Zonnen mag ~ Han van der Rhee

Antieke uitgaven in mijn boekenkasten genoeg waarin de medische kennis uit vroegere tijden staat samengevat en toegelicht. Curiosa zijn dat inmiddels. Ik erfde er enkele, en kocht er eens een paar — voor weinig, wat wijst op hoge oplagecijfers indertijd. Maar meer dan plaatjes kijken, en de leren bandjes bewonderen, heb ik eigenlijk nooit met deze boeken gedaan. Want daarvoor staat er te veel onzin in.

Tegelijk heeft nogal wat van die onzin zich hardnekkig in leven weten te houden. Homeopathie, bijvoorbeeld, is nog altijd een geneeswijze waarin miljoenen geloven. Terwijl die dwaalleer toch echt stamt uit een tijd dat medici amper iets wisten.

Dat Hahnemann’s homeopathie indertijd zo aan kon slaan, begin negentiende eeuw, kon weleens komen omdat patiënten er niet slechter van werden om magische waterdruppels te nuttigen. De reguliere geneeskunst zette indertijd nogal wat schadelijker middelen om zijn patiënten te helen, als er geen aders werden gelaten, ging er wel tabaksrook de endeldarm in.

Kennis heeft een halfwaardetijd, dat besef is op boeklog meermaals langs gekomen. En in de natuurkunde hoeft dat niet per se problemen op te leveren, in de medische wetenschappen maakt het wel wat uit dat, naar verluid, van de kennis waarmee een arts afstudeert tien jaar later al 50% niet meer helemaal zal kloppen. Inzichten worden anders. Er komen nieuwe behandelswijzen, andere hulpmiddelen bij de diagnostiek.

En foute kennis bij artsen kan doden kosten. Of zal anders tot verkeerde behandelingen leiden, om nog te zwijgen van alle overbehandeling die zo bij de zorg schijnt te horen.

Daarom ben ik blij met elk poging van iemand om nu eens zin en onzin van elkaar te willen scheiden. En al helemaal als daarin dan een historische component wordt aangebracht. Want ook huidarts Han van der Rhee [1946] begon ooit op een sproetenbus; zo’n goed bedoeld initiatief om de mensen die een strand bezochten toch vooral te waarschuwen dat zonnen daar gevaarlijk zou kunnen zijn.

Bruin willen zijn, is nu honderd jaar in de mode, voor witmensen — zo is al eens op boeklog vastgelegd. Voor 1920 werden in advertenties namelijk vooral middelen aanbevolen die de huid zo blank als mogelijk hielden. Toen kwam er ineens een omslag, waarop bruin zijn niet langer de associatie had van armoede, en altijd buiten moeten zijn om te werken.

Zonlicht, of beter de ultraviolette straling in het zonlicht, maakt alleen de huid kapot.

Tegelijk kan geen mens zonder zon, omdat blootstelling van de huid aan daglicht zorgt dat er vitamine D wordt aangemaakt; een nogal noodzakelijk element voor onze gezondheid. Tegelijk zitten we meer binnen dan ooit. Redenen genoeg om aan te nemen dat wij tegenwoordig zelfs ’s zomers minder zonlicht vangen dan onze voorouders in de winter kregen.

De medische consensus op het moment is dat zonnen ons lijf aan de binnenkant gezond maakt, en aan de buitenkant beschadigt. Dus gaat dit boek er over wat daarom dan het beste compromis kon zijn, nu de noodzaak van zon wel bewezen lijkt.

Maar heel veel concrete adviezen leverde dat niet eens op, merkwaardig genoeg. Behalve dan dat Van der Rhee dingen herhaalt die iedereen al zou moeten weten. Zoals dat de zon tussen twaalf uur en drie het felst bijt, wat dan om bescherming vraagt voor wie buiten is — waarbij dan tegelijk ook de waarschuwing past dat mensen die zich goed insmeren daardoor gauw eens denken dat die bescherming langer werkt dan werkelijk zo is.

Han van der Rhee is dermatoloog, dus gaat dit boek veel meer over de mogelijke beschadigingen die de zon de huid kan aandoen, dan over de gezondheid die de blootstelling brengt. Hij is ook wetenschapper genoeg om te beseffen dat eenduidige en simpele uitspraken zelden mogelijk zijn. Er kunnen wel bewijzen liggen dat wie veel buiten is gemiddeld een betere gezondheid heeft, dat kan alleen ook komen door de activiteiten die zo iemand daar buiten ontplooit, en niet enkel door de push aan aangemaakte vitamine D.

Verbranden van de huid is er alleen wel heel slecht voor. En wie ’s zomers ineens intensief gaat zonnen, om de rest van het jaar binnen te blijven zitten, heeft de grootste kans op dat soort vervelende beschadigingen.

Leerde ik vooral uit Zonnen mag dat er drie soorten huidkanker bestaan. Eén daarvan is zo onschuldig dat die doorgaans in de statistieken niet eens meetelt bij de kankers, de tweede wordt pas gevaarlijk bij een te grote dikte, en enkel het melanoom is een serieus gevaar, omdat zulke tumoren zich zo makkelijk kunnen uitzaaien.

Tegelijk komen melanomen ook weer niet zo vaak voordat daarom de hele mensheid ontraden moet worden om de zon te omarmen, zelfs al is een al te intensieve blootstelling aan zon misschien een oorzaak voor deze kwaal.

Han van der Rhee, Zonnen mag
Een nieuwe visie op zon en gezondheid

160 pagina’s
Nieuw Amsterdam, 2010