Oneindige jool | pagina’s 432 — 506
David Foster Wallace

Een goede tekenaar zet éen lijn, en daarin is dan alles te lezen. Mensen die niet kunnen tekenen proberen zo’n lijn te benaderen, door tientallen kleine lijntjes neer te zetten, en de vorm die daaruit tevoorschijn komt dan nog eens te benadrukken.
Deze metafoor is niet van mij, maar van B.R. Myers, uit diens Reader’s Manifesto, tegen de groeiende pretenties van proza. Maar ik vind hem wonderbaarlijk van toepassing op de roman Infinite Jest. Waarbij David Foster Wallace dus die niet zo heel goede tekenaar is, en de lezer maar zelf die dikke lijn moet ontwaren in alle gekrabbel.
Het zo fragmentarische karakter van dit boek nodigt uit om er meer in te willen zien dan de schrijver erin gelegd heeft. Zelfs al heeft hij er veel in gestopt. En dit verklaart daarmee dus ook meteen de cultstatus van Infinite Jest. Als iedereen meteen kan zien wat de kunstenaar bedoeld heeft, roept dat geen enkele drang tot interpretatie op.
Deze week bracht me opnieuw weinig. Behalve dan dat ik inmiddels over de helft van het boek ben, en het nu ook op boeklog besproken moet worden.
Hoi.
Het meest wonderbaarlijke wat ik tegenkwam was wel een fragment dat zich in de winter van 1963 afspeelt, en volgens de voetnoot ad verbatim gekopieerd was uit een boek van een ander.
Tja.
[de hele reeks gewijd aan de Infinite Summer staat hier]
[x]#6112 fan vrijdag 7 augustus 2009 @ 00:00:00