Journaal 1946–1976 ~ Julien Green

► door: A.IJ. van den Berg

Er liggen enkele jaren tussen de uitgave van deze bloemlezing uit Green’s dagboeken, en de selectie uit de jaren 1926 – 1945. Dit kan verklaren waarom er ineens een accentverschuiving lijkt te zijn. Misschien is er kritiek geweest.

Julien Green [1900 – 1998] was een gelovig man — die in het interbellum van het protestantisme naar het katholicisme overging, vervolgens Boeddhist werd en daarna weer katholiek. Toch gaat het daar in het eerste boek nauwelijks over. Hoogstens viel me op dat hij de Bijbel in het Hebreeuws las, en daardoor ineens zag wat er allemaal bij de vertaling naar het Frans of het Engels gecorrumpeerd is geraakt.

Daardoor is opmerkelijk dat er juist in dit tweede deel zo veel meer passages over zijn relatie tot het geloof lijken te staan.

Enfin, die stoorden me verder niet. Green’s dagboeken zijn afwisselend genoeg om niet door éen thema overheerst te worden. Bovendien liet hij vaak genoeg de buitenwereld in zijn beschouwingen binnen. Tegelijk had de samenstelster telkens niet meer dan een pagina of tien om de beste aantekeningen uit een heel jaar te tonen. Dat is toch niet veel. Ze heeft van Green kunnen maken wie zij maar wilde.

Mij viel bij het lezen van beide dagboeken vooral op hoe raar het is om in kort bestek de gedachten uit iemands hele leven door te kunnen nemen. En dan was dat leven nog niet eens af. Er zijn ook na 1976 nog dagboeken van Green verschenen.

Er bestaat namelijk een verschil tussen de vroege en latere aantekeningen, zonder dat ik nu precies benoemen kan wat precies. Levendig blijf Green altijd. Misschien is het dat zijn wereld kleiner wordt op latere leeftijd. Misschien is het slechts dat er later nogal wat passages in staan waaruit blijkt dat Julien Green een gearriveerde schrijver is.

Zeker is dat de beide bloemlezingen nieuwsgierig maker naar meer. Al schijnt Green in zijn fictie dan weer openhartiger over zichzelf te zijn geweest dan in deze dagboeken.

Verder tekende ik onder meer aan:

Een zeer spraakzaam heer komt me in tweeënhalf uur vertellen wat hij me ook heel goed in tien minuten had kunnen meedelen. Je denkt er niet over je kapitaal aan een ander te schenken, zegt Montaigne, maar je schenkt hem wel je tijd […]

[25 maart 1952]
scheiding

Ik ben Montaigne gaan herlezen, en ik geniet. Toen ik twintig was kon ik dat niet. Ik ergerde me mateloos aan het eeuwige geschommel tussen ja en nee, ik haatte genuanceerdheid, ik hield hartstochtelijk van verklaringen die als bijlslagen neerkwamen.

[14 mei 1953]
scheiding

Lezen is een vorm van luiheid voor zover de lezer het boek in zijn plaats laat denken. Hij leest en verbeeldt zich dat hij denkt; wij lezen graag omdat die tere illusie onze eigenliefde streelt.

[9 maart 1956]
scheiding

[…] Ik zal het heel jammer vinden om niet meer te lezen, ik vind het een heerlijk middel om te leren, maar de gigantische hoeveelheid boeken die nog op lezing wacht is ontmoedigend. Als je er goed over nadenkt is het een illusie. Hier en daar iets oppikken is het enige wat we kunnen doen, en over het algemeen is dat voldoende.

[7 december 1967]
scheiding
Julien Green, Journaal 1946–1976
Keuze, vertaling en nawoord
van Greetje van den Bergh

304 pagina’s
De Arbeiderspers, 1980
Privé-domein nr. 69

[x]opgenomen in het dossier: