Diary
Witold Gombrowicz

Mijn kasten staan vol met boeken van Gombrowicz [1904 – 1969]. Maar ik ken de schrijver alleen in het Nederlands. Terwijl hij een Pool was. Dus werd het alleen al tijd om hem eens te lezen in een andere vertaling; want met dat Pools zie ik het niet snel wat worden.

En toen was er een nieuwe Engelse versie van zijn integrale dagboek. Een veelgeprezen nieuwe versie.

Dat dagboek is geschreven om gelezen te worden. Witold Gombrowicz schreef het van 1953 tot zijn dood in 1969 in maandelijkse afleveringen voor het tijdschrift Kultura. Hij was daarbij in vorm en aanpak aanvankelijk nogal geïnspireerd door het publieke dagboek van André Gide.

En ik weet niet of ik de hele verzameling aan invallen, essays, en polemieken eerder ooit gelezen heb. In mijn kast staan alleen een selectie uit het dagboek, en het Dagboek Parijs – Berlijn.

Wel weet ik dat er een integrale uitgave is geweest in het Nederlands, maar die kwam ik nooit tegen in de antiquariaten indertijd. En toen via Boekwinkeltjes.nl de tweedehandsboekhandel serieus op gang kwam online interesseerde Gombrowicz me even niet meer zo.

Maar 2012 is op boeklog een jaar van de herwaardering aan het worden.

[ lees al mijn gedachten over Gombrowicz’ dagboeken hier ]


Diary | 1953-1954
Witold Gombrowicz

Een week nadat Witold Gombrowicz [1904 – 1969] in Argentinië aankwam, vielen de Nazi’s zijn vaderland Polen binnen. Dit toeval bepaalde vervolgens de rest van zijn leven. Hij was ook maar uitgenodigd om de maiden voyage mee te maken van een Pools cruiseschip, dat een nieuwe lijn zou openen naar Zuid-Amerika. Maar de Duitse bezetting en de Sovjet-overheersing van zijn land na de Tweede Wereldoorlog gaven weinig redenen om terug te willen keren.

Vanuit zijn positie als buitenstaander schreef Gombrowicz vanaf 1953 tot zijn dood dagboekaantekeningen voor het ballingenblad Kultura.

Voor een deel bestaan die aantekeningen uit een tijdgebonden polemiek tussen Poolse schrijvers onderling in exil, en over collega’s die wel in het land waren gebleven. Die gedeelten worden in de Nederlandse uitgaven van Gombrowicz’ dagboeken gauw eens weggelaten.

Helemaal terecht lijkt me dat niet. Gombrowicz komt zeker de eerste jaren van zijn aantekeningen telkens terug op de vraag wat nu goed schrijven is, en dan zijn diens conclusies ook wel begrijpelijk zonder te weten welke boeken hij kraakt.

Bovendien is veel in dat dagboek te zien als een positiebepaling. Waarbij hij naar het einde toe steeds extremer schijnt te worden.

Ik las deze week de eerste twee jaar uit de collectie, om daarbij vooral veel plezier te beleven aan wat hij schreef in 1954. Al geldt wel dat dit plezier allereerst komt doordat hij weleens wat schrijft dat mij zeer aanspreekt. Misschien passeert de rest wel simpelweg als ruis; en doet dit er niet toe omdat de gongslagen zo opvallen.

Het eerste jaar uit Gombrowicz dagboeken heeft overigens ooit het motto geleverd waaronder mijn boeklog opereert:

Dus, oordeel niet. Beschrijf slechts uw reacties. Schrijf nooit over de auteur noch over zijn werk, slechts over uzelf in uw confrontatie met het werk of de acteur. Over uzelf heeft u het recht te spreken.

Punt is daarbij wel dat dit citaat hier niet stopt, en vervolgt:

Maar, over uzelf schrijvend, schrijf dan zo dat uw persoon aan gewicht, betekenis en leven wint, dat zij tot uw beslissend argument wordt. Schrijf du niet als een pseudo-wetenschapper, maar als een kunstenaar. Kritiek moet even strak gespannen en vibrerend zijn als het werk dat zij aanraakt – anders laat zij slechts het gas ontsnappen uit een ballon, wordt zij tot een slachting met een stomp mes, tot ontbinding, anatomie, graf.

En die woorden heb ik bij het motto gemakshalve indertijd maar weggelaten. Omdat me wel duidelijk was dat mijn boeklogjes te snel geschreven waren om meer te zijn dan aantekeningen in een publiek leesdagboek. Tegelijk tellen ze wel mee.

In wat ik las uit de jaren 1953 en ’54 zal me verder vooral bijblijven hoe Gombrowicz over Milosz schrijft – die dan een jaar daarvoor in Parijs politiek vluchteling is geworden.

Enig persoonlijk belang zit daar wel bij. Ik ben nu al anderhalf jaar bezig in Milosz’ klassieker The Captive Mind, zonder daar meer dan een paar pagina’s per keer in te kunnen lezen. Wellicht heb ik nu door Gombrowicz opmerkingen toch een ingang gevonden tot dat boek.

[ lees al mijn gedachten over Gombrowicz’ dagboeken hier ]


Diary | 1955-1956
Witold Gombrowicz

Aan het einde van het dagboek over 1956 zijn ineens twee nogal polemische essays opgenomen in Gombrowicz’ Diary. In het eerste keert hij zich tegen alle dichters — om dat hun taal hem de meest saaie denkbaar lijkt. In het tweede rekent hij af met de tot dan onaantastbare Henryk Sienkiewicz; de Poolse grootmeester van het historische drama; en de Nobelprijswinnaar voor literatuur van 1905.

En ik mag zulke polemiek graag lezen. Zonder het altijd eens te hoeven zijn met de auteur.

Al geldt bij Gombrowicz ook dat hij inmiddels heeft bewezen doorgaans betrouwbaar te oordelen; gezien de vele opinies in de vier jaar aan literair dagboek daarvoor die te controleren waren.

Maar ik begrijp zo goed waarom het soms nodig is om eens even wat stevige uitspraken te doen. Want daarvoor hoeft het niet eens nodig te zijn die te menen. Enkel de exercitie om alle normale beleefdheid eens te negeren, en gewoon eens te zien wat er dan aan ergernis opwelt, kan al zo verrijkend zijn. Ik bedoel, toen ik serieus begon te lezen waren er in de Nederlandse literatuur ook vele heilige huisjes — zoals die ‘Grote Drie’ — die decennia iedere normale discussie onmogelijk maakten over wat er deugde en wat niet hier.

En ook ik zou me nog eens luidop moeten uitspreken over wat me aan poëzie ergert. Verder dan wat terloopse sneren op boeklog en hier kwam het nog niet. Terwijl er geen literair genre is waarvan het rendement bij het lezen voor mij lager ligt dan het gedicht.

Desondanks staan de kasten bij mij vol met dichtbundels.

Dus zo neem ik Gombrowicz’ dagboek tot me. Minder passief lezend dan in vele andere boeken. Hij daagt me met regelmaat uit om na te denken, en tegenwerpingen te verzinnen, en ook om nu eindelijk eens zelf iet te doen.

Dat is allemaal heel plezierig. Alleen al.

[ lees al mijn gedachten over Gombrowicz’ dagboeken hier ]


Diary | 1957-1958-1959
Witold Gombrowicz

Onmogelijk te beantwoorden met de vertaling van Gombrowicz’ dagboeken is de simpele vraag hoe zijn Pools precies was. Klinkt dat zo afgemeten als ik denk?

En, veranderde de taal door de Duitse bezetting en de Russische overheersing in Polen, en ging Gombrowicz ook door zijn ballingschap afwijken van de norm?

Want onbenoemd in de dagboeken lijkt me nu net dat. Witold Gombrowicz bleef in het Pools schrijven en publiceren, zonder dat daar een afzet voor te vinden was. Voordat buitenlanders gingen beseffen dat hij een opvallend auteur was, moet hij decennia werkelijk nauwelijks lezers hebben gehad.

Toch bleef het al die tijd vanzelf spreken dat schrijven belangrijk was, en dat hij in het Pools moest publiceren.

Al bieden de dagboeken ook aardige passages over de moeite die hij deed om de roman Ferdydurke naar het Spaans te vertalen — collectief in een café. Of over de ontroering die hem overvalt, als hij voor het eerst Argentijnen ontmoet die hem gelezen hebben, en dit dan voornamelijk tieners blijken te zijn.

Dus wegen er voor mij twee zaken mee bij het lezen. Dat iemand overtuigd is dat er geschreven móet worden, lijkt me heel goed te billijken. Ik herken die reflex. Maar kieskeurig ben ik bijvoorbeeld nauwelijks over de taal. Alle talen die ik aardig in mijn macht heb, bieden voordelen en nadelen.

Het Nederlands heeft als voornaamste pré dat ik er zeer in geoefend ben — wat ook het grootste nadeel is. Sjablonen liggen onbewust klaar. Voor het Fries geldt dat die taal zo weinig gelezen wordt, dat die een enorme vrijheid biedt voor experimenten. Omgekeerd heeft het Engels verreweg het grootste bereik, wat soms nu net belangrijk is; zelfs de niche-groepen met een heel gerichte belangstelling zijn er groot.

Misschien is de positie van Gombrowicz van voor zijn succes te vergelijken wel wat te vergelijken met die van een hedendaagse schrijver van het Fries, die ook amper lezers trekt.

De parallel zou goed verklaren waarom zijn polemiek zo fel was. Hoe kleiner het wereldje en de belangen, hoe groter de onderlinge strijd. De vergelijking met Gombrowicz maakt evenwel ook duidelijk dat hij niet zeurde over de problemen die zijn keuzes opleverden.

[ lees al mijn gedachten over Gombrowicz’ dagboeken hier ]


Diary | 1960-1961-1962
Witold Gombrowicz

Mooi aan het integrale dagboek van Gombrowicz is zeker in de eerste jaren het uitgangspunt. Wat de man schrijft, dient allereerst om zijn positie te bepalen. Tegenover de wereld, tegenover Polen, tegenover de literatuur. En daarbij neemt hij doorgaans stevig stelling in.

Of Gombrowicz zelf aan de eisen voldoet die hij anderen oplegt, doet er daarbij eigenlijk niet toe. Voor de duur van het dagboek mag hij van mij even onbetwist de beste auteur van de wereld zijn. Ik ga Gombrowicz’ belangrijkste romans er niet nog eens bij pakken, om daar grondig studie van te maken.

Die slag heb ik al eens gemaakt. Wat verhalen herlezen volstaat wel.

In het Pools zijn de dagboeken in drie delen uitgegeven. Niet in éen keer overigens, maar met jaren ertussen; terwijl de voorpublicatie in het tijdschrift Kultura nog liep. Ook wie het blad niet las, kon al gauw het eerste boek van de drie kennen.

Ondertussen veranderde langzamerhand Gombrowicz’ reputatie. Van een onbekend auteur, die zelfs in eigen kring nog marginaal was vanwege alle stennis die hij schopte, kreeg hij ineens vertalingen, faam, en een belangrijke prijs.

Zijn werk was zelfs even in het communistische Polen toegestaan — op het dagboek na dan. Ontving daar juichende kritieken. En werd al snel weer verboden.

En nu rijst de vraag bij mij waarom dat eerste deel van de drie dagboeken zo veel beter lijkt dan de rest. Was dit omdat Gombrowicz zich toen al over alles van betekenis had uitgesproken — waarmee alles wat daarna kwam eerder herhaling was? Ging zijn positie wringen, omdat hij niet meer kon volhouden die eenzame banneling te zijn; en daarmee de ultieme buitenstaander? Werd zijn geluid daarmee wat vals?

Zit de fout bij mij?

[ lees al mijn gedachten over Gombrowicz’ dagboeken hier ]


Diary | 1963-1964
Witold Gombrowicz

Het Dagboek Parijs-Berlijn is gewoon de tekst uit de jaren 1963 en 1964 zoals die in het integrale Dagboek staat van Witold Gombrowicz. Dat integrale dagboek lees ik al, in Engelse vertaling. Toch heb ik deze publicatie daarnaast doorgenomen.

De eerste reden was niet om de hoofdtekst, maar om de aankleding daaromheen. Zo heeft vertaler Paul Beers in deze uitgave een interview opgenomen dat hij in 1967 afnam aan Gombrowicz.

Verder zijn de voorwoorden opgenomen uit de Duitse en Franse edities van het losse dagboekje. Die Duitse uitgave verscheen het eerst. Waardoor Gombrowicz in de Franse editie kon reageren op de verbijsterde reactie in Duitsland dat hij, hun gast, kritiek had durven uiten op zijn verblijf aldaar.

Overigens had ik niet zo gespitst hoeven te zijn op deze extra informatie. Wat saillant is aan die voorwoorden komt later ook nog in het integrale dagboek terug.

Gombrowicz kwam in 1963 naar Europa op uitnodiging van de Ford Foundation. Daartoe zou hij Argentinië voor altijd verlaten — het land waar hij in 1939 strandde en door de geschiedenis werd ingehaald.

De Poolse Argentijn bleef tot zijn dood in 1969 in Europa wonen. Zijn werk had ondertussen brede erkenning gekregen. Er zal daarmee eindelijk enig geld zijn binnengekomen.

Bovendien vond Gombrowicz in deze periode de liefde, van de veel jongere Rita, waarmee hij na enkele jaren ook trouwen zou.

Een tweede reden om Dagboek Parijs-Berlijn te lezen, was om Gombrowicz ook nog eens in het Nederlands onder ogen te krijgen. Een vraag was namelijk of ik hem dan anders las. Misschien vielen me andere zaken op dan bij het lezen van de Engelstalige Diary waarin ik al weken bezig ben.

En nee, dit was niet zo. Bovendien wantrouw ik de Nederlandstalige vertaling wat. Misschien ten onrechte. Maar Paul Beers baseerde zich voor zijn versie op de Franse en Duitse vertalingen, niet op de Poolse oertekst.

Geen van beide versies vermocht het overigens om me nu heel bijzonder te boeien. Een lezer heeft het namelijk nogal wat makkelijk dan een auteur. Wat hem een half leven aan werk en ideeën kostte, is in heel korte tijd door te nemen. Waarbij dan een vraag wordt of de waargenomen sleet bij de lezer is ontstaan, of die de auteur moet worden verweten.

Toch. Van Gombrowicz integrale dagboek zijn vooral de eerste jaren interessant. Als hij het genre en zijn positie daarin nog moet uitvinden. Wanneer hij vaststelt dat het er in zijn ideeën niet om gaat hoe het is, maar allereerst om hoe híj zich tot iets verhoudt.

[ lees al mijn gedachten over Gombrowicz’ dagboeken hier ]

Witold Gombrowicz, Dagboek Parijs-Berlijn
143 pagina’s
Moussault’s uitgeverij 1972
vertaling uit de Duitse en Franse edities door Paul Beers

Diary | 1965-1966-1967-1968-1969
Witold Gombrowicz

De aantekeningen die apart in het Dagboek Parijs – Berlijn werden opgenomen, lopen in het integrale dagboek door tot in het jaar 1965. En vervolgens zijn er in mijn editie nog 75 bladzijden over. Voor de rest van 1965, en voor de jaren 1966 tot en met 1969.

Waarom precies Gombrowicz in die jaren minder schreef dan voorheen, is me niet helemaal duidelijk.

De vraag is ook niet heel belangrijk.

Gombrowicz besloot in Frankrijk te blijven wonen — de lezer krijgt zelfs even mee dat hij een huis aanschaft — en tekenend voor deze periode lijken me vooral de terloopse aanduidingen van zijn verslechterende gezondheid.

Het dagboek besluit met een reactie op de Russische inval in Tsjecho-Slowakije — al is dat eerder een reactie op hoe anderen reageerden.

En nog altijd was het geen straf om Gombrowicz’ aantekeningen te lezen. Alleen ontbrak inmiddels de opwinding die het dagboek in de eerste jaren wel kon brengen.

De enige aantekening die ik maakte, en vervolgens over nadacht, ging over Gombrowicz’ wet uit 1966.

The smarter. The dumber.

Deze wet is namelijk ook uit de psychologie bekend. Maar dateert dan van veel later, en is dan net anders. Dan Ariely heeft daar aardig over geschreven. Hoe intelligenter iemand is, hoe meer hij — want meestal hebben mannen dit enorme zelfvertrouwen — denkt altijd op zijn eigen oordeel te kunnen varen.

Weinig mensen zijn makkelijker op te lichten dan hoogopgeleiden. Die zijn niet wantrouwig genoeg.

Meer.

Het boeklogje over Gombrowicz’ Diary volgt ergens volgende week.

[ lees al mijn gedachten over Gombrowicz’ dagboeken hier ]


Diary
Witold Gombrowicz

[…] Alles heeft een ideale vorm. Mag alleen die vorm tegelijk ook weer niet te heilig worden. Het beste boeklogje over Gombrowicz Diary was waarschijnlijk gewoon al de hele reeks aantekeningen, wekelijks op eamelje.net gemaakt in de herfst van 2012. Daar is slechts nu deze lang uitgevallen voetnoot aan toegevoegd, om tenminste éen openstaande verplichting eindelijk eens af te ronden; hoe knullig ook. […]

boeklog 19 x 2016