dit is het dossier:

Gerard Monnink

© Boeklog 2005-2019. Alle rechten voorbehouden

 

Met fiets en tent naar de Oriënt ~ G. Monnink

Twee klassiekers bestaan er, in de Nederlandse fietsreisliteratuur. De ene is het boek van Jan Cremer, die later een bekende zoon zou krijgen met dezelfde naam. Dat boek las ik in mijn tienertijd.

De andere klassieker is Met fiets en tent naar de Oriënt van Gerard Monnink. Waarin deze jonge Twent met zijn oudere streekgenoot Damhuis eind jaren dertig op de fiets naar Palestina reist.

Mooiste moment aan dat hele verhaal is misschien nog wel als deze twee mannen elkaar voor het eerst ontmoeten. En Monnink dan bedeesd aan de zo veel ervarener fietser Damhuis vraagt of die lust voelt om een reis te maken naar Palestina.

‘Ja, dan kon wa metgaon’, antwoordde deze. Waarop de vraag toch kwam wanneer Monnink dan wilde vertrekken.

Aanstaande zaterdag.

En ook dat was geen probleem.

Vijfenzeventig jaar later zit de voornaamste aantrekkingskracht van dit boek in zijn tijdsbeeld. Een reis door de Balkan was nog een tocht door het Wilde Oosten. De gulden devalueerde weleens plots met dertig procent. En bij elke grensovergang was nog een visum nodig. Waarbij voor de fiets vaak ook nog forse invoertarieven moesten worden betaald; en het maar afwachten was of de reizigers daar ooit iets van terugzagen.

Een ander gegeven is vanzelfsprekend dat nu niemand meer zou opkijken van een lange fietstocht, de wijde wereld in. In de jaren dertig werd de reis nog als zo’n avontuur gezien dat Monnink en Damhuis enkele bladen bereid vonden om hun avonturen onderweg af te drukken — zodat ze toch een bron van inkomsten hadden onderweg, hoe bescheiden ook.

Want uiteindelijk zijn enkele avonturen in dit boek er simpelweg aan te wijten dat de heren met te weinig geld vertrokken. Bovendien gingen ze te laat in het jaar weg; waardoor het in berggebieden op hoogte al winterde.

Wat dan wel weer opvallend was, vond ik dat Monnink zonder meer een fabrikant bereid vond om twee fietsen beschikbaar te stellen. Glanzende Veeno’s. Met een stevig gewicht, zonder versnellingen, maar wel met een trommelrem voor. Aan de foto’s te oordelen.

Al dat leverde een boek dat vooral aardig was door het Twentse flegma van de auteur. Terwijl ik tegelijkertijd het idee bleef houden jongensboekavonturen te lezen.

wordt vervolgd

G. Monnink, Met fiets en tent naar de Oriënt
232 pagina’s
Holland Uitgeversmaatschappij, z.j.

Round the World on a Wheel ~ John Foster Fraser

Een jongensboekavontuur. Zo noemde ik de fietsreis van de werkloze onderwijzer Gerard Monnink naar het heilige land in de jaren dertig. Wat mede kwam omdat ik al in dit boek bezig was, Round the World on a Wheel, van de Britse reiziger John Foster Fraser [1868-1936].

Twee boeken met eenzelfde doel, om een lange fietstocht als een avontuur te beschrijven, konden namelijk nauwelijks meer verschillen. Foster is zo veel meer man dan Monnink. Een representant bovendien van het dan machtigste imperium op aarde, met alle vooroordelen van dien. Zou hij in de problemen komen in een vreemd buitenland, dan kon Foster er zo ongeveer op rekenen dat de Britse vloot er wel een invasie voor over zou hebben om hem te ontzetten.

Foster vertrok in de zomer van 1896 voor een wereldreis, op de fiets, die twee jaar zou duren. Tezamen met zijn vrienden Edward Lunn en F. H. Lowe.

De praktische problemen die zij onderweg te overwinnen hadden waren groot. Alleen al omdat geen land was ingesteld op toeristen.

We slept in wet clothes, subsisted on eggs, went hungry, and were enforced teetotalers. We had small-pox, fever, and other ailments. There were less than a dozen fights with Chinese mobs. We never shaved for five months, and only occasionally washed. Our adventures therefore were of a humdrum sort. If only one of us had been killed, or if we had ridden back into London each minus a limb, some excitement would have been caused. As it was we came home quietly.

Maar behalve slechte wegen, vijandige ontmoetingen, hitte, en beroerde logies, stuitten de heren ook op problemen die nu niet meer zouden spelen. In China was er toen bijvoorbeeld maar éen wettig betaalmiddel in omloop. Een koperen muntje met amper een waarde. Waardoor de fietsers telkens onhandig veel kilo’s extra aan metaal moesten vervoeren om onderweg voor eten of overnachting te kunnen betalen.

Mooi aan dit boek zijn vooral de terloopse observaties van Foster. De man was nogal wat meer schrijver dan Monnink; zelfs al zal hij meer zaken overdreven hebben. Maar Foster durft bijna alles te beschrijven; of er althans naar te hinten.

Van een garnizoen bij de stille Burmees-Chinese grens vermoedt hij dat de soldaten er niet veel meer vermaak hebben dan het met Burmese dames te doen.

In Japan brengen hij en zijn vrienden regelmatig de avond met geisha’s door. Of, tenminste, de avond wordt dan nog beschreven.

Meest indrukwekkend aan het boek vond ik nog niet eens de barre tocht door China, die vijf maanden duurde. Waarbij de menigte zich nogal eens gevaarlijk opdrong aan de reizigers. Vreemd genoeg is me het verhaal van de reis door de Verenigde Staten het best bijgebleven. Om de ontmoetingen onderweg, met immigranten die allemaal wel terug zouden willen uit dat harde land. En ook omdat er bijna niet te fietsen was. Er waren nog alleen wegen in en om de steden. Maar er was niets dat ze verbond. De fietsers leggen uiteindelijk het grootste deel van hun tocht van San Francisco naar Chicago af over de spoorlijnen, duizenden mijlen hotsebotsend fietsend over de houten dwarsliggers.

Pas op de route Chicago – New York slagen ze erin meer dan honderd mijl per dag te rijden over normale wegen. Waarbij mij dan weer opviel dat ook hij dan al het begrip ‘century’ gebruikt, voor die honderdzestig kilometer; zoals nu nog steeds gebeurt.

En iets dat geen fietsreiziger nu nog zou overkomen: overal in de Britse gebiedsdelen werden de heren glorieus ingehaald. De mare van hun avontuur had zich al rond gezongen, lang voor dit boek verscheen. Dat van die stille terugkeer klopt toch echt niet.

John Foster Fraser, Round the World on a Wheel
532 pagina’s
W. Brendon and Son ltd., 1899 oorspronkelijk

* de heren ergens onderweg. Ik vermoed in de VS. Omdat ze tropenhelmen droegen toen ze Engeland verlieten.