Zo dus
Te fietsen | week 47

Er kwam een auto aan rijden van rechts, en van een heel groot belang leek me dat niet. Ik fietste op een vier keer bredere voorrangsweg. En de auto remde al af.
Toen ineens stond ik dwars op de weg, einden naar links. Want in plaats van te stoppen, had die automobilist juist gas gegeven, om de voorrangsweg op te rijden en daar rechtsaf te slaan. Dwars door mij heen. Omdat ik daar al reed.
Het onvermijdelijke ongeluk vond alleen net niet plaats. Eén of andere oerreflex had mij nog net op tijd radicaal opzij gestuurd. Remmen deed ik pas daarop.
Meest idioot aan de gebeurtenis was nog wel dat er geen plotselinge adrenalineroes kwam, die me oneindig kwaad maakte op de automobilist en diens poging tot moord. Wat overheerste was enorme verbazing.
Ik reed toch op een voorrangsweg? Ik had toch een lamp op, overdag? Die chauffeur moest toch van een verhoginkje af? Wat nog eens benadrukte dat hij uit een uitrit kwam?
En tegelijk was er toch ook twijfel of niet juist ik verkeerd was geweest. Omdat de fout van die automobilist zo onbevattelijk groot leek.
De man zei vanuit de auto toen: ‘sorry, ik had je niet gezien.’ Het klonk beduusd, alsof hij om medelijden vroeg. Zijn motor draaide nog altijd, enkel het raampje in het portier was omlaag gegaan. Daarop reed hij heel langzaam weg.
En ik stond daar enkel nee te schudden. Hatelijke antwoorden vielen me pas later in. Veel later.
Alleen heb ik er nu dus wel een nachtmerrie bij, over idioten in het verkeer in hun twee ton wegende moordwapens. Zo, dus, zal er nog weleens een aanrijding volgen. Met aanzienlijk meer schade dan. Als ik voordien al niet dood gereden ben door een onbenul die zijn telefoon belangrijker vindt dan de verkeersveiligheid. Of door een klootzak die niet doorheeft hoe dronken hij is.
Door andermans zelfoverschatting.
[x]#12766 fan dinsdag 22 november 2016 @ 17:27:45
Harry Perton op 23 november 2016 @ 18:37:08
Tja, en dank denk je dat het buiten de stad nog wel een beetje meevalt. Nee dus.
Ik kwam maandagavond om even over vijven in Groningen langs de Astraat, de Westerhaven, de Aweg, ’t Hoendiep. Zowel bij de Westersingel als bij de Friesestraatweg ben ik bijna aangereden door auto’s van links. Ze kijken echt niet meer uit hoor. Eenmaal in blik verpakt, heeft men een plaat voor de kop.
Bij mij wèl adrenaline, een hele stoot, die nog lang nawerkt.