Tijd van onbehagen ~ Ad Verbrugge

Filosofie houdt zich vanouds bezig met ideeën over de werkelijkheid. Maar vanuit andere wetenschappen zijn daarover inmiddels ook ideeën ontwikkeld. Sterker nog: wetenschappers hebben zelfs methodieken ontwikkeld om hun theorieën te toetsen; een mechanisme dat filosofen node ontberen. En ziet ook, harde wetenschap gaat regelmatig volkomen tegen de menselijke intuïtie in. Dit alleen al geeft aan dat er grote beperkingen zijn aan het vermogen om alles puur op denkkracht te beredeneren.

Ik beoordeel filosofen daarom altijd op naar waar zij hun kennis over de werkelijkheid op baseren.

Dat wil niet zeggen dat filosofie niet nog steeds verdiensten zou kunnen hebben. Een andere manier van kijken, of denken, kan soms heel verhelderend werken. Strijklicht geeft andere informatie dan een beeld rechtstreeks belichten. Van alle filosofie die ik de afgelopen jaren las, waardeerde ik bijvoorbeeld Kearney’s verhandeling zeer over de rol van vertellingen in de cultuur.

Maar Verbrugge’s boek leerde mij niets nieuws. Daarvoor lijkt het te zeer op een beperkt deel van de actualiteit geschreven te zijn, zonder daar dwingend nieuwe ideeën op te projecteren.

Ad Verbrugge dwong mij tijdens het lezen te vaak tot het formuleren van argumenten tegen zijn redeneringen. Ik vond deze bundel essays maar een matig boek opleveren; geschreven met te weinig kennis over de werkelijkheid, vooral. En het lijkt me nog ahistorisch ook, ondanks de vele verwijzingen naar de afgelopen eeuwen. Verbrugge graaft zich in een merkwaardig verheerlijkt verleden in, waar hij vanuit een veel groter overzicht had moeten schrijven om mij te overtuigen.

Nu bleek snel dat Verbrugge’s wereldbeeld het mijne niet is. Hij doceert aan gereformeerde Vrije Universiteit, vindt het huwelijk een sacraal instituut, en daarmee dat het gezin een maatschappelijk fundament is.

Dit zou niet uit te horen te maken. Het gaat me altijd meer om de kwaliteit van het betoog, dan dat ik het per se met de schrijver eens moet zijn.

Toch verwijt ik Verbrugge vanuit zijn wereldbeeld moraalpolitiek te bedrijven, en daarmee te snel onzuiver te gaan redeneren. Als de analyse kwaliteit ontbeert, kan Hegel honderd keer aangeroepen worden als autoriteit; meer dan pseudo-gewichtig imponeergebazel levert dat niet op dan.

Ad Verbrugge, Tijd van onbehagen
Filosofische essays over een cultuur op drift

285 pagina’s
Uitgeverij SUN © 2004