Cycling ~ Jesús Ilundáin-Agurruzza & Michael W. Austin ed.

Amerikanen hebben maar éen woord voor fietsen. ‘Cycling’ heet deze activiteit bij hen. En daarmee bedoelen ze eigenlijk wielrennen.

Nederlanders hebben dus twee woorden in gebruik voor activiteiten met een fiets. Dit komt omdat fietsen voor de meeste mensen hier een soort wandelen is met een hulpmiddel. Dat gebeurt gedachteloos. Er gaat geen keuze aan vooraf. We fietsen altijd gauw even naar de brievenbus, de supermarkt, of andere bestemmingen dichtbij. En in de stad is een fiets al snel handiger in gebruik dan een auto.

Hoogstens in het weekend, mits het mooi weer is, kan de fiets ook wat anders zijn. Dan rijden ineens hele volksstammen, vaak twee aan twee, op de fietspaden rond, om buiten te zijn.

Wielrennen is hier dan ook de uitzondering. Wielrennen wordt zelfs gedaan op een fiets met een aparte naam. De racefiets. Tegenwoordig ookwel koersfiets genoemd; sinds zo velen hier liever Vlamingen wielercommentaar horen geven op TV dan Nederlanders.

En daarom is dit deeltje Cycling uit de Amerikaanse serie Philophy for Everyone geen bijzonder goed of interessant boek. Nog afgezien van het probleem dat alle uitgaven waaraan een groot tal verschillende auteurs hebben meegewerkt doorgaans een sterk wisselend kwaliteitsniveau laten zien in de bijdragen.

Zo filosofie iets moet doen, dan toch op zijn minst de afweging maken of er een algemeen verschijnsel beschreven wordt of iets bijzonders.

Maar vrijwel alle auteurs die meewerkten aan dit boek zoeken het in het persoonlijke. Enkel hun eigen ervaring met de fiets telt. En daarmee wordt fietsen vrijwel steeds besproken in de heroïsche clichés die zo gauw kleven aan prestaties die bijzonder worden geacht.

Toegegeven, de Britse Bella Bathurst schrijft in haar boek op, bij een bezoek aan Nederland, dat hier blijkbaar geen boeken geschreven worden over fietsen. Het fenomeen is voor ons blijkbaar te gewoon. Terwijl de cultuur nochtans doordrenkt is van die fiets.

Zo merkte Eva Vriend in haar boek over pioniers in de IJsselmeerpolders terloops op dat de Noordoostpolder met een reden zestien dorpen kreeg van de ontwerpers; gerangschikt in een regelmatig patroon. Dan zouden voor de bevolking de nuttige voorzieningen op fietsafstand zijn.

Eenmaal de Noordelijke en de Zuidelijke Flevopolder werden ontgonnen, was al duidelijk dat de auto afstanden minimaliseerde. Dus kon dat veel grotere gebied met een aanzienlijk kleiner tal leefkernen toe.

Teksten die mij het meest opvielen aan Cycling dan? Twee bijdragen zijn gewijd aan Lance Armstrong als fenomeen. Ook die trekken het fietsen dus weer in het heroïsche — want er is nu eenmaal dat verhaal van die man, met zijn teelbalkanker. Waarover zo makkelijk is te schrijven ‘dat hij zijn dodelijke ziekte overwon’.

De tijd heeft deze bijdragen op het moment achterhaalt. Ineens is Armstrong een schandelijke bedrieger. En dat blijft hij, tot het moment dat de gedachten over lichamelijke doping weer veranderd zijn.

Filosofie begint voor mij met het besef dat ideeën weleens sterk aan tijd en plaats gebonden kunnen zijn. De makers van Cycling ontbeerden zelfs dat basale inzicht al.

Cycling
Philosophy for Everyone

Edited by Jesús Ilundáin-Agurruzza and Michael W. Austin
273 pagina’s
Wiley-Blackwell, 2010