dit is het dossier:

Joke Linders

© Boeklog 2005-2019. Alle rechten voorbehouden

 

Bespottelijk maar aangenaam ~ Arjen Fortuin en Joke Linders red.

Sinds 1991 verschijnt er met regelmaat een Biografie Bulletin. Dat is een tijdschrift, ooit begonnen als wat gekopieerde A4tjes, waarin schrijvers en wetenschappers zich uitspreken over wat er zoal kleeft aan het schrijven van een biografie.

De bundel Bespottelijk maar aangenaam bevat een bloemlezing met de beste stukken uit dat tijdschrift, tot dan toe. Daarbij komen soms auteurs zelf aan het woord, en anders worden ze geïnterviewd. Een enkele maal krijgt de biografie van een andere maker een kritische bespreking. En daarnaast wordt ook wel ingegaan op de werkwijze van een specifieke biograaf.

Dat allegaartje aan teksten maakt het moeilijk iets algemeens over dit boek te schrijven. Behalve dan dat het me het meest interesseerde als iemand iets opmerkte van een universele geldigheid.

Tegelijk denk ik niet dat de biograaf voor andere problemen staat dan welke historicus ook. Of het zou moeten zijn dat de meeste biografieën verschijnen over mensen uit de eigen tijd; en er daardoor nog nabestaanden kunnen zijn, of anderen die gaan dwarsliggen of zich gekwetst kunnen voelen.

De schrijversweduwe die de reputatie van haar man als genie nog lang na diens dood wil beschermen, is een archetype geworden.

Een algemene raad die de biografen in dit boek geven, is tegelijk om onmiddellijk zo veel mogelijk nabestaanden en overlevenden te interviewen. Hun herinneringen helpen nogal om het te portretteren personage weer levend te maken. Tegelijk moet de biograaf altijd de feiten blijven checken. Menig verhaal stelt het verleden mooier voor dan het was.

Of, zoals Gerard Mulder ontdekte, Het Parool verloor zo veel abonnees in 1947 omdat het abonnement 30% duurder werd. Niet per se omdat de krant als enige tegen de koloniale oorlog in Indonesië schreef; zoals de alom aanvaarde mythe luidde.

Aan de biografen valt op dat ze meestal of tot historicus zijn opgeleid, of een scholing hebben in de letteren. Dit laatste vast omdat het zo populair is om schrijvers nog eens te portretteren in een boek.

Mijn opinie over de biografie is misschien iets bijgesteld door dit boek — doordat de biografen zo goed de valkuilen van het genre hebben weten aan te geven.

Maar ik blijf van mijn mening dat geen mens los van zijn tijd bestaat, en dat biografen er doorgaans te weinig rekening mee houden dat iemands leven gekleurd wordt door modes, luimen, en gebeurtenissen waar hij of zij lang niet altijd bewust van hoeft te zijn geweest. In die zin is het onmogelijk genre.

Bovendien betekent dit gegeven dat geen biografie ooit de definitieve levensbeschrijving geven kán. Elke generatie komt namelijk met zijn eigen interpretatie van wat belangrijk was in de geschiedenis.

Bespottelijk maar aangenaam
leerde me evenwel dat ons beeld van een bepaalde periode heel goed te verdiepen is, door die tijd levend te maken in het portret van éen mens. Toch lijkt me dat een ideaal waar slechts weinig biografieën in slagen.

Bespottelijk maar aangenaam
De biografie in Nederland

Onder redactie van Arjen Fortuin en Joke Linders
304 pagina’s
Uitgeverij Bas Lubberhuizen, 2007

Dick Bruna ~ Joke Linders e.a.

In 2005 was er vijftig jaar verstreken sinds het eerste prentenboek uitkwam over het konijntje Nijntje. Dit werd feestelijk herdacht. Jubilea leveren ook altijd leuk wat gratis publiciteit op voor de uitgever.

Over de betekenis daarvan moet niet te gering worden gedacht.

Eén van de activiteiten die ik aan deze verjaardag link, is de publicatie van dit boek. Dat grotendeels gaat over de Nijntje-boeken, en hoe Dick Bruna daartoe kwam. Ook mocht Ivo de Wijs uitleggen hoe er liefst twee musicals aan een getekend konijn konden worden gewijd.

En het is goed hoor, dat uitgebreid wordt stilgestaan bij hoogtepunten uit dat oeuvre, zoals het navrante boek Lieve oma Pluis.

Alleen heb ik vrijwel niets met Nijntje. Ik ben niet met haar boeken opgegroeid. Dus wordt mijn blik niet gekleurd door zoete jeugdherinneringen. En, hoewel ik de vormgeving van de tekeningen zeer bewonderen kan, vind ik de vierregelige versjes daarbij vaak nogal naar. Om de rijmdwang, die daar zo vervelend bij hoort.

Is er ook nog die kwestie dat Dick Bruna het uitdrukkelijk verbiedt dat parodieën op zijn Nijn worden gemaakt. Waarbij diens advocaten de in het recht unieke stap hebben gezet om het auteursrecht op hun pleitnota’s aan Bruna te geven, opdat maar niet openbaar kan worden hoe kleinzielig zij zeuren.

Nee, Dick Bruna is voor mij interessant om zijn werk als grafisch vormgever. En dan misschien wel het meest nog, om de ruim tweeduizend kaften die hij ontwerp voor de goedkope pocketboeken van de uitgeverij van zijn vader. Twee à drie kaften per week waren dat. Elke week. Jarenlang.

In dit boek zijn ook 130 van de kleine vierkante pagina’s gewijd aan Bruna’s grafische werk. Die voorbeelden die daarbij gegeven werden, smaakten vooral naar meer. Want, die voorkanten van de Maigrets, met enkel die pijp en een werkje op de achtergrond, die kunnen toch helemaal niet.

Behalve dan dat ze altijd wel zo goed hebben gedeugd.

Dick Bruna
Joke Linders, Koosje Sierman, Ivo de Wijs, Truusje Vrooland-Döb
553 pagina’s
Waanders Uitgevers, 2006

* voorbeelden van Bruna’s boekenkaften voor de Zwarte Beertjes-reeks. Lang allemaal niet opgenomen in het boek.