Zen and the Art of Motorcycle Maintenance
Robert M. Pirsig

Tijd om weer eens wat boeken te gaan lezen waar ik eigenlijk tegen aan hik. Om mijzelf huiswerk te geven, op een manier die dragelijk is, door de leeslast per week te beperken tot een tal pagina’s dat makkelijk behapbaar blijft.

Eén van de boeken die ik nodig herlezen moest, is Robert Pirsing’s Zen and the Art of Motorcycle Maintenance. Omdat ik daar bij eerste lezing in de jaren tachtig lang alles niet van begreep, en toch onder de indruk was — maar misschien wel daarom.

Sindsdien kwamen er nogal wat meer boeken op mijn pad over filosofie, en heb ik mij zelfs bezondigd aan colleges in de wijsbegeerte. Waarop er van de weeromstuit nogal een weerzin groeide tegen filosofen en hun neiging om hun ideeën over de werkelijkheid heen te projecteren en die daarmee dan te vervangen.

En toch blijven de quotes uit Pirsig’s Zen die ik zo af en toe tegenkom online mijn nieuwsgierigheid prikkelen.

Quality . . . you know what it is, yet you don’t know what it is. But that’s self-contradictory. But some things are better than others, that is, they have more quality. But when you try to say what the quality is, apart from the things that have it, it all goes poof! There’s nothing to talk about. But if you can’t say what Quality is, how do you know what it is, or how do you know that it even exists? If no one knows what it is, then for all practical purposes it doesn’t exist at all. But for all practical purposes it really does exist.

zen and the art of motorcycle maintenance

[ lees al mijn gedachten over Pirsig’s Zen andd the Art of Motorcycle Maintenance hier ]


Zen and the Art of Motorcycle Maintenance | Part I
Robert M. Pirsig

Op welke motor maakte de hoofdpersoon in dit boek die tocht door de VS precies met zijn zoon achterop? Verleidelijk is het om aan te nemen dat een reis die schrijver Robert Pirsig in 1968 maakte model stond voor de trip in de roman. En Pirsig reed indertijd op een Honda CB77 Super Hawk van 305 cc — een motorfiets die hij zelfs tot zijn dood onlangs in bezit zou houden.

In het boek worden alleen merk noch type genoemd. Wel gaat het er in het eerste deel van de roman al tamelijk uitvoerig over wat de berijder onderweg allemaal aan onderhoud te verrichten had.

Eén dagtrip op een hete dag, en de ketting liep al volkomen droog.

Was de achterband ook te kaal om daar al te hard mee te kunnen rijden in de hitte.

En dan draait het hele boek er natuurlijk om dat die motorrijder begrijpt wat hij doen moet om die luchtgekoelde motorfiets op de weg te houden. Ook al omdat het een paar jaar daarvoor, toen zijn zoon amper acht was, een keer misging op reis, en ze met motor en al in een noodweer strandden.

Pirsig zette het bewustzijn van zijn hoofdpersoon over het juiste gebruik van technologie meteen al af tegen de onverschilligheid van de meeste mensen over dit onderwerp; in dit geval van zijn mannelijke metgezel John op de tocht, die gewoon een dure BMW motorfiets had gekocht — de BMW R60/2 (a) — en die simpelweg op de goede reputatie van het merk vertrouwde dat er geen mechanische problemen zouden ontstaan onderweg.

Doordat Zen and the Art of Motorcycle Maintencance inmiddels een klassieker is, staat er online nogal wat materiaal over Pirsig’s eigen reis, met die Honda Super Hawk. Daaronder zijn dan ook foto’s van zijn metgezellen John en Sylvia Sutherland. En ik heb er nu vreemd genoeg spijt van gezien te hebben hoe zijn reisgenoten er indertijd uit zagen. Terwijl ik die foto van Pirsig met zijn zoon Chris achterop nu juist vind toevoegen aan het boek.

Die man mag er zo uitzien. Zijn metgezellen hadden misschien nog strakker Duits moeten lijken. Of als politie-agenten misschien — want mijn eerste associatie met oude BMW-motorfietsen is toch dat de politie daar op reed.


Patina
Te fietsen | week 37

Het is mogelijk om een fiets uit 1980 of 1981 er als nieuw uit te laten zien. En een enkeling voelt zich zelfs geroepen om dat dan te proberen. Zijn er ook nog fora online waar zulke liefhebbers hun ervaringen uitwisselen met anderen. Ik lees daar graag over. Zonder me nu meteen gedwongen te voelen om hen in alles na te gaan doen.

Heel een frame overspuiten, of dat laten doen, en dan nagemaakte stickers op het frame plakken? Zoals ineens de gewoonte is, van bedrijven die zulk oud staal dan voor hogere prijzen verkopen dan de fietsen kostten indertijd? Dan toch veel liever een fiets met het patina dat bij de leeftijd hoort.

Oude en aangeslagen aluminium onderdelen schoonmaken, is bijvoorbeeld nog iets opvallend veel dat enthousiaste liefhebbers trekt. Want je kunt dat spul dus ook polijsten, tot het glimt zoals het nooit eerder geglommen heeft.

En dan zijn er dus mensen die rustig twaalf tot zestien uur uittrekken om een oude crank als een spiegel te laten blinken. Mensen met lovende woorden over polijsten als een goede vorm van meditatie. Die erop staan alles met de hand te willen doen, terwijl we voor bijna alles tegenwoordig ook mechanisch geweld klaar hebben staan.

Ik heb daar het geduld niet voor. Al heeft het werken aan oude fietsjes me metterjaren wel een stuk geduldiger gemaakt.

Grappig genoeg schrijft Pirsig daar ook over, in Zen and the Art of Motorcycle Maintenance:

Assembly of Japanese bicyle require great peace of mind.

Dit is een slecht vertaald zinnetje dat de hoofdpersoon, die handleidingen schrijft, eerst te grappig voor woorden vindt, om er uiteindelijk toch de enorme waarheid van in te gaan zien.

Kalmte bij het werken levert het snelst een goed resultaat.

Omdat mijn fietsen allereerst als vervoermiddel bedoeld zijn, doet hun uiterlijk er relatief weinig toe. Te stellen valt zelfs dat er enige diefstalpreventie uitgaat van een onverschillige behandeling. Toch wordt het misschien tijd om bijvoorbeeld eens wat krassen weg te schuren die ontstonden door de onverschilligheid van een vorige eigenaar; en die me inmiddels soms wel storen.

Als dat tenminste zou kunnen in een los half uurtje, of zo.1

  1. Pas bij het bekijken dan deze foto viel me het ingekleurde getal 73 op, dat op de lug staat die de bovenbuis verbindt met de zadelbuis en de staande achtervork. Ik vermoed dat die aanduidt welke hoek de zadelbuis daar maakt; oftewel wat de geometrie van het frame is. Tegenwoordig zou die hoek lui worden genoemd. []

Zen and the Art of Motorcycle Maintenance | Part II
Robert M. Pirsig

De roman las vlot door, tot nu toe. Alleen weet ik ook dat nogal wat lezers problemen kregen met het derde en vierde deel van het boek.

De metgezellen van de hoofdpersoon zijn dan namelijk uit het boek verdwenen. Hun vakantie is teneinde. Terwijl de hoofdpersoon wel verder trekt, met zijn zoon achterop. En de boektekst ongetwijfeld meer zal brengen van wat in het tweede deel al aangekondigd werd. Pirsig’s zoektocht naar de het antwoord opde vraag wat kwaliteit precies is.

Want, weliswaar eindigt Part II met de quote die mijn nieuwsgierigheid naar de roman levend bleef houden. En ook heeft de hoofdpersoon dan al wat ideeën geïntroduceerd over zijn ‘Kerk van de rede’. Net als dat duidelijk werd dat hij gek is geworden van het voortdurend gefixeerd blijven over dit onderwerp. Heel extreem of moeilijk leesbaar was het allemaal nog niet.

Wel bleef ik het gevoel houden tot nu toe enkel nog inleiding gelezen te hebben.


Zen and the Art of Motorcycle Maintenance | Part III
Robert M. Pirsig

Het derde deel in deze roman sleepte te lang aan. Voor het eerst had het plan nut om niet meer dan éen boekdeel te willen lezen per week. Opdat de inhoud goed zou kunnen bezinken.

Want, ik heb het boek in bepaalde opzichten overschat. De voornaamste moeilijkheden die Pirsig mij als tiener presenteerde zijn inmiddels geen problemen meer bij het lezen. Hij hoeft mij geen inleiding te geven in de filosofie. Dat vak heb ik bestudeerd, om er zelfs menig tentamen over af te leggen. Dus is het inmiddels met regelmaat zelfs vervelend om nogal elementaire zaken uitgelegd te krijgen.

Misschien deed ik op de universiteit de zoektocht wel over, deels, die Pirsig beschrijft in zijn roman. Geïnspireerd zelfs door dit boek.

In het derde boekdeel trekt de hoofdpersoon met zoon Chris de bergen in, om een dag of wat te wandelen. Eenmaal terug in de bewoonde wereld trekken ze verder naar het westen op de motor. Alleen zat daar het verhaal niet in. Het hoofdverhaal is in dit deel vooral de poging van een man om hardop denkend te reconstrueren hoe gek hij eerder eigenlijk was — omdat hij ooit gedwongen opgenomen is geweest, en toen elektroshocks kreeg die zijn geheugen deels hebben gewist.

En die reconstructie is dus allereerst een poging om weer te geven waar de hoofdpersoon in dat eerdere bestaan naar keek, in de geschiedenis van de filosofie.


Zen and the Art of Motorcycle Maintenance | Part IV
Robert M. Pirsig

Na het ellenlange derde deel in deze roman vond ik het vierde boekdeel aangenaam kort. Speelde bovendien mee dat de reis die hoofdpersonen maakten op zijn einde liep, net als dat het boek al bijna uit was.

De opluchting dat het allemaal bijna voorbij is, kan de waardering nogal kleuren voor een tekst.

Net als het gegeven dat het boek me minder moeite had gekost dan ik vooraf had gevreesd.

Niet dat ik wil claimen alles in deze roman zonder meer te begrijpen. Telkens als de hoofdpersoon terugkomt op zijn vroegere obsessies bijvoorbeeld, in die zoektocht naar wat kwaliteit is, worden die obsessie en de bijbehorende drang weliswaar zichtbaar, alleen is dat iets anders dan dat de schrijver zijn manie daarbij ook echt invoelbaar weet te maken.

Meeste emotie bracht het nawoord nog, waarin Pirsig meldt dat zijn zoon Chris, tot dan in het boek een jongetje van elf, dat zich op het laatst nogal verveelde achter op de motor, tien jaar na de beschreven reis vermoord is op straat.

Dus schokte het einde van dit leesproject me nog op een heel andere manier dan verwacht.

Het boeklogje over Zen and the Art of Motorcycle Maintenance volgt binnenkort.


Zen and the Art of Motorcycle Maintenance
Robert M. Pirsig

[…] Tegelijk blijkt uit de roman ook dat de bekering van de hoofdpersoon tot aandachtig monteur, en zijn obsessie daarover, relatief recent is. Een paar jaar eerder strandde hij nog onderweg, door zijn eigen onbenul, op een vergelijkbare reis met zijn zoon achterop.

En dat maakt de verwijten aan zijn reisgenoten wat hypocriet dat zij geen enkele belangstelling hebben voor hoe hun motor werkt. […]

boeklog 3 x 2017


Lila; An Inquiry into Morals
Robert M. Pirsig

Grootste kracht van Zen and the Art of Motorcyle Maintenance is dat de schrijver niet enkel in abstracties blijft hangen in deze roman. Hij onderzoekt weliswaar de vraag waarom kwaliteit als theoretisch begrip ontbreekt in de Westerse filosofie, alleen staat daar tegelijk ook een heel praktisch antwoord naast.

Dat hij door goed en regelmatig onderhoud zijn kwetsbare motor zonder problemen op de weg kan houden tijdens een vakantiereis is éen zo’n vorm van kwaliteit.

En dit element herken ik inmiddels. Dat was ook waar ik op reageerde bij het lezen van Zen and the Art of Motorcycle Maintenance.

De waarde van de puur filosofische denkbeelden van Pirsig deed er daarmee verder niet per se toe. En dat element heb ik daarom ook grotendeels weggelaten in het uiteindelijke boeklogje over de roman.

Maar helaas zal ik er niet onderuit kunnen daar over te schrijven als het om Lila gaat; de roman uit 1991 die een vervolg bood op Pirsig’s cultklassieker uit 1974. Want in Lila wordt, onder meer, de metafysica ontvouwt van kwaliteit.

Ook Lila las ik eerder, alleen is me daarvan in het geheel niets bijgebleven. Het verhaal speelt zich op een boot af, tussen een man en een vrouw. Enkel dat is nog net blijven hangen.

[ Lees al mijn gedachten over Lila van Robert Pirsig hier ]


Lila
Robert M. Pirsig

[…] Wat me het meest stoorde evenwel, is dat Robert Pirsig niet de einduitkomst van zijn gedachten presenteert, en daar vervolgens de consequenties dan van heeft uitgewerkt. Nee, het boek gaat nog steeds zo vervelend over het moeizame denken van deze gedachten. Watertrappen blijft dat, waar de toch al niet heldere woordenpoel enkel troebeler van wordt. […]

boeklog 1 xi 2017