Pijn ~ Amanda Kluveld

Pijn is een nogal intiem onderwerp. Niemand kan een ander vertellen hoe het is om een bepaalde pijn te lijden; hoogstens is die ervaring met lotgenoten te delen.

Pijn verhevigt weliswaar de beleving van het nu, maar meestal niet op een nuttige manier, omdat de pijn zelf al zo veel aandacht opeist. Zo weet ik helaas, uit eigen ervaring.

Door de eeuwen heen is er zo verschillend tegen pijn aangekeken, of wat daarin aanvaardbaar was, dat daardoor alleen al een interessante cultuurstudie mogelijk wordt. Dit boek bracht alleen die niet, omdat ik er te veel in miste. Het is me ook te braaf.

Geen boek mag beoordeeld worden op wat er niet in staat. En toch zag ik te veel omissies om dit boek een overzichtstudie of monografie te noemen. Het is op zijn best een lang essay, van een belezen cultuurhistoricus. Waaruit heel soms ook doorklinkt dat het geschreven werd vanuit het perspectief van iemand die chronisch pijn lijdt. Amanda Kluveld noemt de oorzaak daarvoor niet in dit boek, dus laat ik die discretie eerbiedigen.

Maar misschien zijn sommige omissies toch te verklaren uit Kluveld’s persoonlijke omstandigheden. Iemand die al chronisch pijn heeft, zoekt waarschijnlijk niet uit zichzelf even nog meer pijn op, om op een ander moment beter te kunnen functioneren. Terwijl miljoenen sporters elke dag niet anders doen. Het verbaasde me nogal in dit boek wel te moeten lezen over die enkele zelfmutilant, of die ene freak die zijn balzak aan z’n dijbeen vastniet, en bijvoorbeeld juist niet over de topsporters met hun voortdurende pijntjes, en hun eeuwige strijd tegen de grenzen van hun lichamelijke vermogens.

‘No pain, no gain’, is sinds de fitness-cultuur in de jaren ’80 het adagium voor sporters om net nog even wat meer te doen. Een Amerikaans zinnetje waarin meteen de hele Amerikaanse droom ligt opgesloten — een gegeven ook dat inmiddels tot onze cultuur is doorgedrongen.

‘Pijn is fijn’, luidt de wat iele Nederlandse hertaling. Die bovendien extra lullig klinkt omdat de kreet meestal gebruikt wordt door dameshockeysters, of andere uitblinkers in luxe-sporten zonder enige prestatiedichtheid wereldwijd.

Evenmin schrijft Kluveld inhoudelijk over de biochemie achter pijn. Terwijl ook daar heel interessante conclusies aan te ontlenen zijn. Ik zal ongetwijfeld veel van mijn eigen hang-ups prijsgeven nu. Maar weer in een boek te moeten lezen over de uitvinding van anesthesie, en het gebruik van ether, of lachgas, vind ik niet vreselijk boeiend. Er is echt evenveel over moderne pijnstillers te zeggen. De ideeën daarachter. De huidige pillencultuur. Laat staan het falen van de pijnbestrijding.

Netzomin interesseerde het me om paginalang nogal uitgekauwde schrijvers te zien passeren, als een Sade, of die volkomen oninteressante Bataille, omdat deze weleens een gedachte gepubliceerd hebben aan pijn, of vernedering.

Zwijg ik nog over hoe interessant het is om te onderzoeken hoeveel invloed de angst voor pijn op ons gedrag heeft. Kluveld heeft het daar op zich wel over, maar door even de Sacks-aanpak te imiteren; en alleen te schrijven over het lijden van meisjes die door een aangeboren afwijking geen pijn kunnen voelen. Hoe interessant deze ziektegevallen ook zijn, die zeggen niet alles over normale pijnbeleving. Zo’n omkering is me, zoals altijd, al gauw veel te grof.

Wat dit boek wel biedt, lijkt soms nogal bijeengeharkt. Misschien dat cultuurstudies niet anders geschreven kunnen worden, maar door vooral te kijken naar de beschrijving van pijn, of lijden, in eerdere boeken, stond het me te zeer los van de treurige werkelijkheid.

Pijn van Amanda Kluveld is absoluut een pleidooi voor meer serieuze aandacht voor dit met zo veel taboes omhangen onderwerp, maar op zijn best dus een summiere eerste verkenning.

Amanda Kluveld, Pijn
De terugkeer naar het paradijs en de wens
er weer uit te ontsnappen

223 pagina’s
De Arbeiderspers, 2007