Gevaar verplicht ~ P.H.A. Frissen

De bestuurskundige Paul Frissen heeft in het verleden menigmaal de politiek doodverklaard. En dat zal in eigen kring indruk hebben gemaakt. De politiek trok zich er evenwel weinig van aan. En ondertussen is Frissen ook iets van dat standpunt teruggekomen. Alleen viel het vervolgens evenmin een buitenstaander op dat hij de politiek inmiddels gerehabiliteerd heeft in het recente boek De Staat van verschil.

Gevaar verplicht is een vervolg op deze rehabilitatie. Frissen legt er namelijk in uit hoe dat politieke leiderschap wel zou moeten. Daar heeft hij alleen opvallend veel woorden voor nodig — en dan niet eens alleen omdat hij zijn oplossing ook in de onderkop van het boek wist samen te vatten. Dit boek was weer eens zo’n zakelijke tekst die een heel aardig en prikkelend essay had kunnen opleveren, maar zo nodig meer moest zijn.

Of, om Nietzsche maar eens te citeren, en zo te tonen dat ook ik weleens een boek heb opengeslagen:

Die meisten Denker schrieben schlecht, weil sie uns nicht nur ihre Gedanken, sondern auch das Denken der Gedanken mitteilen.

Veel van de vulling bij Frissen bestaat uit parafrasen van andermans woorden — wat minder vervelend zou zijn al die auteurs daarbij niet ook telkens door Frissen werden genoemd.

Ik denk simpelweg dat alles wat je in een betoog schrijft commentaar geeft op wat anderen eerder schreven. Als jouw standpunt opvallend afwijkt, zegt dit genoeg. Voor de goede verstaander. Slechts filosofen, en filosofologen, vinden het nodig al die eerdere ideeën nog eens langs te lopen, uit te leggen, en daarbij schijnbaar ook nog te wegen. Daarbij lijken ze alleen altijd veel completer en geleerder dan ze zijn.

Teksten als die in dit boek doen me altijd denken aan een goochelshow, waarin de magiër van dienst talloze bloedmooie assistentes opvoert om zijn truc extra glans te geven. Mij leidden al die verschillende assistentes slechts van de hoofdact af. Sterker nog, diens optreden wordt er meestal fletser door.

Overigens verbaasde het me mede hierom niet dat Gevaar verplicht genomineerd was voor de titel ‘het meest prikkelende, Nederlandstalige filosofieboek uit 2009′.

Juist door de alom aanwezige vulling valt op waar Frissen’s betoog in tekortschiet. Het is éen ding om abstracta over de politiek te poneren. Of over het politieke — een onderscheid dat Frissen nogal wezenlijk vindt. Blijft alleen staan dat politici in een werkelijkheid functioneren. En dat politieke cultuur vervolgens verschilt per land, en in de tijd.

Bovendien is er in elke parlementaire democratie die wisselwerking met de bevolking. Onze politici worden namelijk geacht verantwoording af te leggen. En éen van de fundamentele problemen met de Nederlandse politiek voor mij is dat geen politicus hier ooit ergens verantwoordelijk voor lijkt. De gevolgen van beleidskeuzen worden bijna nooit achteraf gewogen, al was het maar om ze doorgaans niet eens bekend zijn. En er is altijd slechts aandacht voor een select tal problemen — meestal aangewakkerd door een media die veel liever relletjes zoeken, en speculatief ontleden, dan complexe materie uit willen leggen.

Dit boek had nut gehad als de abstracta en ideaalbeelden geholpen hadden om de Nederlandse situatie te verduidelijken. Dat deed het niet.

Toch schreef Frissen wel degelijk over de situatie hier en nu, anders had hij bijvoorbeeld Wilders niet als voorbeeld genomen om te beschrijven wat populisme is. Maar ook in de diagnose van waar Nederland structureel de fout in gaat, schiet het tekort.

Terwijl een roep om betere politici toch echt gebaat is bij een gedetailleerde analyse van waaraan het schort bij de huidige poseurs.

Een simpele vraag, die vrijwel nooit door deskundigen als Frissen behandeld wordt, is: welke mensen gaan in Nederland de politiek in? Wie maken er carrière in de grote partijen? En waarom?

Waarom is het in Groot-Brittannië voor ambtenaren simpelweg verboden om kandidaat te staan voor een politieke partij?

P.H.A. Frissen, Gevaar verplicht
Over de noodzaak van aristocratische politiek

294 pagina’s
Van Gennep, 2009