dit is het dossier:

E.M. Cioran

© Boeklog 2005-2019. Alle rechten voorbehouden

 

Bestaan als verleiding ~ Emil Cioran

Op de achterflap van dit boek wordt E.M. Cioran een wonderlijke mengeling genoemd van Nietzsche en Meister Eckhart. Ik lees die uitspraak nu pas, direct voor het schrijven van dit boeklogje. En ik ben het daar ook meteen niet mee eens. Goed, overeenkomsten met Nietzsche zijn er zeker, want Cioran toont zich regelmatig een filosoof met een hamer. Maar juist dit leek me toch geen boek van een mysticus. Integendeel zelfs.

Tegelijk kan die blijkbaar zo aanwezige mystieke kant wel verklaren waarom eerdere pogingen om me in Cioran te verdiepen zo weinig opleverden.

Mijn idee over La tentation d’exister is in elk geval dat het me een nogal Frans boek lijkt. Zelfs al stamt E.M. Cioran [1911 – 1995] dan uit Roemenië. En met Frans bedoel ik dan dat er telkens over grote woorden wordt geschreven, en de abstracties waar deze woorden voor staan. Maar in tegenstelling tot de schrijvers van het merendeel van de boeken uit deze traditie, wordt Cioran wel concreet. Bij tijden. En is hij niet vervelend. Doorgaans.

Cioran reikte me ook te veel aan om in éen keer te kunnen verwerken. Bestaan als verleiding is een boek dat ik de komende jaren regelmatig zal moeten herlezen. Dit komt mede omdat er vele vragen in worden geformuleerd, en dat antwoorden meestal uitblijven.

Maar om dat nu mystiek te noemen…

Zelfs het essay over ‘De omgang met mystici’ lees ik niet als een pleidooi voor mystiek, maar juist als waarschuwing voor het omgekeerde. Men moet niet enkel vertrouwen op de rede. Wat Cioran telkens doet in deze bundel, is vragen stellen over vorm en inhoud. Ons verstand, en de mogelijkheid om onze inzichten door te geven, hebben systemen opgeleverd om de werkelijkheid mee te lijf te gaan. Tegelijk slaan die systemen ons met blindheid; omdat ze zo makkelijk zonder verder nadenken kunnen worden toegepast. Sterker nog, het is een automatisme geworden om te willen systematiseren.

En dat nu, lijkt me wezenlijke kritiek.

Emil Cioran, Bestaan als verleiding
256 pagina’s
Historische uitgeverij, 2001
Vertaling door Maarten van Buuren van La tentation d’exister, 1956

Bittere syllogismen ~ E.M. Cioran

Er kleeft iets raars aan de uitspraken in de bundel Bittere syllogismen van E.M. Cioran. Tijdens het lezen, klinken ze goed en helder en waar. Maar wil ik er éen uitpikken om blij hier te citeren, dan lukt me dat eigenlijk niet.

Dan lijkt het ineens of al die uitspraken net niet helemaal af zijn. Of er telkens iets aan ontbreekt.

Vroeger was zo’n probleem na constatering simpel op te lossen. Dan nam ik ruimhartig de schuld op me, en wist ik te dom te zijn om de schrijver te begrijpen. Maar tegenwoordig is mijn houding tegenover boeken toch anders. Nu komt de schrijver het verwijt toe zich niet goed te hebben uitgedrukt; al kan in dit geval ook de vertaler aan het probleem hebben bijgedragen; en zijn de scherpe randjes aan de zinnen misschien verloren gegaan bij het overzetten uit het Frans.

Maar misschien Is Cioran inderdaad wel meer mysticus dan ik wil, zoals bijvoorbeeld gememoreerd werd in Bestaan als verleiding.

Enfin. Dat Emil Cioran nogal beïnvloed werd door Nietzsche, en dat hij dit ontkende, zij gevoeglijk bekend. En dat Maarten van Buuren in het essay bij Bestaan als verleiding uitlegt dat Cioran meende dat er wijsheid te vinden is in het formuleren van paradoxen, maakt dat ik van veel syllogismen precies begrijp waarom hij die zo opschreef. Alleen maakt de kennis over het recept achter de uitspraak zo’n uitspraak gauw eerder slechter dan beter.

Het was prettig dat dit boek een roes opriep tijdens het lezen. Alleen lukt me bij het schrijven van dit boeklogje niet meer na te voelen waarom die trance er kwam. Het is nu alsof ik de opname beluister van wat gisteravond nog een prachtig diep gesprek was, vol van eeuwige wijsheden, maar dat in het kille licht van de werkdag vooral van drank doortrokken gewauwel blijkt te zijn.

E.M. Cioran, Bittere Syllogismen
159 pagina’s
Uitgeverij De Arbeiderspers, 1993
vertaling door Huug Kalies van Syllogismes de l’amertume, 1952