dit is het dossier:

Meindert Talma

© Boeklog 2005-2019. Alle rechten voorbehouden

 

Kelderkoorts ~ Meindert Talma

Nyk de Vries verwerkte zijn vriendschap met Meindert Talma geheel gestileerd in de roman Renger. Want diens naam noemt hij daarin niet eens. Wel hint hij naar Talma’s grote lengte. Het duo scheen lokaal ook bekend te hebben gestaan als ‘de lange en de bange’.

Meindert Talma daarentegen geeft rustig alle namen en rugnummers voluit in zijn autobiografische boek Kelderkoorts. Nyk de Vries is in deze uitgave gewoon vriend Nyk de Vries. Jan-Pier Brands is Jan-Pier Brands. En zijn begeleidingsband heet uiteindelijk gewoon The Negroes. Net als in het echt.

Tijdens het lezen van Renger kortom moest ik nog weleens een vertaalslagje maken, terwijl dat bij Kelderkoorts niet nodig was.

Vulden beide boeken elkaar ook nog aan — hoewel de pretenties van de auteurs fors lijken te verschillen. Alleen, wat heb ik als lezer dan liever?

Talma bedrijft nogal eens slapstick in zijn prozawerk, en al helemaal in Kelderkoorts, en dit gaat hem het best af als hij alles zo droogkloterig als mogelijk is opschrijft. De minst geslaagde gedeelten uit dit boek vond ik dan ook net de grappen die te dik werden aangezet; waardoor ze te zeer zichtbaar waren.

Het boek begint als Meindert Talma anderhalf jaar na het afronden van zijn studie geschiedenis zijn eerste sollicitatiegesprek heeft voor een baan. Zijn vader en moeder, heit en mem, zien daarin een teken dat Meindert eindelijk nog eens iets van zijn leven gaat maken, en komen onverwacht langs om hem goed bedoelde raad te geven. Hijzelf daarentegen zou het helemaal niet erg vinden als de Kollumer Courant hem niet hebben wou, want Meindert lijkt eindelijk ontdekt te hebben wat hij dan wel wil, in het leven.

Volgt daarop het tragikomische verhaal van een jonge muzikant op zijn eerste schreden in de lokale muziekscene. De Kollumer Courant bleek namelijk de voorkeur te hebben gegeven aan de sollicitant die zijn rijbewijs al had.

Tegenwoordig moet daar dan nog als informatie bij dat het verhaal zich afspeelt midden jaren negentig, in het analoge tijdperk. Van toen musici alles thuis nog opnamen met gammele cassetterecordertjes, en de lokale muziekpiraat nog een FM-zender nodig had om uit te zenden; en daarmee alle reguliere zenders weg kon drukken.

Deze wederwaardigheden waren allemaal zeer aan mij besteed. Normaal moet ik niets hebben van ideeën over volksaard, of lokale cultuur. Alleen lijkt het toch of Meindert Talma precies de gortdroge humor heeft van het soort waarmee ook ik opgroeide. En humor kon daarom volgens mij weleens een soort dialect zijn.

Dus als een ‘Hobbyrocker’ tijdens een politie-inval bij hun geheime zender moet omschrijven waar hun blad over gaat, is zo’n beschrijving voor mij goed voor een lach hardop.

Wat ik wel kan zeggen is dat de Hobbyrocker een periodiek is voor de allround denker met een kritisch doch pragmatisch wereldbeeld, die er niet in spuugt en er graag eentje naast zet. [79]

Dit boek komt met een CD, of andersom, en daarop staan de eerste nummers die Talma aan de openbaarheid prijs gaf — de muziek waardoor ook ik voor het eerst van hem zou horen.

En voor mij is Talma nooit helemaal losgekomen van deze eerste indruk, van die slungel met die vreemde zangstem achter dat orgeltje. Wat hij sindsdien, zeg de twintig jaar daarna, allemaal presteerde, is me grotendeels ontgaan.

Nu geldt dit voor meer mensen. De ondertitel van Kelderkoorts is: Nederlands Onbekendste Popster 1, wat betekent dat vrijwel niemand Talma’s verhaal schijnt te kennen, omdat hij buiten Friesland en Groningen nog altijd anoniem kan rondlopen. En dus ook dat er na dit eerste deel vol waargebeurde verhalen nog meer dreigen te komen.

Zo naïef onschuldig als in die beginjaren wordt het alleen natuurlijk nooit meer.

Meindert Talma, Kelderkoorts
Nederlands Onbekendste Popster 1

241 pagina’s
Passage, 2013

Laat het orgel jammeren ~ Meindert Talma

Deze bundel met poëzie van Meindert Talma roept de vraag op wat dat ook weer was. Poëzie. En waarin die dan verschilt van bijvoorbeeld liedjesteksten. Of anders van korte prozateksten waarvan de regel telkens al na een paar woorden wordt afgebroken.

Dat is een wat vruchteloze denkexercitie, die ik daarom ook niet wil uitvoeren. Bij Meindert Talma past nu eenmaal alles wat hij doet in dat ene, vaak wat onhandige Talma-universum. En toevallig heb ik grote sympathie voor die wereld.

In hoeverre er herkenning zit bij die erkenning weet ik eigenlijk niet. Uit te sluiten is niets. Ik deel een geboortestreek met Talma, we gingen in dezelfde stad naar de middelbare school, we studeerden tegelijk aan dezelfde universiteit geschiedenis, we gebruiken beide dat Fries en dat Nederlands.

Tegelijk zal ik nooit een popgroep hebben die mijn naam draagt. En al evenmin heb ik die christelijke opvoeding, of al die jaren orgelles in mijn jeugd.

De meeste gedichten uit Laat het orgel jammeren hebben een anekdote of waarneming als basis. Waarbij er bovendien niet zelden een clou is. Talma’s autobiografische werkelijkheid is daarbij vaak wel te herkennen, dus valt ook op als hij daarvan afstand neemt, om de frappe beter te maken.

Als column, of als liedje, hadden deze teksten dus ook kunnen werken.

Als poëzie misten de gedichten voor mij vooral het gegeven dat ik de meeste niet nog eens hoef te lezen. Die teksten gaven hun kracht al de allereerste keer vrij. Daar is bij een hernieuwd bezoek weinig aan te herbeleven.

Meindert Talma, Laat het orgel jammeren
64 pagina’s
Uitgeverij De Passage, 2011