dit is het dossier:

Roald Dahl

© Boeklog 2005-2019. Alle rechten voorbehouden

 

Kiss Kiss ~ Roald Dahl

Plezier is lang altijd niet opnieuw te beleven met wat ooit plezier heeft gegeven.

Roald Dahl is van grote betekenis geweest in mijn lezende leven. Zijn boeken hielpen mij ooit mede dat Engels in. Maar een tweede of derde kennismaking met een verzameling van zijn korte verhalen pakte wat pijnlijk uit.

Traag als dikke stront zijn die verhalen. Alles daarin staat slechts ten dienste van de onverwachte en doorgaans licht macabere plot, en is op zichzelf niets dan vulling. Toegegeven, die plotselinge draai in het verhaal is doorgaans sterk, zo niet onvergetelijk. Maar aan de rest viel werkelijk helemaal niets te genieten.

En misschien is de definitie van goed schrijven eenvoudigweg wel dat het voor het leesgenot niet hoort uit te maken of je het einde al kent.

Toch vrat ik een boek als dit ooit.

Wellicht komt het door mijn lol van dertig jaar terug, dat ik de clou van de meeste verhalen zo goed onthouden bleek te hebben. Ik wist telkens al na de eerste alinea’s wat er kwam. De verrassing was dan weg, en de tekst die kwam hield vervolgens enkel op.

In de bundel Kiss Kiss staan verhalen die in de jaren vijftig geschreven werden. Een deel werd in de New Yorker gepubliceerd. Kenmerkend voor de verhalen is dat vrijwel geen enkel personage deugt. Of ze zijn te doortrapt voor hun eigen bestwil, of veel te naïef. Dahl is bovendien behoorlijk misogyn in deze bundel — vrijwel geen vrouw komt in het boek voor of het is een egoïstisch kreng. Op de moeder van Hitler na dan.

Het boek bevat de verhalen: “The Landlady”, “William and Mary”, “The Way Up to Heaven”, “Parson’s Pleasure”, “Mrs. Bixby and the Colonel’s Coat”, “Royal Jelly”, “Georgy Porgy”, “Genesis and Catastrophe: A True Story”, “Edward the Conqueror”, “Pig”, & “The Champion of the World”.

Dat laatste verhaal is een korte versie van wat later de jeugdroman Daantje de wereldkampioen|Danny, the Champion of the World zou worden.

Roald Dahl, Kiss Kiss
231 pagina’s
Penguin Books, oorspronkelijk 1960

My Uncle Oswald ~ Roald Dahl

Voor de korte verhalen van Roald Dahl in mijn leven kwamen was er zijn Ome Oswald al. Perfect voorbeeld van wat het betekent als de oppervlakkige actualiteit in boekenland veel invloed krijgt. Dahl had eindelijk weer eens een boek geschreven voor volwassenen. Daar was daarom absurd veel belangstelling voor. En ik was hoogstens twaalf, dertien. En daarmee weerloos. Ik dacht iets belangrijks mee te maken.

Dat was niet zo.

Omdat ik Ome Oswald leerde kennen via voorpublicaties — in vertaling — heb ik altijd gedacht dat My Uncle Oswald een boek met verhalen was. Het bleek een roman te zijn.

Maar die voorpublicaties had ik niet onthouden, als ze niet op een merkwaardige manier spannend waren geweest. Voor een twaalfjarige dan. Omdat Dahl er op een wel heel afstandelijke en droge manier sex in beschreef — als doel telkens, niet als middel.

Zo veel jaren later bleek de roman ook werkelijk alleen geschikt te zijn voor onervaren jonge lezers met pesterig opspelende hormonen. Het belangrijkste personage blijkt een heel vervelende snob te zijn, het verhaal over hoe hij rijk werd pakte al gauw vreselijk voorspelbaar uit. De verhaallijn die de meeste aandacht kreeg deed er zelfs uiteindelijk niet toe. En Dahl’s behandeling van de vrouwelijke personages is zelfs voor zijn doen onbehoorlijk misogyn.

Alhoewel. Er komt werkelijk geen enkel mens goed af in het boek. Op Albert Einstein na misschien, en nog een genie hier of daar.

Het geviel in dier dagen van voor de Viagra dat mannelijke schrijvers nog lustig kunnen fantaseren over wondermiddelen die recht zouden zetten wat van nature slechts de kop nog hangen laat.

Dahl bedacht zo’n wondermiddel voor dit boek. Bovendien wordt daarbij iedereen die dat nogal krachtige middel inneemt meteen van alle verstand beroofd, en wil deze alleen nog van dattum.

Die blinde neukdrift is dan weer fundamenteel voor een snel-rijk-idee. Waarop een wat makkelijke poppenkast volgt met vele bekende namen uit de jaren twintig, die allemaal hun sperma dienen te offreren voor het goede doel.

Halverwege wist ik het wel met dit boek. Werd de bedrieger toch ook nog zelf bedrogen. Maar dat bracht de verlossing niet.

Roald Dahl, My Uncle Oswald
288 pagina’s
Penguin Books, oorspronkelijk 1979