Not For Profit ~ Martha C. Nussbaum

Er bestaat een immens vertrouwen in de kracht van onderwijs. Als school maar genoeg aandacht gaat besteden aan iets, komt alles vast nog goed.

Behalve in het werk van Ivan Illich en zijn volgelingen — die scholen verweet om kinderen enkel tot gehoorzaamheid te drillen, en hun eigenheid om te brengen — is er eigenlijk nooit kritiek op de fabrieksmatige manier waarop in onze samenleving onderwijs gegeven wordt.

Maar op deelaspecten kan het altijd wel een heel stuk beter. Onderwijskritiek is dus altijd deelkritiek.

Martha C. Nussbaum bepleit in het pamflet Not For Profit de grote waarde van wat in de VS de ‘Humanities’ heet. De vertaling daarvan zou ‘geesteswetenschappen’ kunnen zijn. Bedoeld worden in elk geval al die vakken waarvan het nut niet meteen duidelijk lijkt.

Want, politici zien nu eenmaal graag dat universiteiten brave belastingbetalertjes afleveren, met vaardigheden die meteen nuttig kunnen worden ingezet.

Studie van het Oud-Grieks, van Middeleeuwse handschriften, of van hedendaagse romans heeft in hun ogen geen enkele waarde.

Nussbaum waagt dat te betwijfelen. En komt dan, in de kern, helaas niet veel verder dan de claim dat het lezen van romans, of poëzie, mensen meer laat meemaken dan ze in hun eigen leven overkomen kan. Dat leert hen over gevoelens die zij zelf nog niet meemaakten. Daar groeit het mededogen door. Daardoor kunnen mensen zich beter in anderen verplaatsen. Wat ze dan weer tot betere democraten maakt.

Zonder literatuur of filosofie, hadden we nooit democratie gehad, heet het dan.

En dat zal. Maar als politici en ambtenaren niet vooral onder juristen en menswetenschappers werden geworven, had de wereld er ook anders uitgezien. Laat staan als economie een echte harde wetenschap was geweest.

Ik denk verder dat er momenteel verschillende problemen spelen, waar Nussbaum eigenlijk nauwelijks aan raakt. Door de individualisering bijvoorbeeld, en de secularisering, zijn verschillende maatschappelijke verbanden losser geworden. En, hoewel er van alles op georganiseerde religie is aan te merken, de oecumene van een kerkgemeenschap legde toch ook normen op; zoals de eis om aan anderen te denken. Door het wegvallen van zulke vanzelfsprekendheden moet Nussbaum dus wel betogen dat deze waarden nu vooral in de literatuur te vinden zijn.

Maar daar gaat het niet om, lijkt me.

Een tweede probleem is dat het hoger onderwijs, waar dan ook, tegenwoordig op zo’n manier gefinancierd wordt dat er nauwelijks nog Academische vrijheid bestaat — of alleen voor hen die al een tijd binnen het systeem meedraaien. Ook het idee dat wetenschappelijk onderzoek altijd direct nut moet hebben, komt ergens weg.

En dan begrijp ik best dat het geen zin heeft om in een pamflet hardop na te denken over de grondslagen van het marktkapitalisme, of de rol van overheden daarbij. Maar zo’n gegeven overslaan, bewijst slechts dat mensen die letteren studeerden een beetje wereldvreemd kunnen overkomen.

Martha C. Nussbaum, Not for Profit
Why Democracy Needs the Humanities

160 pagina’s
Princeton University Press, 2010