Innerlijk blauw ~ André Gide

Over de jaren 1918-1939 is te zeggen dat die een interbellum waren, en dus het leven redelijk normaal zal zijn geweest — op die crisisjaren na dan. Anders begrijp ik niet zo goed waarom juist deze periode werd geselecteerd uit de dagboeken van de Franse Nobelprijswinaar André Gide [1869 – 1951].

In het Frans zijn ook dagboeken van voor 1918 gepubliceerd, en van na 1939.

Het is merkwaardig om eerst over de motieven van de uitgever na te moeten denken, bij het beoordelen van een boek, wil ik hier mee zeggen. Maar wellicht zal bij deze bloemlezing hetzelfde hebben gespeeld als bij de dagboeken van Julien Green in privé-domein. De Arbeiderspers wilde daar wel wat van brengen, maar niet te veel. Vertaalde boeken verkopen slecht. En lezers met belangstelling voor Franse literatuur lezen die taal vaak ook al.

Overigens heb ik verder geen klachten over dit publieke dagboek. Ik miste niet per se iets — ondanks de wetenschap dat er nog zo veel meer zal zijn. Gide ging bijvoorbeeld door de jaren heen regelmatig op reis, waardoor gelukkig zijn aantekeningen niet alleen zijn innerlijke leven laten zien.

Van deze reisnotities is zelfs de openhartigheid te prijzen, onder meer omdat die André Gide tot pederast maken, naar de huidige maatstaven. Hij vergreep zich op reis in Egypte in 1939 eens aan een minderjarig schandknaapje.

Nu ja, een nadeel van deze verzamelde notities kan zijn dat Gide aan het begin al een man van middelbare leeftijd was, en een bekend auteur. Persoonlijk maakte hij geen dramatisch ontwikkelingen meer door in zijn leven. Behalve dan dat hij ouder werd. Tegelijk is een opmerking dat Montaigne, zijn literaire held, al op zijn negenendertigste over ouderdomsverschijnselen klaagde. Gide wachtte daar toch netjes mee tot tegen zijn zeventigste.

Zoals bij vrijwel elke schrijversdagboeken was ik het meest geïnteresseerd in wat André Gide had te melden over lezen, en over schrijven. Misschien is dit zo omdat ik auteurs in elk geval expertise toedicht op dat gebied; en het maar afwachten blijft of dit voor andere gebieden ook zo is.

En in die zin was dit een rijk dagboek, waarvoor precies hetzelfde geldt als bij de dagboeken van Julien Green — de mannen komen overigens in elkaars notities voor. Deze bloemlezing blijft een soort inleiding tot een groter iets dat niet meteen bereikbaar is, gezien mijn beperkte vaardigheid om literair Frans te lezen.

Al blijft er natuurlijk altijd die kloof dat de ander in dit geval een heel ander iemand is, door de tijd waarin hij leefde, en het land, en omdat hij nooit voor zijn brood heeft hoeven werken. Komen daar zijn occupatie met het Christelijk geloof nog bij, en zijn homoseksualiteit. Onder andere.

Ik tekende onder meer aan:

Alle vooruitgang in de kunst van het schrijven wordt alleen bereikt door het laten varen van een zekere eigenliefde. [55]

scheiding

Ik geloof dat wat men ‘ervaring’ noemt vaak eigenlijk heimelijke vermoeidheid, berusting of teleurstelling is. [86]

scheiding

Met mooie gevoelens maakt men slechte literatuur. [86]

scheiding

Wat een roman volgens mij zou moeten zijn? Een kruispunt – een ontmoetingspunt van vraagstukken. [125]

scheiding

Niets is zo ergerlijk als de critici die willen bewijzen dat wat je geschreven hebt niet is wat je eigenlijk had willen schrijven. [172]

scheiding

Een van de belangrijkste regels in de kunst: niet te lang bij iets blijven stilstaan. [180]

scheiding

Ik voel bij een schrijver graag een zeker innerlijke rijkdom die hij niet exploiteert, waarvan alleen een glimp zichtbaar wordt in de spaarzame woorden die hij ons schenkt. [314]

scheiding

Mijn geest aanvaardt geen fictie meer, wil graag kunst zonder kunstgrepen. [342]

scheiding
André Gide, Het innerlijk blauw
Een keuze uit het dagboek

1918 – 1939
662 pagina’s
de Arbeiderspers, 2006
gekozen, vertaald, geannoteerd en van een voorwoord
voorzien door Mirjam de Veth
Privé-domein nr. 259