Geschiedenis van de lelijkheid ~ Umberto Eco

Heeft Eco eigenlijk ooit weleens iets geschreven dat me enig durend plezier gaf tijdens het lezen? Misschien dat een column hier of daar me niet meteen verveelde. Maar Umberto Eco scoort bij mij hoog op de lijst van schrijvers waarvan ik niet goed begrijp dat anderen er zo mee weglopen. Hij wiegt me steevast in slaap, doordat de schaarse interessante observaties altijd ingebed worden in pagina’s aan wollige tekst, die in het geheel niet boeiend zijn, maar blijkbaar wel heel goed kunnen doen alsof.

Ik ga er daarom maar van uit dat ik te dom voor hem ben, omdat mij volkomen onduidelijk blijft waarom zijn teksten altijd zo veel brij en zo weinig krenten bevatten.

Het voordeel van een boek als De geschiedenis van de lelijkheid is wel weer dat er nogal wat plaatjes in staan. Meer plaatjes dan tekst. Zo zag ik een fraaie Bosch die ik nog niet kende, en ook een pijnlijk karikaturale Grosz. Bij het onderwerp van dit boek had ik alleen al meteen wat mijn bedenkingen.

Tolstoj schreef dat elk gelukkig gezin er hetzelfde uitziet, maar dat een ongelukkig gezin elk op zijn eigen manier ongelukkig is. En ditzelfde gaat voor schoonheid en lelijkheid op volgens mij, zelfs door de eeuwen heen.

Van schoonheid weet je dat, ondanks alle modes en culturen, een zekere symmetrie en een ideale verhouding altijd mooi wordt gevonden. Eco bracht eerder het boek De geschiedenis van de schoonheid uit. En dat zit veel simpeler in elkaar, al was het maar omdat het schone in de oudheid ook voor het goede stond. Een mechanisme dat nog altijd werkt, gezien het voordeel dat mooie mensen in onze samenleving genieten. Die krijgen hogere salarissen, en betere posities.

Maar is lelijkheid dan alleen wat niet mooi werd gevonden? Kan er in eigenlijk in het algemeen wel iets worden gezegd over lelijkheid?

Bijna laf vind ik Eco’s conclusie op pagina 421:

het lelijke is gerelateerd aan tijd en cultuur, het onaanvaardbare van gisteren kan morgen geaccepteerd worden, en dat wat als lelijk wordt gezien kan, in de juiste context, bijdragen aan de schoonheid van het geheel.

Al is nog erger dat hetzelfde er vier keer staat op die pagina.

Dit boek vermijdt bijvoorbeeld de vraag waarom er zaken zijn, of kunst is, die door grote groepen mensen hevig als schoonheid worden ervaren, terwijl tegelijk even grote groeperingen zich er afkerig van wegwenden. Neem nu de wisselende waardering eens voor liedjeskwelers als een Frans Bauer. Of neem anders de waardering voor hedendaagse architectuur, als het vorige voorbeeld niet highbrow genoeg was.

Eco schrijft alleen over wat er gebleven is uit het verleden, en al veilig door de kunstgeschiedenis werd gecanoniseerd.

Nee, dit is een leuk plaatjesboek, en de plaatjes zijn door anderen verzameld.

Umberto Eco, De geschiedenis van de lelijkheid
451 pagina’s
Uitgeverij Bert Bakker, 2007
Vertaling uit het Italiaans van: Storia della Bruttezza

Zo makkelijk kom je niet van boeken af ~ Umberto Eco & Jean-Claude Carrière

Opvallend dat een uitgave die over het boek als cultuurgoed gaat, las als een uitgeschreven televisieprogramma. Of misschien is het iets anders, en had ik de gesprekken tussen Eco en Carrière als uitzending hoger gewaardeerd. Als podcasts desnoods.

Als uitgave was Zo makkelijk kom je niet van boeken af te veel presentatie en amusement, en te weinig kern. Heel aardig allemaal. Daar niet van. Maar als Eco en Carrière over hun liefde voor incunabelen praten, om éen voorbeeld te geven, hadden illustraties nog wel iets toegevoegd.

Net als dat ik gewoon onbeschaamd nieuwsgierig ben hoe de mannen hoe beider verzamelingen van >40.000 boeken (Carrière) of >50.000 banden (Eco) huisvesten.

Aanleiding voor de reeks gesprekken zou de opkomst van het elektronische boek zijn. Alleen waren beide heren daar snel over klaar. Elektronische teksten hebben zo hun voordelen. Om literatuur te tonen alleen niet. En als bezit al helemaal niet.

Net als het wiel meteen na de uitvinding niet meer te verbeteren was, zo ook het boek, zegt Eco dan.

En vervolgens gaat het onder heel veel meer al over teksten die voor eeuwig verloren gingen, of die stom toevallig later nog eens zijn opgedoken. Daarbij tonen beide heren zich belezen. Hebben ze al eens vaker over cultuur nagedacht. En weten ze ook steeds bijna nieuwe voorbeelden te vinden om hun ideeën te illustreren.

Dat was allemaal zeer ontspannend en vermakelijk. Maar misschien dat beide heren het wat te zeer eens waren om de conversatie werkelijk naar een hoger plan te tillen. Nu vulden ze elkaar te zeer aan. Alsof het een gezamenlijk college was, dat ze ontspannen palaverend vanuit de leunstoel konden geven.

De notities die ik maakten sloegen ook vaak op terzijdes van Eco en Carrière. Heldere triangeltikjes waren dat, plots uitklinkend boven het weleens wat zelfgenoegzame bromkoor.

Kersjes op de machtige schuimtaart.

scheiding

We weten ook, zoals Proust over grote schrijvers zei, dat elke grote filmmaker althans ten dele zijn eigen taal uitvindt.

Jean-Claude Carrière, 36
scheiding

Kenmerkend voor profeten, of ze nu echt zijn of vals, is dat ze zich vergissen.

Jean-Claude Carrière, 42
scheiding

Over die kwestie heb ik de theorie van het decimeren geformuleerd. Laten we het terrein van de essays nemen. Het is voldoende een op de tien boeken te lezen. Bij de andere raadpleeg je de bibliografie, de noten en je hebt meteen door of de gegeven verwijzingen serieus zijn of niet. Als het een interessant werk is, hoef je het niet te lezen, omdat het zeker zal worden becommentarieerd, geciteerd en gekritiseerd in andere boeken, inclusief het boek dat je besloten hebt te lezen.

Umberto Eco, 57
scheiding

We hebben een heel hoogstaand idee van boeken, we sacraliseren ze graag. Maar in werkelijkheid, bij nader inzien, is een onthutsend groot deel van onze bibliotheken gevuld met boeken die geschreven zijn door mensen zonder enig talent, of door idioten, of door maniakken.

Jean-Claude Carrière, 167
scheiding

De wereld is dus vol boeken die we niet hebben gelezen, maar waar we zo ongeveer alles van afweten.

Umberto Eco, 220
scheiding
Umberto Eco & Jean-Claude Carrière
Zo makkelijk kom je niet van boeken af
Gesprekken over boeken onder leiding
van Jean-Philippe de Tonnac

284 pagina’s
De Bezige Bij, 2010
Vertaling door Liesberth van Nes van:
N’espérez pas vous débarrasser des livres, 2009