Debuut ii
Het gedicht van Brodsky dat ik eerder deze week hier plaatste, kwam daar alleen maar te staan omdat het me zo deed denken aan een mooi gedicht van Vestdijk, dat hij overigens zelf mislukt achtte.
Maar nu ik dat weer zie, wat een enorme verschil.
De zolder, waar wij het geheim ontdekten,
Lag hoog in ‘t huis, en ‘t uitzicht op de dijk
Door ‘t raam was meest een blauwe zeerand rijk,
Die als een glimlach tot gerustheid strekteOm wat de wereld duldt als liefdeblijk:
Die euveldaad, die in ‘t tersluiks bevlekte
Duister ontzenuwende angst verwekte
Voor ‘t oog dat door de dikste muren kijkt.Dan wandelden wij na gedane zaken
Naar ‘t raam, waar blauw boven de roode daken
Die glimlach zich met onze schaamte mat.En ‘t huis werd wederom een huis met buren
Die ingesloten in hun eigen muren
Eenzelvig leven in hun havenstad.Simon Vestdijk
[x]#1228 fan zaterdag 14 mei 2005 @ 10:07:06
Dick Vestdijk op 8 juni 2005 @ 12:02:17
Mooi gedicht – ik kende het niet en zal gaan zoeken in welke bundel het staat. Het doet me denken aan het gedicht “Stad aan de wadden”
Drie eilanden staan aan de horizon,
Als ’t niet zeer nevelt. Jongens komen kijken,
Wanneer de postboot keert, die langs de dijk een
Rookpluim doet strijken, licht-bruin voor de zon.
De winter duurt hier lang; het spaarzaam groen
Bevat een stillen winter in zijn takken.
En in de binnentuintjes, kalme vlakken,
Zou zelfs geen moordenaar een moord gaan doen.
Het drievuldig plaveisel, gele klinkers,
Gekleurde keien, blauwe, bolle stenen:
Zij dragen jaren reeds dezelfde benen,
Want ’s avonds, in hun pas van stille drinkers,
Slenteren mannen rokend naar het dok –
De haven langs – en weer terug naar ’t dok.
uit: Kind van stad en land (1936)
vriendelijke groet