Man van 8 miljoen ~ Edwin Oden

Willem Oltmans [1925 – 2004] is nu typisch iemand waar ik graag meer over wilde weten, zonder te weten hoe dat zou kunnen. Zijn memoires bleken namelijk totaal onleesbaar te zijn.

En dan zijn er ook nog dagboeken. De Koninklijke Bibliotheek heeft daar 76 meter van staan. Allemaal opgeslagen in de hoop dat er over honderdvijftig jaar wel mensen zullen zijn die het de moeite waard achten wat iemand bijna maniakaal over het eigen leven opschreef. Een blik op de twintigste eeuw.

Dat dagboek is op het moment nergens goed voor. Het totale gebrek aan selectie maakt dat zelfs een psycholoog er niets mee kan, om bijvoorbeeld een portret van Oltmans samen te stellen.

Biograaf Edwin Oden ging dan ook anders te werk. In de wetenschap dat onze naasten ons vaak beter kennen dan wijzelf, voert hij vriend en vijand sprekend op. De man van 8 miljoen is een levensbeschrijving in tekenende citaten; waarin Oltmans slechts heel af en toe ook zelf aan het woord komt.

Dus gaat het over zijn gegoede jeugd. Waarbij meteen al tal van mythes werden ontmaskerd die Oltmans zelf de wereld in geholpen heeft. Zo was zijn grootmoeder inderdaad getrouwd met iemand van hoge Russische adel. Alleen ging het daarbij om haar tweede huwelijk. Terwijl Oltmans uiteindelijk een product was van die eerste echtverbintenis.

En die gouvernante die hij eerst had, en later Beatrix zou krijgen? Is geen gouvernante, maar een vrouw die hem bijles Duits gaf. Al is wel waar dat zij later ook een rol speelde op het Koninklijk paleis, bij het onderwijs van de prinsessen.

Willem Oltmans was kortom goed opgevoed, bewoog zich makkelijk in sommige hogere kringen, en had charme; als hij wilde. Tegelijk wist hij heel goed dat het hielp om elke maand ergens een rel te schoppen, en zo bekendheid te oogsten. Verder kreeg hij doorgaans met iedereen ruzie.

Dit boek is er heel goed in om die aspecten van Willem Oltmans te beschrijven. En ook over de rechtszaak aan het eind van zijn leven tegen de Nederlandse Staat, die hem in het buitenland zo had tegengewerkt in zijn journalistieke werk, wordt veel duidelijk in het boek. Zoals dat Oltmans niet zo zeer gelijk heeft gekregen, volgens Buitenlandse Zaken, maar de Staat nu weleens van zijn aanvallen af wilde.

Waar het boek vager over blijft, is wat het werk dat de geportretteerde deed nu precies voorstelde. Een bekend citaat over Oltmans is dat hij de enige journalist was die niet kon schrijven. En het paste niet in de opzet van Edwin Oden om daar een paar simpele voorbeelden van te geven. Dus mag Adriaan van Dis opscheppen dat hij zelfs van Oltmans’ teksten nog wel parelende artikelen wist te maken, als eindredacteur bij NRC-Handelsblad; dat ging nu eenmaal zo, want er waren wel meer die bruinkolenproza aanleverden.

En de moeilijke vragen, of Oltmans aan paranoia leed, en of hij grootheidswaanzin had, vanwege zijn ideeën dat zijn contacten met hooggeplaatste buitenlanders iets betekenden, worden nog net aangestipt. Alleen staan bijvoorbeeld bij de beantwoording van de vraag of hij werkelijk politieke invloed had eerder meningen tegenover elkaar dan feiten. Mensen kon hij redelijk inschatten, zo klinkt het het dan, maar weer niet of de zaak deugde waar deze mensen voor stonden.

Een definitieve biografie is dit boek dus zeker niet. Maar tegelijk, door de stemmen van al die verschillende mensen, die elk Oltmans op hun manier mee hebben gemaakt, is dit een hoogst leesbaar boek, over een man waar al te veel vooroordelen over bestaan.

Edwin Oden, De man van 8 miljoen
Vriend & vijand over het fantastische leven
van Willem Oltmans 1925–2004

296 pagina’s
Uitgeverij Balans, 2010