dit is het dossier:

Hylke Tromp

© Boeklog 2005-2019. Alle rechten voorbehouden

 

Flessepost

De Portugees-Nederlandse auteur José Rentes de Carvalho schreef al in 1999 in zijn dagboek dat hij graag een eigen website wilde. Hij wilde daarop signalen op te zetten, met de intentie

waarmee men vroeger flessen in zee wierp

Het zou nog jaren duren, en toen had ook hij een weblog. Helaas voor mij is dat in het Portugees. Maar daar gaat het mij nu niet om. Ik gebruik dit voorbeeld van Rentes de Carvalho om aan te geven dat het idee flessenpost te verspreiden ooit een heel bruikbare metafoor was voor degenen die iets op het wereldwijde web publiceerden. Hij was toen namelijk lang de enige niet die dit zo zag.

Begin deze eeuw was er zelfs een dienst die ‘Flessenpost’ heette. Wie zich daarvoor opgaf, kon dan een e-mail opsturen die dan aanspoelde bij zo maar een andere abonnee. Lang heeft deze ‘Flessenpost’ overigens niet bestaan. Schrijven aan een onbekende is nu eenmaal moeilijk. En wie er al werk van maakt, en dan alleen kattebelletjes terugkrijgt, wordt ook niet aangemoedigd. Bovendien blijken internetgebruikers doorgaans helemaal niet zo heel veel prijs te stellen op anonieme toenaderingen. Sociale netwerken, als Hyves, schoolbank.nl, of Facebook, zijn tegenwoordig een groot succes — maar dan wel om bestaande contacten te versterken, of om verloren vrienden van vroeger weer terug te vinden.

Zelf heb ik via mijn beide weblogs toch wel zo veel leuke en onverwachte contacten opgedaan dat voor mij dat oude romantische idee wel bestaan blijft. Iets online publiceren, is een vorm van flessenpost. Al geef ik toe dat dit misschien voor alle vormen van publiceren geldt. Het blijft altijd afwachten wie je leest, en of er ooit een reactie terugkomt op je werk.

Tegelijk geldt ook dat wie schrijft misschien blijft.

De Amerikaanse auteur John Updike gebruikte het woord flessenpost niet toen hij aangaf wat voor hem het hoogste was dat hij met zijn schrijven kon bereiken. Toch had hij dit zo als metafoor kunnen gebruiken. Updike hoopt alleen van zijn werk dat ergens een tiener, of wie dan ook, ooit een boek van hem van een plank zou pakken, en dat die tekst dan net zo inslaat als hoe goede boeken hem ooit hebben weten te raken.

In de bundel Flessepost wordt dit romantische idee omgedraaid. Niet de kwaliteit van wat is aangespoeld telt allereerst, van belang is vooral de reactie daarop. Negentien Friese schrijvers en schrijfsters kregen iets verrassends voorgelegd dat Leendert Ferwerda ooit in een fles had gevonden, ergens op het Wad tussen Zwarte Haan en Holwert in. Aan hen de taak om daar een antwoord op te geven; op welke manier dan ook.

En in die omkering ging het wat mis voor mij. Dit is een fraai vormgegeven boekje, en ook aan de reacties van de schrijvers mankeert het op zich niet. Maar mij interesseerde de vondsten gewoon niet zo veel. Er waren nauwelijks bij die mij iets deden. Mijn fantasie werd niet in werking gezet. Terwijl ik daar toch op gehoopt had.

Wie voor het eerst iets bijzonders ziet, in een boekje als dit, of op een tentoonstelling, of desnoods op televisie, krijgt daar zo zijn gedachten over. Tenminste, zo werkt dat bij mij. Op zo’n moment is er weinig mooier om te lezen dan wat een schrijver nog meer gedaan heeft met datzelfde uitgangspunt.

Het interessants vond ik nog de echte flessenbrieven van kinderen. Omdat daarvan vermoed mag worden dat die met enige hoop in zee zijn gegooid. Zo’n briefje is er bij van het Amerikaanse jongetje Ryan, die een dollar had bijgesloten voor antwoord.

Van weer andere briefjes vermoed ik enkel dat die overboord zijn geworpen in een dronken of een baldadige bui. Uit verveling. Eerder omdat het te ver lopen was om de lege fles in de vuilnisbak te gooien, dan om een ander reden.

Goed, er is éen heel opvallend flessenbriefje bij, uit 1943. Overboord gezet vanaf de Duitse onderzeeër U72, varend voor de Nederlandse kust. Er was net een bemanningslid standrechtelijk geëxecuteerd aan boord om muiterij, en een kanonier moest daar blijkbaar toch zijn emoties over kwijt, op éen of andere manier. Maar dat karige briefje is weer zo sterk dat het voor mij wel zonder antwoord had mogen blijven.

Verder zitten er ook briefjes tussen die helemaal geen briefjes zijn, zoals twee uitgeprinte lijsten met bemanningsleden, of de lapelpas van een veiligheidsbeambte.

Tezamen is al dat aangespoelde goed allemaal mij wat te weinig dwingend om iets bij me op te roepen waar ik meer over zou willen horen. Terwijl ik het nu net altijd wel interessant vind wat schrijvers presteren, onder strikte dwang. Flessepost wordt daarmee eerder een staalkaart van wie op dit moment in Friesland korte literaire teksten schrijft dan iets anders. Dat is ook aardig, daar niet van, maar misschien ging het dus met dit boek al mis bij het idee. Het uitgangspunt versterkt het resultaat niet, en andersom. Ik zag ook niet zo veel van mijn idee terug dat het nu net schrijvers zijn die weten hoe het is om iets in alle onzekerheid met de stroming mee te geven.

Waarschijnlijk is actie wel per definitie veel spannender om te lezen dan reactie.

diverse auteurs, Flessepost
96 pagina’s
Friese Pers Boekerij, 2007
isbn 978 90 330 0628 9
priis: € 17,50

Spikers & koppen ~ Hylke Tromp

Ondanks mijn klachten over de incompleetheid van de taal, heeft het Fries toch ook iets voor. Misschien wel door de gebreken trouwens. Ik doel op de onschuld. Er zijn niet zo veel Friezen die beroepsmatig taalerosie veroorzaken. De duntaal van de politici in de provinsje is minder losgezongen van de werkelijkheid dan die van de collega’s in Den Haag. En de schaarse reclamemensen die het Fries inzetten, hanteren eerder hypercorrecte vormen dan dat ze pogen om populair te doen op net die altijd verkeerde manier.

Taalerosie komt op een andere manier wel door de enorme invloed van het Nederlands. Maar die invloed is al eeuwen zo.

Dus beoordeel ik Friese romans en verhalen doorgaans milder dan die uit welke andere literatuur ook. Er is nog zo veel nooit beschreven in de taal. Daarom lijkt het of elke poging iets meer over het leven te vertellen krediet verdient.

Tegelijk las ik de afgelopen jaren nauwelijks Friese boeken, omdat er amper schrijvers lijken te zijn die me iets meer brengen dan taal, of grappig nieuw oud idioom. Al is er altijd vrees door mijn onverschilligheid misschien toch een meesterwerk te missen. Mede daarom las ik deze bundel met boekbesprekingen en opstellen van Hylke Tromp. Het kon zijn dat hem een schrijver opgevallen was die mij nog niets zei.

Dat viel wat tegen. Ook met een half oog gevolgd, is de Friese boekenproductie blijkbaar goed te overzien. Waarmee absoluut niets negatiefs gezegd zij over Tromp’s boekbesprekingen. Weinig is mij liever dan recensenten die begrijpen dat oordelen altijd subjectief zijn, ook al bestaan er wel degelijk basale objectieve kwaliteitscriteria waar boeken aan moeten voldoen.

Tromp reikte mij geen nieuwe titels aan, maar tegelijk was het mij aangenaam hem te lezen over al die soms alweer half vergeten boeken uit het midden van de jaren negentig. Goed ook om eens te zien wat anderen in Triemersma’s meesterwerk De reade bwarre zagen. Die roman won de Gysbert indertijd, Tromp schreef het in deze bundel opgenomen juryrapport.

Hylke Tromp, Spikers & koppen
137 pagina’s
Koperative Utjowerij, 1998