De mythe van de eerlijke winnaar
De vele wereldrecords bij het WK zwemmen hebben volgens de betrokken coaches niets met sport te maken, maar alles met het pak dat de zwemmers aan hebben.
Die nieuwe zwemkleding houdt onder meer lucht vast, en laat de ingeknelde atleet stabieler door het water gaan, wat het drijfvermogen een stuk verbetert. Dit noemen de deskundigen ‘oneerlijk’.
Wat kan er eerlijker zijn, denk ik, dan dat er technologie is die de biologische tekortkomingen van nogal wat deelnemers opheft? Pieter van den Hoogenband was blij als hij tegen krachtzwemmers mocht zwemmen, want die zonken al ruim voor de finish. Maar dezelfde mannen blijven nu wel boven. Voor wie is dat precies een probleem?
Topsport is een merkwaardige bezigheid. Die in pure sporten — in tegenstelling tot alles wat sport heet maar eigenlijk spel is — zelfs nog betrekkelijk weinig met iemands trainingsijver te doen heeft, maar in de eerste plaats met diens genenpakket. Topsporters zijn genetische freaks, placht Henk Kraaijenhof te zeggen. Dus zijn de Oost-Afrikanen met hun lange spillebenen en korte romp in het voordeel bij het hardlopen over een lange tijd. En daarom komen er vrijwel geen hard zwemmende negers voor op topniveau; want hun rompen zijn gemiddeld genomen te kort.
Zo bezien is topsport per definitie nooit eerlijk.
Alleen schijnt de stilzwijgende afspraak te zijn dat topsport wel degelijk eerlijk is. Dat iedereen als gelijke aan de start verschijnt; terwijl me dat een toch wat merkwaardige mythe lijkt. Terwijl het er vervolgens toch om gaat een winnaar te krijgen. Omdat dit dan een ‘eerlijke’ winnaar is.
Anders is de voortdurende heisa niet te verklaren tegen welke vorm van doping ook. Of die nu bestaat uit eminent werkende herstelmiddelen, of uit een zwempak dat knispert als een vuilniszak, en al scheurt bij iedere onverwachte beweging.
[x]#6091 fan woensdag 29 juli 2009 @ 16:17:41