Elsschot ~ Vic van de Reijt

Al vaker heb ik hier mijn bezwaren geformuleerd over de schrijversbiografie. Dat is nu eenmaal een onmogelijk genre. De biograaf moet namelijk altijd de competitie aangaan met wat zo’n schrijver al in zijn eigen werk heeft blootgegeven aan karakter en levensloop. En die concurrentiestrijd is nauwelijks te winnen.

Toch zijn er Nederlandstalige auteurs waar ik graag eens een biografie over zou lezen — zelfs al zijn dat er niet veel. Chris van Abkoude bijvoorbeeld leidde een intrigerend leven naast het schrijven. Maar interessanter nog zijn zo bezien de auteurs die relatief weinig publiceerden. Van wie het verzameld werk in een bandje past. En dan kwam er vorig jaar een biografie uit van Nescio. Maar ook Elsschot heeft inmiddels zijn levensportret gekregen.

Dat boek had ik overigens nooit gelezen als het geen goed hanteerbare omvang gehad. En ook als er niet al bij de presentatie was gezegd dat biograaf Vic van de Reijt het zakelijke archief van Willem Elsschot heeft mogen inzien. Want wat Alfons De Ridder [1882 – 1960] als zakenman heeft gepresteerd, intrigeerde me nog wel. Zijn verdere levensloop deed dat al veel minder. Wat hij onder de schrijversnaam Willem Elsschot publiceerde is voor het overgrote deel gebaseerd op gebeurtenissen uit zijn eigen leven.

Slechts de roman Het been schijnt niet autobiografisch te wezen, of makkelijk terug te leiden te zijn tot de persoonlijke geschiedenis van de auteur.

En dan is Elsschot alleen al geslaagd doordat Vic van de Reijt al die boeken precies goed behandeld. De inhoud wordt namelijk grotendeels bekend verondersteld, want de samenvattingen zijn wel heel summier. De meest inhoudelijke opmerkingen komen nog uit de kritieken die Van de Reijt citeert.

De perikelen bij de publicatie en de ontstaansgeschiedenissen nemen bijvoorbeeld meer ruimte in.

Ook blijft de indruk zelfs hangen dat Elsschot’s gedichten meer omdenken krijgen.

En een schrijversbiografie moet intrigeren, waarbij dit de goede manier is. Zodat er hernieuwde lust is om de boeken waar het om gaat te herlezen.

Daarbij blijft bijvoorbeeld alleen al een opmerking van Simon Carmiggelt intrigeren. Die ooit een publiek optreden van Willem Elsschot kwam bekijken, en daarbij verrast werd door de lichte toon waarmee die uit eigen werk voorlas. Carmiggelt had tot dan de boeken altijd als veel realistischer en dus somberder gezien.

Mooi aan Elsschot is ook dat een groot deel van het raadsel intact blijft. Alfons De Ridder was een succesvol zakenman, die goed verdiende aan de verkoop van advertenties en advertieruimte. Van wat zijn romans opleverden, was hij volstrekt niet afhankelijk. En van die zakelijke kant kan Van de Reijt alleen de feiten geven.

Op zich zijn die soms indrukwekkend genoeg. België maakte in de twintigste eeuw twee keer een Duitse bezetting mee. En daar wist De Ridder toch telkens redelijk door heen te scharrelen. Zelfs al was er in de Tweede Wereldoorlog hulp van familie bij nodig.

Bovendien was er dat andere dubbelleven, waarover Van de Reijt grotendeels zwijgt; of in elk geval niet uitgebreid over wenst te speculeren. Alfons De Ridder trouwde relatief jong, kreeg zes kinderen, en had waarschijnlijk minnaressen. In elk geval hield hij van de vrouwen.

In zijn laatste boek, Het dwaallicht, gaat het alleen terloops wel even over de geilheid van de hoofdpersoon, vroeger, en de onrust die dat opleverde. Alleen door die zinnetjes zal er ook over Elsschot gespeculeerd blijven worden, zolang hij gelezen blijft worden. Zelfs nu er een biografie ligt.

Vic van de Reijt, Elsschot
Leven en werken van Alfons de Ridder

415 pagina’s
Athenaeum-Polak & Van Gennep, 2011