westerloo voor de vrij ingewikkelde taak zowel het werk van de pers uit te leggen, als dat van de politici boven ons gesteld.

Op beide is heel wat aan te merken. Maar al te kritisch kon Van Westerloo ook niet zijn, omdat hij zijn publiek anders meteen van zich vervreemd had.

Hij loste dit dilemma op zich wel handig op, met wat geven en nemen. Ja de journalistiek maakt fouten, doordat er eeuwig onder tijdsdruk wordt geproduceerd. Bovendien is de controle op het werk afgenomen, omdat de digitale technieken tot op het laatste moment toevoegingen mogelijk maken; die dan niemand heeft gezien.

En ook over de Nederlandse politiek blijft Van Westerloo redelijk beleefd, gezien de harde conclusies over het gebrek aan democratie in Nederland die in zijn Niet spreken met de bestuurder staan. Ja, onze politici zijn tegenwoordig vooral regenten, uit op bestuurlijke macht en leuke baantjes. Dat er daarvoor ook nog even in de Tweede Kamer gezeten moet worden, is een vervelende rite de passage.

Maar ergerlijker nog is dat de overheid het werk van de journalist zo zeer is gaan bemoeilijken. Met al die voorlichters overal, met die dwang ineens van hooggeplaatsten om interviews geheel naar eigen zin te willen herschrijven.

Van Westerloo focust zich in zijn slotbetoog vooral daar op; dat de journalisten toch vooral hun controlerende taak goed moeten kunnen blijven uitoefenen.

Mij lijkt alleen dat niet moeilijk is een fundamenteler kritiek uit te oefenen. Want, in hoeverre is de pers in Nederland ooit een waakhond gebleken? Enfin.

Gerard van Westerloo, ‘Pers en politiek’
Etty van Hillesum-lezing

34 pagina’s
De Ploeg Communicatie, 2005

Niet spreken met de bestuurder ~ Gerard van Westerloo

Dit is een elementair boek voor iedereen die een mening hebben wil over de politiek in Nederland. Het bevat zoveel basisinformatie over de rot in het openbaar bestuur dat ik het verplicht zou voorschrijven aan de lezers van mijn weblogs, als dat kon.

Dat zou nogal wat uitleg schelen.

Toch is het ook weer geen perfect boek. En bovenal laat het me treuren over het lage niveau van de journalistiek in Nederland.

Niet spreken met de bestuurder bevat elf lange journalistieke reportages. Van Westerloo schreef die grotendeels tijdens de opkomst van Pim Fortuyn als politiek fenomeen, maar vooral ook daarna. Hij mocht vlieg op de muur zijn bij onder meer de gemeenteraad in Arnhem, de PvdA-fractie onder Melkert, en ook de Eerste Kamer. Later sprak hij nog met gemeenteraadsleden in Rotterdam, en met wat nieuwe jonge kamerleden die aantraden na de verkiezingen die het kabinet Balkenende ii opleverde.

Maar daar gaat het niet eens om. Die meeste reportages zijn niet zo plaatsgebonden; vergelijkbare verhalen hadden vaak ook elders opgetekend kunnen worden. De teneur was dan niet anders geweest: in Nederland zijn openbaar bestuur en politiek totaal met elkaar vervlochten. Dit betekent dat dezelfde mensen het ene moment bestuurder zijn, een paar jaar later controleur, en dan weer adviseur. Zo’n systeem heeft een sterk afstotend vermogen om buitenstaanders te weren. In nabije buitenlanden heet zo’n systeem zelfs corrupt.

Van Westerloo schrijft helaas niet met zo veel woorden op wat dit betekent: maar politici en bestuurders kunnen in Nederland nergens meer op worden afgerekend. Dat hoort niet tot de mores; die mensen moeten eeuwig met elkaar verder kunnen, of anders wel met de partijen waar ze toe behoren.

Wel is zijn thema dat de politiek en het openbaar bestuur hier autistisch is, met als gevolg dat alle visie ontbreekt. Daardoor wordt er te veel tijd besteed aan bijzaken, en geneuzel. Meest schrijnende voorbeeld in dit boek: in de PvdA-fractie onder Melkert waren er veertien kamerleden woordvoerder over het onderwerp minderheden. Daarbij had de éen zich gespecialiseerd in de gezondheid van minderheden, en ander in het onderwijs aan minderheden, en een derde in het welzijn van de minderheden…

Dit boek dringt me ook twee conclusies op over de media in Nederland. De eerste is: Van Westerloo heeft hier zo ongeveer de beste reportages verzameld die er de laatste jaren in Nederland geschreven zijn. Toch is geen in aanpak en uitwerking heel bijzonder, vergeleken met wat ik uit de Amerikaanse of Britse journalistieke traditie ken. Gedegen vakwerk is het, maar niet meer dan dat.

Iedere krant of ieder tijdschrift moet reportages van dit niveau kunnen brengen. Dat dit niet gebeurt, stemt somber.

En ook: met de kennis die Van Westerloo de lezer biedt over het falen van het openbaar bestuur in Nederland, wordt ook duidelijk dat een heleboel journalistiek slechts meehelpt een schijnwerkelijkheid in stand te houden. De democratie hier is een mythe. Dat besef stemt nog somberder.

Gerard van Westerloo, Niet spreken met de bestuurder
366 pagina’s
Uitgeverij De Bezig Bij © 2003