Van toen ik eindelijk ging studeren

Hoe valt dat uit te leggen. Ik was gewend in een open baai aan kennis te zwemmen, dartelend als een speelse dolfijn, meerijdend op de toppen van de golven als het kon, met favouriete stromingen natuurlijk, geliefde plekken om aan te landen, en bovenal de vrijheid om te gaan waar ik wilde.

Maar ineens was ik gedwongen baantjes te trekken in een instructiebad. Moest ik in mijn baan blijven, om daar met kurkjes om een verplichte schoolslag te doen. En behalve die immer verschroeiende damp van alleszuiverend chloor kaatsten de geluiden om me heen hard door de betegelde ruimte zodat ik steeds weer schrok van niets. Almaar bleef de uitgestoken haak van de badmeester angst aanjagen, in plaats van er een steun in te kunnen zien.

Pas nu ik alle verplichte onderdelen van het diplomazwemmen achter me heb, is duidelijk hoe verlammend diep die kurkjes in het vlees sneden. En terug in open water, valt het niet makkelijk me nog te bekommeren om wat ik in de kleedkamers achterliet aan spullen. . .

[dec 1995]


[x]#457 fan zondag 21 maart 2004 @ 16:12:53


© eamelje.net 2001-2019. Alle rechten voorbehouden

3 kommentaren

cockie  op 24 maart 2004 @ 15:21:03

Was het zo erg? Hoe kan dat nou? Ben je hyperbegaafd en was daar geen begrip voor?

eamelje.net  op 24 maart 2004 @ 23:51:51

Ik heb de oorspronkelijke datum toegevoegd. Het is een tekstje uit het verleden. Maar zoals me nu duidelijk wordt, komt het thema wel vrij vaak terug in dit log [zoek maar eens op “school”]. Wat doet onderwijs met iemand? Zeker nu ik dit zelf als parttime-lesboer van de andere kant mee maak, leeft dit wel voor me.

Of misschien is de vraag wel algemener: hoe veel individualiteit staan instituties toe?

cockie  op 25 maart 2004 @ 08:08:54

Op de lagere school had ik les van nonnen.
Hoewel ik erg verlegen was, durfde ik op een goeie dag mijn vinger op te steken om te vertellen dat wij een hondje hadden. Mijn verhaal werd afgekapt omdat het niets met de les te maken had of zo. Ik ben nooit echt een prater geworden.

Ik heb mezelf nooit echt een goeie ondewijzeres gevonden en ik ben er ook eigenlijk mee gestopt omdat ik veel te goed kon begrijpen waarom de kinderen soms geen zin hadden in sommige opdrachten uit het boek.
Nu werk ik met ‘zwakbegaafde’ kinderen en dat is een verademing. Er ‘moet’ niks.