Te fietsen | week 37
drinken

Op maandag kwam het waterbedrijf iets doen met de brandkraan schuin voor mijn huis. Prompt had ik anderhalf uur geen kraanwater meer binnen. Buiten stroomde veel van dat over de weg.

Normaal maakt dit allemaal niet uit. Maar nu kwam de afsluiting onaangekondigd. En had ik net de voorbereidingen getroffen om te gaan koken. Daarop werd dat voedsel dan maar bereid met water dat ik de dag ervoor in een bidon had gedaan, voor het fietsen, om daarna niet te gebruiken. Driekwart liter die nodeloos een heel eind rondgereden was, en nog altijd op de fiets in de houder zat geklemd.

Ik had ook bronwater kunnen gebruiken om te koken, met bubbels, uit een flesje; maar dat leek me overdreven.

En ik peinsde hierdoor wat over de routines die gegroeid zijn rond het fietsen, en wat de afgelopen twaalf maanden me gebracht hebben aan kennis.

Zo moet ik nog altijd nadenken bij het drinken onderweg. Wat komt omdat goed drinken allereerst een investering is die zich pas veel later uitbetaald. Dorst krijg ik namelijk niet zo gauw.

En iedereen kan ook best een uurtje rondrijden zonder daarbij iets aan water nodig te hebben. Vaak genoeg heb ik twee tot tweeënhalf uur zonder drinken gedaan. Al zit daar wel de grens. Na een inspanning van drie uur, met enig zweten, ben ik zeker zo gedehydrateerd dat mijn lichaam minder goed functioneert; dus is er veel eerder al vochtaanvoer van buiten gewenst.

En gek genoeg spreekt het vanzelf om als ik honderd kilometer rijden ga meteen een strikt eet- en drinkregime te handhaven. Zelfs al ben ik nog vol van de maaltijd vooraf aan de rit, een paar slokken water na elke tien kilometer zijn dan verplicht.

Het zijn nu net die inspanningen van twee uur en korter waarop ik soms domweg vergeet om water mee te nemen. Terwijl die inspanningen misschien nog makkelijker te dragen zouden zijn met het behoud van een goede vochtbalans.

Drinken en blijven drinken was de gewoonte ook niet in mijn jeugd — zelfs niet tijdens al die zondoorstoven middagen die ik doorbracht op de atletiekbaan. Gedronken werd er ook dan meestal pas na de training. Waarbij het water misschien nog net bij het herstel zal hebben geholpen.

Pas later, tijdens mijn studie, kwam ik voor het eerst in contact met fanatieke flesjeslurkers. Waarbij ik nooit heel goed begrepen heb waarom al die jonge vrouwen overal zo opzichtig liters water mee sleepten. Het gerucht ging ook dat zo’n flesje allereerst een code was.

Vrouwen met een blaasontsteking moesten voortdurend blijven drinken, en telkens naar de wc. En aan die blaasontsteking kwamen ze waarschijnlijk alleen omdat ze sexueel actief waren. Zo werd gefluisterd.

En het zal wel prozaïscher hebben gelegen. Een volle en klotsende maag weerhoudt mensen ervan om te snoepen. En zijn de meeste vrouwen niet constant aan de lijn?

Maar al die lurkende vrouwen hebben er dus ook niet aan bijgedragen om mij als vanzelfsprekend aan het water te krijgen. Dat wreekt zich nu.

Behalve dan dat deze gewoonte betekent er altijd nog wel ergens een gevulde bidon op een fiets zit geklemd. En dit voor de verandering toch eens nut had.


[x]#10320 fan dinsdag 11 september 2012 @ 09:28:58