dit is het dossier:

William Goldman

© Boeklog 2005-2019. Alle rechten voorbehouden

 

Adventures in the Screen Trade ~ William Goldman

Sommige boeken denk je al te kennen, omdat ze een zekere reputatie hebben. De voornaamste onthullingen van William Goldman over hoe Hollywood werkt, ben ik vaker tegengekomen. Eén telkens herhaalde uitspraak van hem is zelfs zo klassiek geworden, dat de bron van dat citaat doorgaans wordt weggelaten.

Nobody knows anything.

Niemand in de leiding van de filmstudio’s weet wat succes zal krijgen, of begrijpt waarom iets succes heeft. Ondertussen bestaan er wel allerlei geboden en verboden waaraan iedereen in de industrie zich te houden heeft.

Goldman kwam, na twee romans te hebben geschreven, als scenarist in Hollywood terecht. Dit boek met herinneringen aan zijn loopbaan tot dan toe is opgebouwd uit drie delen.

En het slotdeel illustreert opvallend genoeg perfect waarom niemand iets weet. Ook al is film een collectieve schepping, wat het verschijnsel van de auteursfilms tot onzin maakt, veel overleg tussen de verschillende experts vindt er niet plaats.

In het derde deel van Adventures in the Screen Trade verricht William Goldman namelijk aanschouwelijk onderwijs. Hij publiceert eerst een oud kort verhaal. Noteert dan de overwegingen die spelen bij de bewerking van dat verhaal tot een script. En dan interviewt hij verschillende vakmensen over welke ideeën zij hebben bij deze opgave.

Dan valt op dat iedereen heel wijze oordelen heeft, over de praktische haalbaarheid van het script. Het verhaal daarvan gaat over een kapper, die kunstwerkjes knipt; en daar oneconomisch lang over doet. Maar, hoe breng je een knipbeurt interessant in beeld? En, hoe ziet een bewonderswaardig kapsel eruit?

De geïnterviewde regisseur, die nochtans successen heeft geoogst met scripts van Goldman, vindt het verhaal zelfs bijna niets.

En hijzelf? Goldman merkt ietwat beduusd op niet eerder zo over het hele proces van film maken, en de keuzes die daarbij komen kijken, gepraat te hebben.

Dat laatste boekgedeelte relativeerde voor mij ook het tweede deel in dit boek, waarin William Goldman enige beroemde films besprak waarbij hij persoonlijk betrokken was. Zo schreef hij scenario’s voor Butch Cassidy and the Sundance Kid, The Stepford Wives, The Great Waldo Pepper, All the President’s Men, Marathon Man, en A Bridge too Far.

De verhalen daarover bevatten vele, inmiddels breder bekend geraakte anekdotes, oftewel opvallend vaak roddels over het gedrag van enkele bekende sterren. Want, behalve het werk van al die vakmensen, werkt Hollywood nu eenmaal ook met sterren. Wat de mogelijke filmverhalen alleen al beperkt omdat sterren nooit te oud kunnen zijn, en deze altijd sympathiek uit de voorstelling tevoorschijn willen komen.

Merkwaardigste aan dit boek, dat toch zo kritisch over een systeem zou zijn, was dat ik het nauwelijks bijtkracht vond hebben. Waarschijnlijk omdat alle werkelijk harde waarheden erin al zolang geleden door anderen zijn opgepikt.

Ome Bill vertelt; zo’n spulletje was het; het boek had van mij ook deze titel mogen dragen.

William Goldman, Adventures in the Screen Trade
432 pagina’s
Abacus; 2nd Revised edition edition 1996, oorspronkelijk 1983

Which Lie Did I Tell? ~ William Goldman

Ome Bill vertelde verder. Zeventien jaar na de eerste ronde. En nog weer wat wijzer geworden over de mores van de filmindustrie.

Zo bekent hij nu dat Adventures in the Screen Trade geschreven werd tijdens een periode dat hem helemaal geen werk werd aangeboden. Zijn medewerking aan de film A Bridge Too Far had hem voor zeven jaar buitenspel gezet. Die film was gewijd aan een totale mislukking, in een oorlog die de Amerikanen nochtans hadden gewonnen. Alleen daar kon de kritiek in de VS al niet mee omgaan.

Maar alles kwam weer goed. Er zijn nieuwe films waaraan hij mee heeft gewerkt, en die besproken konden worden.

En Goldman gaat dan bijvoorbeeld dieper in op wat de waarde van een idee is. Zijn idee. Zo werd hij ingehuurd om het script van de film Twins te redden. En zijn voornaamste bijdrage daaraan was zijn voorstel om de moeder van de twee zo verschillende jongens nog in leven te laten zijn.

Twins bracht miljoenen op. Goldman’s bijdrage als scenariodokter aan de film Chaplin was even miniem, en schijnbaar toch net zo cruciaal. Die film flopte overal.

Voor een groot deel volgt Which Lie Did I Tell hetzelfde sjabloon als Adventures in the Screen Trade. Er zijn algemene anekdotes over Amerikaanse de filmindustrie, daarop volgt een uitgebreide behandeling van enkele films waarvoor Goldman het scenario schreef, en ook dit boek besluit met een origineel script, waarover dan enkele professionals hun mening geven. Nieuw is dat hij enkele klassieke filmscènes van anderen bespreekt, die hij geniaal vindt.

Het zal door zulke boekgedeelten zijn, dat iemand in de blurb enthousiast schrijft dat je beter Goldman kunt lezen, dan jaren naar de filmacademie gaan.

Ik vind dat ietwat onzinnig.

Toegegeven, Goldman heeft absoluut veel te leren over film. Al zijn veel van zijn wijsheden vrij algemeen bekend.

Ik vond aan zijn beide boeken alleen het interessantst wat hij onbedoeld blootlegde; zoals dat het maken van een film een collectieve inspanning is, en tegelijk de experts op de verschillende gebieden niet of nauwelijks met elkaar overleggen. En dus niet profiteren van elkaars kennis.

Deze boeken las ik in de eerste plaats om de anekdotes, en in de tweede plaats om wat Goldman over het schrijven te zeggen zou hebben. Hij heeft namelijk zowel romans geschreven die bestsellers werden, als Oscars gewonnen voor zijn scenario’s.

En de voornaamste wijsheden die dit opleverde gaan toch weer over film, en wat dit medium allemaal niet kan; doordat de tijd waarin iets zich afspeelt zo vaak de werkelijke tijd is die er voor staat.

Boekauteurs kunnen heel handig samenvattende zinnetjes schrijven. Scenarioschrijvers moeten wel Hollywood-tijd introduceren, omdat alles in het beeld moet dienen om het verhaal van extra uitleg te voorzien. Dus ontstaan er van die clichés, zoals dat iedereen altijd direct kan parkeren bij de plaats die bezocht wordt, er meteen een taxi aan komt rijden als er éen nodig is, of als de televisie aanstaat in een film daarop altijd iets wordt uitgezonden dat nuttig is voor de personages.

Toch kan geen film zonder deze samenballingen. Zou de zoektocht om een parkeerplaats wel in beeld worden gebracht, dan betekent dat allereerst dat de regisseur niets beters te vertellen heeft…

William Goldman, Which Lie Did I Tell?
More Adventures in the Screen Trade

486 pagina’s
Bloomsbury, 2000