dit is het dossier:

P.C. Kuiper

© Boeklog 2005-2019. Alle rechten voorbehouden

 

Hoofdsom der psychiatrie ~ P.C. Kuiper

Misschien is het overdreven om Ver heen een relativerende voetnoot te noemen bij de leerboeken die de psychiater Piet Kuiper eerder schreef. Wel valt op dat in de autobiografie vraagtekens staan bij de gebruikelijke inzichten van zijn vakgebied.

Het grootste vraagteken lijkt mij dan dat Kuiper werd opgenomen in zijn eigen kliniek, en daar toen niet adequaat kon worden geholpen.

Ook beschrijft Kuiper in Ver heen een pijnlijke lezing, waarin hij moest terugkomen op zijn eerder wat ongelukkig geformuleerde ideeën over homosexualiteit — tot betrekkelijk kort geleden volgens alle handboeken immers nog een ziekelijke afwijking.

Weer anderen verweten hem in het leerboek Hoofdsom der psychiatrie ten onrechte geen aandacht te hebben gegeven aan enkele nieuwe klassen van medicijnen.

Verder is dit lesboek gelaakt omdat daarin het bestaan van de DSM werd genegeerd — de Amerikaanse Diagnostic and Statistical Manual of Mental Disorders, die mede werd ingevoerd vanwege de spraakverwarring internationaal in het vak. Welke geestesziekten er zijn, en hoe deze heten, verschilde per land tot dan. Depressie of psychose was overal iets anders.

Bij het lezen van Hoofdsom der psychiatrie wist ik dus al wat er op aan te merken was.

En misschien doet ik zonder deze voorkennis zelf ook nog wel ontdekt had dat een standaardwerk als de DSM geen éen keer genoemd wordt. Zo viel mij op dat termen als ‘neurotransmitter’ ontbreken, en andere aanduidingen voor wat in het brein chemisch plaatsvindt, die dertig jaar later toch al gezonken cultuurgoed zijn geworden.

Tegelijk is het onnozel om te pretenderen fundamentele kritiek te kunnen hebben op een boek dat nooit voor mij bedoeld was. Ik kocht het weliswaar, voor bijna niets, als afgeschreven bibliotheek-exemplaar — maar dat het in mijn bezit is, komt enkel door toeval.

Wel is me duidelijk wat voor soort kennis dit boek wil doorgeven.

Dit komt omdat ik bijvoorbeeld weet hoe een ingenieursstudie in elkaar steekt. De meeste ingenieurs zijn namelijk enkel bezig om algemeen bekende inzichten praktisch toe te passen. Wetenschap is het daardoor nooit wat zij bedrijven. Wetenschap wordt door anderen gedaan, die de nuttig bruikbare kennis aanleveren.

Ook doktoren lijken me allereerst de praktische toepassers van andermans inzichten. Loodgieters met almachtspretenties heb ik ze elders wel genoemd. Wat mede komt omdat zo veel geneeskunde allereerst uit symptoombestrijding bestaat — waardoor kwalen ontstaan, is namelijk vaak onduidelijk. Als er oorzaken weggenomen worden, is dat zeker zo vaak toeval of natuurlijke genezing als een bewuste ingreep van buiten.

Kuiper wist nog niet dat maagzweren van een bacterie komen — hij ziet in zijn leerboek stress als de oorzaak.

Hoofdsom der psychiatrie is in opzet ook goed vergelijkbaar met een praktisch handboek voor loodgieters; om die vergelijking nog eens aan te halen. Al zullen er hopelijk in de leerboeken voor loodgieters wel plaatjes en schema’s staan.

Een voornaam verschil tussen psychiaters en de andere medisch specialisten is dan weer dat in de psychiatrie blijvend het vertrouwen van de patiënt gewonnen moet worden. Het elders onder vooral de mannelijke specialisten zo gebruikelijke imponeergedrag werkt niet. Veel aandacht biedt Hoofdsom der psychiatrie daarom aan het gesprek. Ook al omdat Kuiper ruim aandacht schenken moest aan de klassieke psychotherapie, waarin het gesprek de voornaamste behandelmethode was.

En daardoor ging ik me van de weeromstuit afvragen hoe zo’n boek als dit getentamineerd werd.

Bij sommige hoofdstukken leek me dat simpel. Van de psychofarmaca gaf Kuiper niet alleen de namen, en de toepassingen, maar ook de doses, en de bijverschijnselen. Maar de stukken over die geneesmiddelen zijn de weinige hoofdstukken met echt gemeten kennis in het boek — en dan zullen de namen van de pillen en poeders en hun samenstelling inmiddels helemaal anders zijn.

Hoofdsom der psychiatrie liet me vooral zien dat dit vak waarschijnlijk vooral in de praktijk geleerd moet worden. En dan zullen veel van de vuistregels die Kuiper gaf vast nog opgaan.

Zeker is hoogstens dat niemand in het métier tegenwoordig nog termen als ‘debiel’ en ‘idioot’ gebruikt voor mensen met een verstandelijke beperking, zoals in dit boek nog onbekommerd gebeurt.

Prof. Dr. P.C. Kuiper, Hoofdsom der psychiatrie
392 pagina’s
Bijleveld 1985, oorspronkelijk 1973

Ver heen ~ P.C. Kuiper

Om verschillende redenen is Ver heen een klassieker geworden in het omvangrijke subgenre van de autobiografieën waarin iemand terugkijkt op een tijd van depressie. Die redenen lijken me meer van doen te hebben met de omstandigheden om het boek dan met de inhoud.

De auteur, Piet Kuiper [1919 — 2002], was een hoogleraar psychiatrie die plots als patiënt in zijn eigen kliniek belandde — waar hij alle personeel zelf had aangenomen of opgeleid. Alleen genas hij daar niet.

Kuiper was bovendien een autoriteit, die in jaren zestig en zeventig grote invloed had op de ideeën in het vak over geestesziekten.

Verder bereikte Ver heen een onverwacht groot publiek, nadat de emeritus-hoogleraar langs kwam in de talkshow van Adriaan van Dis, en daar openlijk zijn problemen besprak.

Een taboe leek daar te zijn doorbroken.

Tegelijk biedt dit boek een atypisch verhaal, dat afwijkt van de gebruikelijke depressiegeschiedenissen. Piet Kuiper werd ook echt onberekenbaar gek, en is daarom meermaals opgenomen. Twee jaar lang werd hij naast zijn depressie ook geteisterd door psychotische wanen. Door zijn godsdienstige jeugd waren die wanen nogal gekleurd bovendien. Zo ging hij mensen te lijf die hij als het Kwaad zag, of om hen te redden.

Kuiper vertelde zijn geneesheren te twijfelen tussen twee diagnoses:

ik ben dement en kan daardoor kan ik allerlei dingen die ik in mijn hoofd haal niet corrigeren. De andere: ik ben in de hel, die ik rechtvaardig verdiend heb. [95]

Behandeling sloeg pas aan toen hij in een specialistische kliniek kwam voor onbehandelbare depressies. Daar kreeg hij een toen al ouderwets medicijn, een MAO-remmer, en had dat niet geholpen dan waren er elektroshocks ingezet.

Gelukkig voor Kuiper sloeg de MAO-remmer aan.

Daarnaast krabbelde hij terug door schildertherapie — dit boek is heel vervelend op glad en glimmend papier gedrukt, enkel om de schilderijen die hij medio jaren tachtig maakte goed te laten uitkomen in kleur.

Doordat Kuiper de gelegenheid te baat nam om zijn ideeën over psychiatrie door het boek te sprenkelen, is Ver heen inmiddels wel vooral een plaatsbepaling in de tijd geworden. Zijn verleden, als een psychotherapeut die nogal in Freud doorkneed was, weegt daarbij mee. Hij weet zeker dat zijn persoonlijkheid bepalend moet zijn geweest in het ziektebeeld, dus krijgt de lezer nogal wat anekdotes uit zijn arbeidzame leven mee.

Boeken als deze lees ik dan ook allereerst om te zien wat ooit als normaal werd gezien, en waarom dan wel.

[ wordt vervolgd ]

P.C. Kuiper, Ver heen
Verslag van een depressie

168 pagina’s
SDU uitgeverij, 1988