Te fietsen | week 24
routine ii

Nooit let ik beter op dan als ik een route voor de eerste maal rijd. Elk zijweggetje wordt gezien — want misschien moest ik daar zo wel afslaan. Elk opvallend punt wordt in het geheugen vastgelegd om de oriëntatie te helpen bij een volgende keer.
Maar nooit zie ik minder als een route routine is geworden. Misschien omdat ik dan te zeer in mijn gedachten schuilen kan.
Het merkwaardige aan het fietsen op routine is daarmee dat je hele stukken rijden kunt zonder die te beleven. Opeens besef je, hé ik ben het grote viaduct over het kanaal al over. Terwijl dan niet meer terug te halen is hoe je deze helling hebt beleefd. Deed die pijn ditmaal? Stond je bijna stil? Ging het fluitend?
Routine is daarom zowel een vloek als een zegen. Je schiet al gauw flink op tijdens een routineritje — wat fijn is als het rijden een last is — maar je negeert daarbij de eigenlijke reden om meer te gaan fietsen; om onderweg te zijn, in een landschap, en daar deel van uit te maken.
Daarom moet ik de laatste tijd vaak denken aan de woorden van een lange-afstandfietser, die me adviseerde om alle straten in een straal van honderd kilometer rond mijn huis te leren kennen.
Die man komt wel uit Canada, waar er een stuk minder wegen zijn. Dus moet zo’n advies vertaald worden naar Europese verhoudingen; waar er zowel wegen liggen op Middeleeuwse trajecten — naar dorpen die allang niet meer bestaan — als straten die recent op de tekentafel ontstonden.
Dus wordt het zaak om alle doorgaande wegen binnen een straal van veertig vijftig kilometer te leren kennen. Al was het maar omdat telkens de luikjes even opengaan als ik een route voor de eerste keer rijd. En ik dan zie.
Daar wordt ook mijn mentale plattegrond van de regio zo veel rijker van.
En die kennis is dan weer te gebruiken om een routineritje even op te peppen met een klein uitstapje naar links of rechts. Ook al omdat parallelle routes vaak nauwelijks langer blijken te zijn.
[x]#10140 fan maandag 11 juni 2012 @ 09:32:26