Blinde ambitie ~ Eduard J. Bomhoff

Het merkwaardigste kabinet dat Nederland ooit gehad heeft, kwam tot stand na de verkiezingen in mei 2002. Even daarvoor was de politieke opmars van Pim Fortuyn bruut gestuit met een moord. Maar zijn overhaast gevormde partij werd toch de éen-na-grootste van het land, en kreeg prompt regeringsmacht in het eerste kabinet Balkenende, bestaande uit CDA, Lijst Pim Fortuyn [LPF], en VVD.

Eduard Bomhoff, tot dan toe werkzaam als econoom, werd namens de LPF minister van Volksgezondheid, en vice-premier. Die aanstelling duurde drie maanden. Toen vroegen Bomhoff en collega LPF-minister Heinsbroek ontslag, blies de VVD dezelfde dag nog het hele kabinet op, en volgden nieuwe verkiezingen in 2003. Die luidden de ondergang in van de LPF als partij.

Blinde ambitie gaat voornamelijk over deze drie maanden van Bomhoff als minister, en de perikelen in de LPF. Daarbij is hij opvallend mild over het zootje baantjesjagers, idioten, en opportunisten dat zich voor de gelegenheid verzameld had als politieke partij. Hij is dit zelfs over de blinde machtswellust van collega Heinsbroek — een patjepeeër die te rijk was geworden in de platenindustrie; en ieder weldenkend mens hoort te weten welk een legale fraude daar nog altijd plaatsvindt.

Dat geruzie, of het gemanoeuvreer van Bomhoff om zijn positie te verklaren, boeide me niet erg. Ik wilde dit boek eens lezen om te zien wat de auteur zeggen zou over de cultuurschok die zijn komst naar Den Haag moet hebben opgeleverd. Wetenschappers denken nu eenmaal fundamenteel anders dan politici.

Nederlandse politici heb ik namelijk toch vooral leren kennen als mensen aan wier denken vrijwel elke analyse vreemd is — behalve als het om bewaking van de eigen positie gaat. In die zin las ik puur om vooroordelen bevestigd te zien. Dat staat me niet te prijzen. Maar die instelling maakt lezen wel leuk. En Bomhoff bevestigde ook vele van mijn ergste ideeën.

Nederland wordt geregeerd door een klasse van regenten, bij wie de politieke kleur er normaal vrij weinig toe doet; behalve als schaamlap om beleid te verkopen. Nu ja, de VVD heeft vrij rampzalige ideeën over de werking van de markt als panacee, en de PvdA zweert op beleidsterreinen als de zorg en onderwijs bij een blind soort planeconomie. Maar bij alle keuzen die gemaakt worden, valt altijd op dat die meer dienen om de posities van de partij in het kabinet vast te stellen, dan dat er inhoudelijke gronden voor zijn. Wie per se wat wil, moet daarmee gedogen dat de mederegeerders iets aan wensen ingewilligd krijgen; hoe kortzichtig dat beleid ook uitpakt. Daarom is de machtigste partij in Nederland het CDA; omdat die nimmer op een principiële keuze betrapt kan worden. [En nee, ik denk niet dat steun aan de illegale oorlog tegen Irak uit enig principe voortkwam].

Gezien de enkele analyse die Bomhoff in dit boek maakt over wantoestanden aan bureaucratie in de zorg, is het jammer dat zijn ministerschap maar drie maanden duurde; en er dus relatief weinig onderwerpen passeerden.

Desondanks heeft dit boek twee opvallende karakteristieken. De eerste is de ietwat zwarte humor die Bomhoff zich permitteert, ook over zichzelf als stijve gelovige.

Ten tweede uit hij zich opvallend vrij over wat hij beleefde tijdens het wekelijkse kabinetsoverleg — waarmee Bomhoff volgens sommigen staatsgeheimen schond. Tegelijk zegt hij nauwelijks meer dan dat niet alleen Nederlandse ministers bijzonder weinig weten, en ook de ambtelijke top van de ministeries alle normale analytische vermogen mist.

Zo wordt minister Donner beschreven als een bluffertje dat heel goed kan acteren staatsman te zijn. Balkenende blijkt vooral een handige voorzitter te zijn van de vergaderingen. En per se dus geen leider. Zo vatte hij een besproken agendapunt altijd samen, zonder daarbij aan te geven waartoe nu besloten was. Balkenende’s ster rees slechts zo hoog doordat hij altijd voorzichtiger is dan anderen.

Ondertussen is ook het vierde kabinet dat zijn naam droeg ruim voor het eind van de regeertermijn gevallen.

Dan was er nog vermelding van het opmerkelijke dreigement van Gerhard Schröder tegenover Balkenende, bij de uitbreiding van de EU: “Als Nederland dwarsligt over de toelating van Polen, kijken we jullie honderd jaar niet meer aan”.

Het zal dan ook om dit boek, naast het LPF-lidmaatschap, zijn dat Bomhoff vervolgens naar het buitenland moest om zijn werkzame leven als econoom te vervolgen. Het regentendom hier kon de rijen weer sluiten; het grootste gevaar leek geweken. Waarop bleek dat ze een adder aan hun borst hadden gekoesterd door een nitwit als mevrouw Verdonk tot minister te maken; op een post zelfs waar zij zich publiek kon profileren. En toen het gevaar van haar populisme eindelijk wegdeemsterde kwam Wilders op…

Eduard J. Bomhoff, Blinde ambitie
Mijn 87 dagen met Zalm, Heinsbroek en Balkenende

176 pagina’s
Balans, 2002