De canon en de mug | 06

Het idee dat er een geschiedeniscanon kan bestaan, heeft overal navolging gevonden. Helaas. Zo presenteerde de Leeuwarder Courant gisteren de ‘Opmaat voor een Friese canon’.

In het geselecteerde lijstje vallen mij meteen al een paar zaken ook. Zo werd in 1998 in de provincie het feest ‘Fryslân 500’ gevierd. De provinciale overheid herdacht daarmee dat er in 1498 eindelijk een centraal bestuur werd ingevoerd hier. Maar Frysksinnigen vonden dit een grote schande. Die wilden niet herdenken dat het gebied zijn zelfbestuur verloor, en een wingewest werd voor een vreemde heer.

1498 wordt niet genoemd in het lijstje van de Leeuwarder.

Evenmin is daarin aandacht voor het moment dat Friesland ophield te bestaan als zelfstandige provincie; toen de Nederlanden eindelijk éen staat werden. De Leeuwarder Courant schaart die cesuur gemakshalve onder de noemer ‘de Franse tijd’; alsof daarmee het belangrijkste wel genoemd is.

Enfin, ik begrijp dat verlangen naar een canon als de wens om vast te stellen ‘wat iedereen weten moet’. En wat daaraan principieel verkeerd blijft, is dat de geschiedenis niet bestaat uit een lijstje hoogtepunten, maar uit constanten.

Eén zo’n Friese constante van de laatste eeuwen is de massale emigratie. Ook nu nog heeft Friesland zijn slimste kinderen weinig te bieden. Ik schreef daar eerder over.

Maar die ‘braindrain’ melden, is meteen het belang van de provincie relativeren; en daarmee de canon van dit gebied. Nu ben ik zeer voor een canon die zichzelf relativeert, maar vrees daarmee toch de enige te zijn.


[x]#2320 fan zondag 10 december 2006 @ 16:51:25