dit is het dossier:

Edgar Allan Poe

© Boeklog 2005-2019. Alle rechten voorbehouden

 

Hoe en waarom Edgar Allan Poe The Raven schreef ~ Bob den Uyl

Edgar Allan Poe is op mijn pad gekomen tijdens de Engelse les, op de middelbare school. Maar The Raven kende ik voordien al. Dankzij een zekere voorliefde toen voor pompeuze muziek, en daarmee symfonische rock. ‘The Raven’ was gewoon de titel van een liedje op de elpee Tales of Mysteries and Imagination van Alan Parsons Project.

Pas later ontdekte ik dat er een gedicht aan ten grondslag lag, waarvan ik bovendien al een heel tal regels uit het hoofd wist.

Alleen is de tekst van het lied totaal niet getrouw aan het gedicht.

Enfin, dit is een lange inleiding om te zeggen dat ik altijd meende nooit een vertaling van node te zijn, omdat ik de tekst al zo jong in het Engels had leren kennen. En toch is dit in minstens éen opzicht een interessant boekje, omdat het niet éen maar drie Nederlandse vertalingen biedt. Deze dateren dan ook nog van heel verschillende momenten. De eerste vertaling van John F. Malta verscheen in 1887, de tweede van Gerard den Brabander in 1944 — in een illegaal blad — en de derde van Bob den Uyl in 1982. Opvallend aan deze versies is dat ze nogal van elkaar verschillen; de vertalers hebben los van elkaar heel verschillende oplossingen bedacht bij de voorkomende problemen.

Daar is op zich al zo twee uur college aan te wijden.

Tegelijk keek ik naar de vertalingen zonder daarvan het idee te krijgen dat ze me ook maar iets meer lieten zien van het eigenlijke gedicht.

Bob den Uyl vertaalde verder het essay dat Edgar Allan Poe later aan de totstandkoming van The Raven wijdde, waarvan tegenwoordig vermoed wordt dat het een mystificatie is. Poe maakte er daarin een heel nummer van dat hij het gedicht van achter naar voor geschreven heeft. Alsof het noodzakelijk was eerst het plot te weten, voor de intriges konden worden bedacht.

Men denkt alleen nu dat het gedicht niet zo ontstaan is.

Doet dit er toe?

Door mijn latere afkeer van de pompositeit, is alles tot kitsch geworden wat verband heeft met de muziek waarvan ik hield in mijn jeugd. Zoals ook het gedicht The Raven.

Maar het blijft wel aardige kitsch. Heerlijke kitsch om met een stem van God voor te dragen.

Once upon a midnight dreary, while I pondered, weak and weary,
Over many a quaint and curious volume of forgotten lore,
While I nodded, nearly napping, suddenly there came a tapping,
As of some one gently rapping, rapping at my chamber door.
“‘Tis some visitor,” I muttered, “tapping at my chamber door —
              Only this, and nothing more.”

Bob den Uyl, Hoe en waarom Edgar Allan Poe The Raven schreef
en wat

John F. Malta, Gerard den Brabander en Bob den Uyl met de
vertaling van het gedicht deden,
dit alles samengesteld, ingeleid en
nabeschouwd door Bob den Uyl

74 pagina’s
Em. Querido’s Uitgeverij, 1983

Poe: A Life Cut Short ~ Peter Ackroyd

Ik had de naam Peter Ackroyd verward met die van Peter Carey. Daardoor kreeg ik een boek in handen dat niet was wat ik verwachtte. Dit is geen biografische schets van een fictie-auteur over een beroemde voorganger. Dit is een biografie geschreven door iemand die al zo veel meer biografieën heeft geschreven. Waarvan ik al meer gelezen had, dat dan lang niet altijd meeviel.

Wist ik bovendien ook veel al wel over het leven van Edgar Allen Poe [1809 – 1849]. Want dat is éen van de auteurs die me als puber het Engels inlokte, met zijn griezelverhalen. Die interesseerde me ooit eerder eens.

Dat zijn zo al twee zaken die het lezen tot een teleurstellende ervaring hadden kunnen maken. Toch beviel dit boek me wel. Door het voor een schrijversbiografie bescheiden aantal van honderdvijftig pagina’s, met ruim gezette tekst, was het bovendien allang uit voor het ergernis had kunnen oproepen.

Er zit vaart in dit boek. Er wordt niet getreuzeld. Al heeft Ackroyd vaak wel de neiging om ontwikkelingen heel vanzelfsprekend te achten.

Ackroyd maakte verder terloops éen opmerking die de waarde van de biografie overstijgt; omdat een wet is dat zelfs het meest overbodige boek altijd wel éen zo’n nuttig dingetje oplevert. En ditmaal is dat dan de constatering dat Poe een beroepsschrijver was in een tijd waarin de markt voor beroepsschrijvers niet bestond. Dus werden zijn mogelijkheden nogal beperkt door de grote armoede waarin hij telkens moest leven.

Norbert Elias plaatste ooit een vergelijkbare opmerking over Mozart; die vrij kunstenaar werd in een tijd waarin zo’n positie niet bestond.

Beide malen wist ik natuurlijk dat wel, van die positie van kunstenaars aan de marge, maar besefte ik daarvan de betekenis niet. Of zoiets. In elk geval trek ik zo’n opmerking als die over Poe meteen door naar het heden, om te wegen wanneer het wel ging lonen om beroepsschrijver te zijn; welke genres daarbij het lucratiefst waren; of dit per land verschilde; en wat dit zegt over het literaire landschap van dit moment.

En daarmee werd de zelfkennis van Poe toch ook interessant:

I have perseveringly struggled, against a thousand difficulties, and have succeeded, although not in making money, still in attaining a position in the world of Letters, of which, under the circumstances, I have no reason to be ashamed.

En goed, dan leerde ik ook wel iets over de ontstaansgeschiedenis van een aantal werken van Poe. Zoals het gedicht ‘The Raven‘. Maar dat Poe zelf, met zijn bleke uiterlijk, in zijn zwarte kleding, en met zijn donkere ogen, de Raaf als bijnaam had, heb ik ooit al eerder geweten. Zoals dit boek vaker een hernieuwde kennismaking bood.

Peter Ackroyd, Poe: A Life Cut Short
170 pagina’s
Chatto & Windus, 2008