Man Who Ate Bluebottles ~ Catherine Caulfield

Altijd als er een tweedeling is aan te wijzen, waarbij éen partij stelselmatig anders behandeld wordt dan de andere, maakt die dubbele moraal mij wat kopschuw.

De regering hier mag dus best illegaal een ander land gaan bezetten. Mits de VS toevallig die kant ook al opging; en het Volkenrecht daarmee toch al een dode letter was.

Maar gooi in al je verwardheid een waxinelichtjeshouder van een veel te grote afstand naar een rijtuig met iemand van diezelfde regering daarin, en je bent een groot misdadiger voor de rest van je leven.

Zwijg ik nog over wat banken bijvoorbeeld hebben uitgericht, de afgelopen twintig jaar; zonder dat daar ooit iemand voor is vervolgd. En wat banken ondertussen hun cliënten aandoen; als hun levensomstandigheden ineens wijzigen.

Ofwel, ik vond The Man Who Ate Bluebottles weliswaar een prachtig boek, met zijn beschrijvingen van al die tientallen excentrieke Britten. En tegelijkertijd was er dat enorme voorbehoud over de hypocrisie van de inhoud. Enkel lieden van stand kunnen het zich namelijk veroorloven excentriek zijn. Sloebers die eenzelfde soort gedrag vertonen, zijn gewoon idioot. Als ze al niet al worden opgesloten voor hun gedrag al te excessieve trekjes krijgen kon.

Het helpt nogal om financieel onafhankelijk te zijn, voor wie excentriek wil gaan doen.

The Man Who Ate Bluebottles bleek een biografisch woordenboek te zijn waarvan de de lemma’s uiterst beknopt en droog zijn opgeschreven. ‘Understated’ heet die toon. En op een andere manier zouden zulke levensbeschrijvingen waarschijnlijk ook niet werken. Het gedrag van de geportretteerde personen is zelfs zo onderkoeld gebracht al vaak te extreem.

Wat te denken van de man die niet op reis ging zonder zijn orkest van vierentwintig muzikanten.

Of de man die iedere aanleiding aangreep om te duelleren — maakte niet uit dat duelleren ondertussen verboden was.

Mijn grootste voorliefde ging ondertussen uit naar de verhalen over vrekken. Ook al omdat nogal wat van deze mannen er enkel een hekel aan hadden om geld uit te geven voor zichzelf. Anderen hoefden niet onder dat gedrag te lijden.

De auteur meldt in haar verantwoording vooral dankbaar te zijn voor de talloze tipgevers die haar geïnformeerd hadden over excentrieke priesters. Daar waren namelijk bij die rondliepen als bedelaars, en zich enkel voor de preek op zondag opdoften. Daar waren bij die doordeweeks alle menselijke contact vermeden, en grote hekken plaatsten om hun pastorie.

Wat dit bovendien een uitstekend boek maakte, is dat ik nooit het gevoel had een versleten verhaal opgedist te krijgen. Ik las in het boeklog-tijdperk vaker over Britse excentriekelingen. En hoewel de inhoud van sommige levens me daardoor al wel bekend voorkwam, was die manier waarop die levens gepresenteerd werden dat nu net nooit.

Bovendien kon Catherine Caufield bijvoorbeeld de vader van Edith Sitwell als een typische excentrieke man beschreven, terwijl deze auteur hem domweg negeerd heeft in haar eigen boek over English Eccentrics. En dat was toch ten onrechte.

scheiding

A sign in his house ran: ‘I must ask anyone entering this house never to contradict me in any way, as it interferes with the functioning of the gastric juices and prevents my sleeping at night.’

[176]

 

Catherine Caufield, The Man Who Ate Bluebottles
and Other Great British Eccentrics

223 pagina’s
Icon Books 2006, oorspronkelijk 1981