Hoe en waarom Edgar Allan Poe The Raven schreef ~ Bob den Uyl

► door: A.IJ. van den Berg

Edgar Allan Poe is op mijn pad gekomen tijdens de Engelse les, op de middelbare school. Maar The Raven kende ik voordien al. Dankzij een zekere voorliefde toen voor pompeuze muziek, en daarmee symfonische rock. ‘The Raven’ was gewoon de titel van een liedje op de elpee Tales of Mysteries and Imagination van Alan Parsons Project.

Pas later ontdekte ik dat er een gedicht aan ten grondslag lag, waarvan ik bovendien al een heel tal regels uit het hoofd wist.

Alleen is de tekst van het lied totaal niet getrouw aan het gedicht.

Enfin, dit is een lange inleiding om te zeggen dat ik altijd meende nooit een vertaling van node te zijn, omdat ik de tekst al zo jong in het Engels had leren kennen. En toch is dit in minstens éen opzicht een interessant boekje, omdat het niet éen maar drie Nederlandse vertalingen biedt. Deze dateren dan ook nog van heel verschillende momenten. De eerste vertaling van John F. Malta verscheen in 1887, de tweede van Gerard den Brabander in 1944 — in een illegaal blad — en de derde van Bob den Uyl in 1982. Opvallend aan deze versies is dat ze nogal van elkaar verschillen; de vertalers hebben los van elkaar heel verschillende oplossingen bedacht bij de voorkomende problemen.

Daar is op zich al zo twee uur college aan te wijden.

Tegelijk keek ik naar de vertalingen zonder daarvan het idee te krijgen dat ze me ook maar iets meer lieten zien van het eigenlijke gedicht.

Bob den Uyl vertaalde verder het essay dat Edgar Allan Poe later aan de totstandkoming van The Raven wijdde, waarvan tegenwoordig vermoed wordt dat het een mystificatie is. Poe maakte er daarin een heel nummer van dat hij het gedicht van achter naar voor geschreven heeft. Alsof het noodzakelijk was eerst het plot te weten, voor de intriges konden worden bedacht.

Men denkt alleen nu dat het gedicht niet zo ontstaan is.

Doet dit er toe?

Door mijn latere afkeer van de pompositeit, is alles tot kitsch geworden wat verband heeft met de muziek waarvan ik hield in mijn jeugd. Zoals ook het gedicht The Raven.

Maar het blijft wel aardige kitsch. Heerlijke kitsch om met een stem van God voor te dragen.

Once upon a midnight dreary, while I pondered, weak and weary,
Over many a quaint and curious volume of forgotten lore,
While I nodded, nearly napping, suddenly there came a tapping,
As of some one gently rapping, rapping at my chamber door.
“‘Tis some visitor,” I muttered, “tapping at my chamber door —
              Only this, and nothing more.”

Bob den Uyl, Hoe en waarom Edgar Allan Poe The Raven schreef
en wat

John F. Malta, Gerard den Brabander en Bob den Uyl met de
vertaling van het gedicht deden,
dit alles samengesteld, ingeleid en
nabeschouwd door Bob den Uyl

74 pagina’s
Em. Querido’s Uitgeverij, 1983

[x]