dit is het dossier:

Margaret MacMillan

© Boeklog 2005-2019. Alle rechten voorbehouden

 

1914 ~ Margaret MacMillan

Speculeer ik naar waarom de Eerste Wereldoorlog in Nederland zo weinig zegt, dan is mijn vermoeden dat er een grote totem in de weg staat, die het zicht verblindt. De Tweede Wereldoorlog is nu eenmaal onaantastbaar heilig hier. En bij dat ‘ijkpunt’ in de geschiedenis hoort de o zo fijne slachtofferrol, van een arm onschuldig volk dat machteloos was tegenover de wrede Nazi’s.

Dat er ooit anders over Duitsers werd gedacht, wordt dan een probleem. Dat het in naam zo neutrale Nederland tijdens de Eerste Wereldoorlog nog behoorlijk duitsvriendelijk was, past daarmee niet in het simpele wereldbeeld dat de meeste mensen erop na houden. En dat de enige grote krant die indertijd de kant van de geallieerden koos toevallig De Telegraaf heette — nog immer o zo fout voor menigeen — compliceert de zaak al helemaal.

In het Verenigd Koninkrijk en België wordt deze maand wel massaal herdacht dat de Eerste Wereldoorlog begon in augustus 1914. Daardoor merkte ik toch relatief weinig te weten over de directe aanleidingen tot dit conflict. Terwijl me over de afloop dan weer vrijwel alles bekend is — die leidde namelijk indirect tot de Tweede Wereldoorlog ruim twintig jaar later.

Dus had ik Hobsbawm kunnen herlezen over de lange negentiende eeuw, die bij hem eindigt in 1914. Maar Eric Hobsbawm is te veel een historicus als ik; die vind oorlogen te oninteressant om ze uitgebreid te behandelen.

Gewapende conflicten zijn nu eenmaal het topput van menselijk onvermogen. En iedereen die er toe aanzet, of er aan mee doet, lijkt me tot nader order idioot.

Van Margaret MacMillan kende ik het boek Parijs 1919 al. Dus was me bekend hoe zij geschiedenis schrijft. MacMillan zoomt telkens in op de poppetjes die volgens haar de sleutelposities bekleedden. Deze mannen — want mannen zijn het altijd — worden terloops vrij uitgebreid geportretteerd, en daarbij van beweegredenen voorzien.

Dat levert telkens heldere verhalen op. Want ineens lijkt de geschiedenis op een soort schaakpartij, met stukken waarvan bekend is hoe ze zullen bewegen.

Ik vind deze aanpak alleen wel een wat merkwaardige en ouderwetse versimpeling van de werkelijkheid. Vergelijkbaar hoogstens misschien met hoe de nieuwsmedia hier met politici omgaan. Politici lijken in het nieuws namelijk altijd vol ideeën te zitten. Terwijl, in mijn ervaring, die mensen daar doorgaans toch echt niet zitten om hun grote benul, of om hun kennis van zaken. Het is alleen zo veel simpeler om de gevestigde machten en andere krachten achter beleidskeuzes buiten het nieuws te houden.

1914 las vlot, ondanks het enorme aantal pagina’s. Blij verrast was ik bijvoorbeeld om Harry graaf Kessler telkens tegen te komen als bron; vanwege diens relativerende observaties.

En 1914 bleek bovendien een anti-oorlogsboek te zijn. Voor de auteur staat namelijk vast dat de kosten van oorlog veel te hoog zijn — wat het des te vreemder maakt dat er toch altijd weer politici komen die oorlog eisen. Voor Margaret MacMillan staat ook vast dat de Grote Wereldbrand te voorkomen was geweest, als enkele mensen hun verstand hadden weten te bewaren.

De Nederlandse titel van het boek klopt alleen niet helemaal. Want deze monografie behandelt het jaar 1914 pas op het allerlaatst. Als allerlei ontwikkelingen op noodlottige wijze samen komen; ontwikkelingen die vaak al zo veel eerder in de negentiende eeuw waren ingezet.

Margaret MacMillan, 1914
Hoe Europa de vrede liet varen voor de Eerste Wereldoorlog

783 pagina’s
Atlas Contact, 2013
vertaling door Inge Kok en Peter Diderich van The War that Ended Peace, 2013

Parijs 1919 ~ Margaret MacMillan

De Syrische kwestie is al zeker honderd jaar oud — en al die tijd hebben buitenstaanders geen antwoord kunnen vinden. Wantrouw dus iedereen die nu meent een simpele oplossing te hebben. Bijvoorbeeld door strategisch wat bommen te leggen. En daarmee dus voor de goede partij te kiezen en tegen de slechte — in een conflict waarin er geen goeden zijn.

Maar goed, wie durft er nog na te denken over waardoor conflicten werkelijk ontstaan zijn? Of hoe belachelijk oppervlakkig de massamedia doorgaans hun actualiteiten behandelen?

Al moet ook ik toegeven niet de fijne details te kennen in deze. Mijn kennis hield er zo ongeveer bij op dat de Britten, met de Amerikanen en de Fransen, het hele Midden-Oosten bijna volstrekt willekeurig verdeeld hebben tijdens een achternamiddag begin twintigste eeuw. Op de achterkant van een envelop. Met hulp van een liniaaltje. En dat de kunstmatige grenzen die toen getrokken zijn indertijd al niet eens hielpen om de bestaande strubbelingen in de regio te verhelpen.

Wel werd het voor de Britten goedkoper om troepen in het gebied te hebben. Want de Fransen namen ook een taak op zich.

Mijn weerzin om me werkelijk in het onderwerp te verdiepen, komt door vooral een walging over de evenementiële geschiedenis als onderwerp; en alle bijbehorende jaartallen. Oorlog acht ik het toppunt van menselijk onvermogen; en daarmee het laatste onderwerp om me vrijwillig mee bezig te houden.

Toch knaagde het gebrek aan kennis over het ontstaan van het huidige Midden-Oosten. Waardoor ik Margaret MacMillan’s Parijs 1919 las — dat over de vredesonderhandelingen gaat die na de Eerste Wereldoorlog plaatsvonden — en waarbij niet alleen de grenzen van Syrië, maar die van nogal wat landen meer zijn bepaald. Polen ontstond weer. Oostenrijk-Hongarije werd opgedeeld. Het Ottomaanse Rijk herverkaveld. En met nogal wat kolonies werd ook nog gekwartet.

Van de tentamenstof Nieuwste geschiedenis ooit herinnerde ik me dat deze onderhandelingen verder niet bijzonder succesvol waren. Weliswaar leverden die op dat de Volkenbond [League of Nations] werd opgericht. Maar dat bleek vervolgens een krachteloos bureaucratietje.

Duitsland zag in de resultaten van de onderhandelingen later reden om de Tweede Wereldoorlog te beginnen, dat was ook nog zo’n feit. De schande moest worden uitgewist. MacMillan relativeerde dit gegeven dan weer door te stellen dat daar wel veel latere propaganda bij zat — zo ongunstig was Duitsland helemaal niet uit deze onderhandelingen gekomen. Het land bestond toen nog amper vijftig jaar — de geallieerden hadden ook kunnen besluiten het weer op te delen.

Margaret MacMillan is in Parijs 1919 vooral goed in het schetsen van de menselijke kant van de onderhandelingen. De poppetjes die het overleg moesten voeren, krijgen karakter in het boek. Tegelijk is de nadruk op al die mannen en hun hebbelijkheden ook wat vermoeiend.

Toch heeft het nut om juist zo het verhaal te vertellen van hoe de hele wereld even opnieuw verdeeld werd. Op papier. Zonder dat er al te veel kennis in de weg zat. Goed beschouwd is dit verhaal in abstractie te krankzinnig voor woorden — daar moet dus wel een meer menselijke maat aan gegeven worden.

Nogal wat problemen die nu nog spelen, zijn toen ontstaan. Of bestendigd. Weten wat er indertijd genegeerd werd, kan helpen om beter te begrijpen waarom telkens het nieuws haalt wat helemaal zo actueel niet is.

Margaret MacMillan, Parijs 1919
Zes maanden die de wereld veranderden

met een voorwoord van Maarten Brands
668 pagina’s
Mouria, 2005
vertaling van Peacemakers, 2001