dit is het dossier:

Julien Green

© Boeklog 2005-2019. Alle rechten voorbehouden

 

Journaal 1926–1945 ~ Julien Green

Toen Julien Green [1900 – 1998] werd benoemd tot lid van de Académie Française maakte dit instituut een fout. Green was een Amerikaan. En dus geen Fransman, zoals iedereen voetstoots had aangenomen. Prompt werd hem door president Pompidou het Franse staatsburgerschap aangeboden; om de nationale schande uit te kunnen wissen. Maar Green bedankte voor dat aanbod. Dus zou hij als eerste buitenlander tot de Académie toetreden.

Tegelijk is wat ik van Green gelezen heb soms zo in en in Frans, dat het ook mij verbaasde dat hij een Amerikaan was.

Zijn dagboeken staan bijvoorbeeld ook in een traditie die Frans te noemen is. Ze werden geschreven om ooit gepubliceerd te worden. De auteur is daarom niet slechts aan het navelstaren. Hij gaat er op uit. Kijkt om zich heen. En hij doet moeite een publiek te bedienen.

Gedachten gaan op vleugels, woorden te voet. Dat is in een notedop het drama van de schrijver.

[4 mei 1943]
scheiding

Ik vraag me weleens af wat een lezer in het jaar 2000 van dit dagboek zal vinden, als ik dan nog door iemand gelezen word. Ik schrijf iets meer voor hem dan voor een lezer die minder ver van mij af staat. Wat ik graag wil is dat die lezer in de verre toekomst enig idee krijgt van wat een schrijver was in onze tijd. Natuurlijk ben ik niet helemaal ‘representatief’, ik zeg het maar gauw voordat het me toegeroepen wordt, maar ik hoop altijd dat ik zonder het te weten, zonder het steeds te weten, af en toe nuttige dingen zeg. Waarschijnlijk zal het vreemd lijken dat ik in een zo bevlogen tijd tot nu toe betrekkelijk rustig heb kunnen leven. Als ik opkijk zie ik door het raam de tuin die afloopt naar het dal; de takken van de bomen.

[28 december 1944]

Van Green heb ik het Journaal 1946–1976 al heel lang in mijn bezit. Ik weet niet zeker of ik ooit dit vroegere deel al eens eerder heb gelezen. Dat moet haast wel.

Zeker is dat ik indertijd, toen ik nog studeerde, moeite heb gedaan om mijn Frans op te halen. En dat Julien Green toen éen van de auteurs was die me daarbij moest helpen, omdat ik hem zo helder vond schrijven. Alleen waren zijn integrale dagboeken onverwacht moeilijk leesbaar, doordat Green een zeer literaire werkwoordsvorm gebruikte — de passé simple — met verbuigingen die mij het lezen bemoeilijkten.

Dus bleef het bij de bloemlezingen in het Nederlands, of in elk geval die ene in mijn bezit. Die me zo goed bevielen dat er altijd een verlangen naar meer is geweest.

Nu goed, omdat Green in de VS studeerde, en daar zeker in het interbellum ook enige bekendheid genoot, is zijn dagboek, of in elk geval het deel tot de WOII ook naar het Engels vertaald. Dat besef maakt wel rustig.

wordt vervolgd

Julien Green, Journaal 1926–1945
Keuze en vertaling van Greetje van den Bergh
295 pagina’s
De Arbeiderspers, 1977
Privé-domein nr. 42

Journaal 1946–1976 ~ Julien Green

Er liggen enkele jaren tussen de uitgave van deze bloemlezing uit Green’s dagboeken, en de selectie uit de jaren 1926 – 1945. Dit kan verklaren waarom er ineens een accentverschuiving lijkt te zijn. Misschien is er kritiek geweest.

Julien Green [1900 – 1998] was een gelovig man — die in het interbellum van het protestantisme naar het katholicisme overging, vervolgens Boeddhist werd en daarna weer katholiek. Toch gaat het daar in het eerste boek nauwelijks over. Hoogstens viel me op dat hij de Bijbel in het Hebreeuws las, en daardoor ineens zag wat er allemaal bij de vertaling naar het Frans of het Engels gecorrumpeerd is geraakt.

Daardoor is opmerkelijk dat er juist in dit tweede deel zo veel meer passages over zijn relatie tot het geloof lijken te staan.

Enfin, die stoorden me verder niet. Green’s dagboeken zijn afwisselend genoeg om niet door éen thema overheerst te worden. Bovendien liet hij vaak genoeg de buitenwereld in zijn beschouwingen binnen. Tegelijk had de samenstelster telkens niet meer dan een pagina of tien om de beste aantekeningen uit een heel jaar te tonen. Dat is toch niet veel. Ze heeft van Green kunnen maken wie zij maar wilde.

Mij viel bij het lezen van beide dagboeken vooral op hoe raar het is om in kort bestek de gedachten uit iemands hele leven door te kunnen nemen. En dan was dat leven nog niet eens af. Er zijn ook na 1976 nog dagboeken van Green verschenen.

Er bestaat namelijk een verschil tussen de vroege en latere aantekeningen, zonder dat ik nu precies benoemen kan wat precies. Levendig blijf Green altijd. Misschien is het dat zijn wereld kleiner wordt op latere leeftijd. Misschien is het slechts dat er later nogal wat passages in staan waaruit blijkt dat Julien Green een gearriveerde schrijver is.

Zeker is dat de beide bloemlezingen nieuwsgierig maker naar meer. Al schijnt Green in zijn fictie dan weer openhartiger over zichzelf te zijn geweest dan in deze dagboeken.

Verder tekende ik onder meer aan:

Een zeer spraakzaam heer komt me in tweeënhalf uur vertellen wat hij me ook heel goed in tien minuten had kunnen meedelen. Je denkt er niet over je kapitaal aan een ander te schenken, zegt Montaigne, maar je schenkt hem wel je tijd […]

[25 maart 1952]
scheiding

Ik ben Montaigne gaan herlezen, en ik geniet. Toen ik twintig was kon ik dat niet. Ik ergerde me mateloos aan het eeuwige geschommel tussen ja en nee, ik haatte genuanceerdheid, ik hield hartstochtelijk van verklaringen die als bijlslagen neerkwamen.

[14 mei 1953]
scheiding

Lezen is een vorm van luiheid voor zover de lezer het boek in zijn plaats laat denken. Hij leest en verbeeldt zich dat hij denkt; wij lezen graag omdat die tere illusie onze eigenliefde streelt.

[9 maart 1956]
scheiding

[…] Ik zal het heel jammer vinden om niet meer te lezen, ik vind het een heerlijk middel om te leren, maar de gigantische hoeveelheid boeken die nog op lezing wacht is ontmoedigend. Als je er goed over nadenkt is het een illusie. Hier en daar iets oppikken is het enige wat we kunnen doen, en over het algemeen is dat voldoende.

[7 december 1967]
scheiding
Julien Green, Journaal 1946–1976
Keuze, vertaling en nawoord
van Greetje van den Bergh

304 pagina’s
De Arbeiderspers, 1980
Privé-domein nr. 69