Geheugenpaleis ~ Joshua Foer

Het geheugen interesseert me. Vooral omdat ik meen meer te onthouden dan de meeste mensen; zonder daar enige moeite voor te doen.

Tegelijk lijkt me ook duidelijk dat het geheugen een doorgaans onbetrouwbare bron is — vertekeningen treden nogal makkelijk op. Een beetje ambitieuze therapeut kan een vrouwelijke patiënt zo een incestverleden aanpraten; ook al is er in het verleden nooit iets gebeurd.

Belangstelling voor een onderwerp gaat bij mij al gauw samen met kennis daarvan. Dus stond er nogal wat in Het geheugenpaleis dat me allang bekend was. Mag de Nederlandse ondertitel nog zeggen dat de kunst van het onthouden vergeten is.

Maar Eco schreef bijvoorbeeld over dezelfde geheugentechnieken. En nog zo veel auteurs meer. En al die verhandelingen komen er op neer dat wij een heel krachtig visueel ingesteld geheugen hebben, waardoor het helpt om beelden te plakken op zaken die we zo nodig willen onthouden — en die rij aan beelden dan te plaatsen in een omgeving die we heel goed kennen; zo goed dat er in gedachten doorheen te wandelen is.

Wat dit boek uit tilde boven het werk van iedereen die het verleden van de geheugenkunst reconstrueerde, was de persoonlijke betrokkenheid van de schrijver Joshua Foer. Die schreef zich in voor de Amerikaanse kampioenschappen geheugen. Deze wist daar zelfs bij zijn debuut te winnen. Ook al omdat hij voor zijn research met Europese geheugensporters had gepraat, en hun techniek stukken beter was dan in de VS gebruikelijk.

De these van dit boek is daarmee dat iedereen veel beter kan leren onthouden, mits een paar technieken worden aangewend. En wie een paar uur per dag investeert, kan zelfs al gauw aan wedstrijden meedoen.

Geheugensporters zijn heel normale mensen, geen freaks.

Een andere these van Het geheugenpaleis is alleen ook dat de meeste van de aangeleerde trucs alleen nut hebben om beter te presteren tijdens een wedstrijdsituatie. Foer wint uiteindelijk het Amerikaans kampioenschap doordat hij beter dan anderen in staat is om de volgorde te onthouden waarin een spel kaarten geschud werd. Maar het boek bevat geen hoofdstuk dat waarschuwt hoezeer casino’s mensen met deze gave haten, bijvoorbeeld. Praktisch nut is er doorgaans niet.

Opmerkelijk vond ik verder dat gedichten onthouden éen van de moeilijkste geheugenkunsten is die er bestaan. Foer reikt ook geen trucjes aan waarmee dat makkelijker wordt – behalve dan de constatering dat gedichten ooit kenmerken bezaten, zoals ritme of rijm, die het makkelijker maakte om ze uit het hoofd te reciteren.

In die zin lijkt me een vraag of gedichten zonder ritme nog wel gedichten zijn. Maar dat is een andere dicussie.

Joshua Foer, Het geheugenpaleis
De vergeten kunst van het onthouden

344 pagina’s
De Bezige Bij, 2011
vertaling van: Moonwalking with Einstein, 2010