Een vooroorlogse Godwin | viii
Te fietsen | week 13

Het krankzinnige van dat jaarrecord fietsen is dat er vooraf al sommetjes over te maken zijn. Die daarbij dan de inspanning nog tastbaarder maken.
Want, gegeven dat een dag 24 uren telt, en een jaar 365 dagen, dan volgt daar het aantal uren uit per jaar. Neem dan de jaarafstand van Tommy Godwin uit 1939, die 120805 kilometer, en dan is meteen ook al bekend dat iemand die dit record wil breken 13,79 km per uur moet rijden — het hele jaar lang, tijdens elk uur van de dag.
Rijd slechts twaalf uur per dag — een mens wil tenslotte ook weleens eten, of desnoods slapen — dan moet er tijdens die tijd op de fiets gemiddeld 27,58 km/h gereden worden.
En dat is hard.
Dat haalt de gemiddelde mooiweer-rijder op zijn pluisgewicht carboonwonderfiets namelijk niet eens, zoals het overzicht bleek dat Strava publiceerde. En dan rijden die mooiweer-rijders hoogstens een afstandje van 45 kilometer per keer.
Toch hanteert Kurt Searvogel deze tactiek. En hij zorgt er daarbij wel voor vlakke wegen te hebben, en windje mee. De meeste van zijn dagen beginnen ook telkens ergens anders. Hij leeft het grootste deel van de tijd dat hij niet fietst in een camper.
Zijn rivaal Steve Abraham kiest er daarentegen voor om langere dagen te maken op de fiets. Tot achttien uur per etmaal aan toe. En van de zomer kunnen dat er best weleens twintig worden — wat zal moeten, want ook Tommy Godwin reed krankzinnige dagafstanden in de zomer van 1939.
Ik moet toegeven dat in mijn fascinatie voor deze recordpogingen een paradox zit. Enerzijds blijft er voor mij wat willekeurigs aan kleven dat beide mannen telkens hun eigen route kiezen, afhankelijk van de wind vooral — dat ze weliswaar wat rondfietsen, maar dat ze nooit ergens aankomen; omdat enkel de afgelegde dagafstand telt. En anderzijds is de lichamelijke en geestelijke inspanning die beiden verrichten onbegrijpelijk groot.
[x]#11773 fan zaterdag 28 maart 2015 @ 22:44:18