Deschooling Society ~ Ivan Illich

Lezen maakt het mogelijk om ineens op ideeën te stuiten die je hele wereldbeeld kunnen ondermijnen. Tot zekere leeftijd dan. Ik geloof niet meer nu ooit nog door andermans inzichten onverwacht betrapt te kunnen worden op een al te grote naïviteit.

Wat mensen doen, kan blijven verrassen, dat dan weer wel. Positief zowel als negatief.

Zelfs als de hele natuurkunde tot nu toe gebaseerd zou zijn op foute interpretaties van onze kant zou dat mij niet raken. Ik ben geen natuurkundige. De stand van zaken in die wetenschappen deert me niet, want die is een abstractie voor mij.

En ontwrichtende schokken zijn er waarschijnlijk ook niet echt meer geweest sinds ik in korte tijd alles las van Ivan Illich [1926 — 2002]. Was dat alweer vijfentwintig jaar geleden? Leeslijsten houd ik slechts bij sinds twintig jaar.

Wat Illich namelijk voortreffelijk deed, was analyseren waardoor mensen zoal geknecht worden. En hij keek vooral wat er zoal macht over mensen kon krijgen zonder dat deze zich daar bewust van waren.

Ook ik was me indertijd van lang alle invloeden niet bewust die hij wel zag.

Hans Achterhuis zou later een apologeet worden van Illich in Nederland. En hij vatte éen van diens denkbeelden toen samen met de constatering dat eenmaal gevormde instituties kunstmatig vraag gaan creëren om hun bestaan te rechtvaardigen. Ook zullen de instituties maatregelen nemen om het starre systeem dat zij vertegenwoordigen te versterken.

Bureaucratie baart enkel meer regeldruk.

En om me nu even tot het boek Deschooling Society te beperken. Illich stelt daarin dat als het eenmaal regel geworden is dat kinderen onderwijs op een school horen te krijgen, thuisonderwijs vervolgens dus strafbaar wordt.

Van Illich kon het hele onderwijs mede daarom afgeschaft worden.

Want hij draaide de zaak om. Wie dient de fabrieksmatige inrichting van het onderwijs het meest? De leerling toch zeker niet?

Wat iedereen op school zeker leert, is a] op tijd komen, b] op commando stil zijn, c] onder mensen te verkeren die hij of zij uit zichzelf nooit zou opzoeken, d] en om braaf werkjes te doen waarvan het directe nut nogal discutabel is. En dit zijn eigenschappen waaraan vooral werkgevers iets hebben; elk jaar leveren de scholen weer vele brave en nijvere knechtjes af, die netjes passen in het systeem.

Met zelfontplooiing, of zelfverwezenlijking heeft school alleen dus niets van doen. Laat staan met de efficiënte benutting van tijd, ruimte, en mankracht.

Alleen wist ik dat inmiddels dus al. Omdat de omdraaiing van alle waarden bij eerste lezing al zoveel indruk maakte dat alles onthouden werd. Sterker nog, Illich’s ideeën werden uitgangspunten van waaruit ik nog veel verder heb gedacht. Soms stond helemaal niet in Deschooling Society te lezen waarvan ik toch zeker wist dat het er in hoorde te staan.

Zullen die anarchistische gedachten zich gevormd hebben in de kennismaking met het doorgaans zo treurig ideeënarme volkje dat hier onderwijs geeft.

Eenmaal gedacht laten sommige conclusies zich zo slecht ontdenken.

Dus las Deschooling Society bij hernieuwde kennismaking raar. De kennis, het vuur, en het gif had het boek me de eerste keer al gegeven. Ik kon nu bijvoorbeeld weinig meer doen dan kijken of Illich niet al te dogmatisch Marxistisch was geweest — naar de mode van die dagen.

Viel het boek me nog niet eens tegen. Illich voorzag eind jaren zestig al dat mensen heel goed in hun onderwijsbehoefte konden voorzien door onderling kennis te delen via een netwerk, van bijvoorbeeld computers.

Wel was het boek veel korter dan ik me herinnerde. Maar dat is vaker zo met teksten die ooit onbehoorlijk veel indruk hebben gemaakt.

Ivan Illich, Deschooling Society
116 pagina’s
Marion Boyars Publishers Ltd 2005, oorspronkelijk 1971

Man/Vrouw ~ Ivan Illich

Wanneer werk universeel van karakter wordt — unisex is van aard — dan stuiten vrouwen op achterstelling. Zo luidt éen van de theorieën die Ivan Illich poneerde in een collegereeks begin jaren tachtig. Later zijn deze teksten verzameld in de bundel Man/Vrouw.

Het bewijs dat Illich gaf voor deze stelling vond ik wat mager. Behalve dan dat er simpelweg het gegeven ligt dat vrouwen ook in onze economie nog altijd stelselmatig worden gediscrimineerd. Alleen al omdat ze voor hetzelfde werk zo vaak minder betaald krijgen dan mannelijke collega’s. Het gevolg was al bekend, voor onderzocht werd wat de redenen kunnen zijn die er toe leiden.

Maar jongeren worden ook stelselmatig achtergesteld bij ouderen — terwijl ze misschien wel meer presteren. Hiërarchisch ingerichte systemen zijn vrijwel nooit meritocratieën, denk ik dan. Een degelijke beschouwing over seksediscriminatie valt of staat dus met de kwaliteit van de inzichten over hoe werk georganiseerd wordt, en wat daarin verandert.

Illich was in zijn lezingen er vooral sterk in om de geschiedenis te schetsen van arbeid. Want ooit bestonden er wel degelijk verschillen tussen mannenwerk en vrouwenwerk. In de landbouw hanteerden mannen vanouds andere gereedschappen dan vrouwen. En de inzet van beiden was nodig.

Met het verdwijnen van de handenarbeid, en daarmee het ambacht, waren er in tal van bedrijfstakken minder mensen nodig. Dat ging dan gauw eens ten koste van de vrouwen.

Curieus is vervolgens de switch die hij maakt in zijn betoog naar de betekenis van professionalisering. Want toen de geneeskunde een beroep werd, ontstond er een strijd tussen doktoren — die vanzelfsprekend allemaal mannen waren — en de vroedvrouwen, die tot dan als vanzelfsprekend zwangerschappen en bevallingen hadden geleid.

Nu is dat allemaal niet onwaar. Zelfs Illich’s stelling dat baarmoeders publiek bezit werden, blijft staan; omdat er nog altijd talloze mannen zijn die menen dat het vanzelf spreekt om alle vrouwen het recht op abortus te onthouden.

Mijn probleem met al deze ideeën is vooral dat enkel symptomen beschreven worden, zonder dat daarop een degelijke diagnose volgt.

En andere symptomen die wijzen op de achterstelling van vrouwen zijn al evenmin moeilijk te vinden. Illich mistte bijvoorbeeld de klacht van nogal wat feministen dat de status van een beroep nogal daalt zodra de meeste beoefenaren van dat beroep vrouwen zijn geworden. Dat geldt voor de huisartenij in Nederland, dat geldt voor alle medische beroepen in het algemeen in Oost-Europa. Dat geldt voor het werk in het onderwijs.

Maar het signaleren van zo’n verschuiving is hoogstens het begin van de verklaring waarom. En dan ben ik de eerste die waarom-vragen niet altijd heel interessant kan vinden — omdat er zo vaak kennis ontbreekt om zulke vragen adequaat te beantwoorden. Toch meen ik dat bij een onderwerp als de structurele seksediscriminatie meer speelt dan Illich vermocht aan te geven.

Hij was een priester. Misschien dat dit hem bijvoorbeeld blind maakte voor culturele discriminatie vanuit religie; waarin vrouwen altijd minder zijn dan de man; en bovendien hun plaats moeten weten.

Ivan Illich, Man/Vrouw
Geslacht en sekse

195 pagina’s
Ambo boeken, 1984
vertaald uit het Engels, Duits, en Frans

Markt van welzijn en geluk ~ Hans Achterhuis

Delen van dit boek zijn inmiddels achterhaald. Nergens in Nederland zal de Marxistische Andragogie nog worden bestudeerd, al weet ik natuurlijk niet precies wat er allemaal in de Oost-Groninger dorpshuizen gebeurt. Die manier van naar de werkelijkheid kijken is inmiddels wetenschapsgeschiedenis geworden, en de kritiek daarop helemaal.

Bovendien is niet vreselijk boeiend dat Hans Achterhuis veel ruimte neemt om enkele boeken van Ivan Illich en Michel Foucault in eigen woorden na te vertellen. Illich schrijft beter dan Achterhuis, het is prettiger om die zelf te lezen. Zijn conclusies lijken ook onverkort overgenomen te worden. Weliswaar legt Achterhuis uit wat die in de Nederlandse verhoudingen betekenen, maar hij kijkt daarbij niet of Illich’s constateringen wel helemaal houdbaar blijven, en of er misschien ook accenten verschuiven.

Voor mijn speurtocht naar ideeën over De Nederlandse Identiteit was het lezen van dit boek nauwelijks van waarde.

En toch.

Wat priester/filosoof Illich aan de orde heeft gesteld in boeken als The Medical Nemesis of Deschooling Society is van zo’n fundamentele waarde, dat er nooit genoeg aandacht aan geschonken kan worden. Ondanks alle verwijzingen naar Marx.

Samengevat komt dit er op neer dat eenmaal gevormde instituties kunstmatig vraag gaan creëren om hun bestaan te rechtvaardigen, en andere maatregelen nemen om het systeem dat zij vertegenwoordigen te versterken. Als het eenmaal regel geworden is dat kinderen onderwijs op een school krijgen, wordt thuisonderwijs strafbaar.

Onderzoek naar de effectiviteit van zulke ontwikkelingen wordt zelden verricht; daarvoor worden ze als te normaal gezien.

Illich heeft het ook over iatrogene ziekten; aandoeningen die door de geneesheer ontstaan zijn vanwege verkeerde medicatie, of zelfs simpelweg de diagnose. Het sterftecijfer daalt ook altijd behoorlijk als doktoren ergens staken.

Overigens beseft Achterhuis nu toch wel dat onmogelijk vol te houden is dat het aanbieden van nieuwe vormen van zorg alleen maar slechte kanten heeft. Eisen onder de bevolking veranderen; wat als normaal wordt aanvaard verandert in de loop der tijd.

Het aardigste aan dit boek was voor mij de opmerking dat ‘het prostitutiemodel’ het best werkt om de hulpverlening te beschrijven. Klanten mogen even heel dichtbij komen, daar betalen ze ook voor, en in ruil krijgen ze een momentje professioneel begripvolle aandacht. Het klinkt ook logisch.

Voor de rest maakte dit boek een merkwaardig gedateerde indruk voor een werkje van amper vijfentwintig jaar oud.

* zie ook de Illich citaten en verwijzingen op mijn weblog

Hans Achterhuis, De markt van welzijn en geluk
Een kritiek van de andragogie

271 pagina’s
Uitgeverij Ambo, 1980