100 beste gedichten van 2002 ~ Gillis Dorleijn red.

Internet biedt enorm rijke mogelijkheden om nieuwe poëzie tegen te komen. Sommige dichters hebben eigen websites, en weer anderen specialiseren zich in het uitgebreid bespreken van het werk van collega’s.

Ook lijken er steeds vaker in boekvorm bloemlezingen te verschijnen, zoals deze. Die is zelfs deel van een inmiddels jaarlijkse reeks.

Elke plaats heeft tegenwoordig zijn stads-, dorps- of streekdichter. Poetry slams zijn al bijna even gewoon geworden voor een avondje uit als cabaret.

Alles groeit en bloeit en lijkt te bewegen, en nog altijd kost het mij enorme moeite een Nederlandstalig gedicht tegen te komen dat me werkelijk aanspreekt. Waarin de taal iets zegt dat nog niet eerder op die manier in woorden gevat werd, en dan toch iets bij me raakt.

Twee keer las ik deze bloemlezing, en alleen een gedicht van Ingmar Heytze zei me wat.

Poëzie lezen is nog het best te vergelijken met goudzoeken, waarbij er frustrerend genoeg maar heel soms iets kostbaars in de zeef blijft hangen. Haast valt dat al niet eens op ook, tussen de massa’s valse bling, pretentieuze dros en doffe armoe.

Gillis Dorleijn red., De 100 beste gedichten van 2002
151 pagina’s
Uitgeverij De Arbeidspers © 2003

Literatuur ~ Gillis Dorleijn, Dirk de Geest, Pieter Verstraeten

Lees een paar boeken van Saskia Noort, en mensen gaan oprecht bezorgd informeren of het wel goed met je gaat. Of je niet ziek bent geweest. Dat vind ik dan grappig. En toch ook: tekenend.

Want had ik niet alles gelezen wat er te lezen was, pulp net zo goed als de canon, dan ware het onmogelijk geweest om de lezer te worden die ik nu ben. En dat is er éen die plezier voorop stelt. Als ik een boek weg leg, om nooit meer in te kijken, zal dat allereerst zijn omdat er geen aardigheid aan te beleven was.

Alleen zit dat plezier hem soms in het getoonde intellect van een schrijver, dan weer in de vertelkracht, en weer een volgende keer in het briljante plot.

Als dat recente boek van Saskia Noort niet zulke merkwaardige gaten had gehad in het verhaal, die me tijdens het lezen al op waren gevallen, had ik er misschien wel een schrijver bij ontdekt om meer van te gaan lezen. Nu waren haar romans me te zwak, ook als ik ze enkel afzet tegen wat er verder beschikbaar is aan spannende boeken.

Kan er nog zo groot op elk kaft staan dat het literaire thrillers zijn.

Belezenheid, zo heet de eigenschap die me in staat stelt om elk boek opnieuw vrijwel direct op waarde te beoordelen. Ik las nu eenmaal al vele duizenden titels meer 1.

Maar belezenheid is geen kwaliteit waar ik per se trots op ben. Vrijwel al dat lezen ging nu eenmaal vanzelf. En vlug ook. Bovendien kon ik er rustig bij blijven zitten.

Alleen leef ik een samenleving waar door sommigen iets anders over dat lezen wordt gedacht. Waar mensen trots zijn inmiddels zo veel leesbagage te hebben dat ze zonder te lezen al zeker weten dat een Saskia Noort niets kan zijn. Of hoogstens een ‘guilty pleasure’; een stiekeme leesuitspatting waarover eigenlijk schaamte past.

Zulke mensen weten doorgaans ook vrij zeker wat tot de literatuur gerekend worden moet, en wat niet.

En ik mis die rotsvaste zekerheid nu net.

Wel is me zo ongeveer bekend, door al mijn lezen, wanneer een tekst een zekere literaire kwaliteit heeft. Vraag me alleen niet om even snel op een rij te zetten aan welke eisen het geschrevene dan zoal voldoet.

Mede daarom las ik Literatuur, van Gillis Dorleijn, Dirk de Geest, en Pieter Verstraeten. Want dat boek zou me een degelijke inleiding in het onderwerp kunnen bieden, leek me. De reeks ‘elementaire deeltjes’ van de AUP belooft nu eenmaal zulks. Om al snel te merken dat deze auteurs alle intieme nabijheid tot hun onderwerp schuwden, en dit enkel omsingelend, van een afstandje, hebben bekeken.

Van de vraag wat literatuur is, en dus aan welke eisen zo’n tekst dan voldoet, wordt weliswaar nog net gesignaleerd dat die bestaat. Daarop is de hele kwestie zorgvuldig ontweken. Dorleijn en de zijnen beschrijven namelijk wat er in de loop van de Westerse geschiedenis zoal gedaan werd met verhalen, en liederen, en uiteindelijk met dat lezen.

Helaas vertelden ze me daar weinig nieuws mee.

Alleen leidt hun betoog uiteindelijk wel tot de slotsom dat het onnozel is om te spreken over de ‘dood van de literatuur’ in deze tijden van massa-amusement. Eén kenmerk van literatuur is nu net dat de vorm daarvan, en daarmee ook de inhoud, zich telkens heeft aangepast aan nieuwe maatschappelijke werkelijkheden. Wat nu tot de literatuur gerekend wordt, kan in de toekomst heel goed ineens erbuiten vallen.

Wie de dood van de literatuur aankondigt, meent dus eigenlijk dat zijn of haar opvattingen over literatuur ondermijnt worden, volgens deze auteurs. En dat is toch iets heel anders.

Gillis Dorleijn, Dirk de Geest, Pieter Verstraeten, Literatuur
176 pagina’s
Amsterdam University Press, 2017
  1. Boeklog toont op het moment van schrijven dat ik in ruim 12½ jaar een kleine 3300 titels heb doorgenomen. Maar in de jaren tachtig en negentig las ik aanzienlijk meer boeken per jaar dan in deze eeuw. []