dit is het dossier:

Max Beerbohm

© Boeklog 2005-2019. Alle rechten voorbehouden

 

Remembering Max Beerbohm ~ J.G. Riewald

Curieus boek. Vooral omdat het eigenlijk gaat om de totstandkoming van een ander boek. Riewald publiceerde in 1953 de dissertatie Sir Max Beerbohm, Man and Writer. Daarvoor benaderde hij de essayist en tekenaar Max Beerbohm [1872 – 1956]. Daardoor ontstond er contact, en kwam het tot gesprekken.

Riewald’s belangstelling voor het werk van Beerbohm begon toevallig. Hij moest nog een doctoraalscriptie schrijven over een Engelse auteur uit de jaren 1890. Alleen hadden de Duitsers Nederland bezet, dus was de keuze aan schrijvers beperkt tot wat er in de bibliotheken hier nog voorhanden was. Door de uitzonderlijke omstandigheden mocht hij een verzameld werk van Beerbohm voor onbepaalde tijd lenen van de KB.

Later gingen deze boeken verloren, bij de geallieerde aanvallen op Riewald’s woonplaats Doesburg. Maar de interesse was gewekt, en groot genoeg om plannen voor een dissertatie op te leveren. [Als ik toch éen weetje aan dit boek moet overhouden, dan wel dat het Riewald in die tijd twee jaar kostte voor hij vergunning kreeg zijn eveneens verloren typemachine te vervangen door een nieuwe].

Het contact met Beerbohm kwam uiteindelijk in 1951 tot stand. En Riewald mocht een bibliografie opstellen, en die aanvullen met een biografische schets. Ondanks dat Beerbohm tot dan toe niets van biografen had willen weten.

Meest memorabel aan dit boek vond ik het inkijkje in hoe er wetenschap bedreven werd, vlak na de oorlog. Al meldt Riewald ook ergens een beurs te hebben gekregen voor zijn archiefonderzoek, en mist het betoog daar nu net details over.

Opvallend aan Remembering Max Beerbohm is verder nog dat er veertig pagina’s met wijzigingen en correcties in staan afgedrukt, die Beerbohm graag zag aangebracht in de drukproeven van Riewald’s uiteindelijke dissertatie. Dat maakt dit dus ook een bronnenboek — en voor een groot deel niet iets om even prettig te lezen.

J.G. Riewald, Remembering Max Beerbohm
Correspondence
Conversations
Criticisms
236 pagina’s
Van Gorcum, 1991

Seven Men and Two Others ~ Max Beerbohm

Met klassiekers en dergelijke meesterwerken is het altijd afwachten of ze nog leven, of dat met de canonisering ondertussen ook de desintegratie heeft ingezet. Vele boeken zijn inmiddels bijna onleesbaar, doordat wat ze al eerste brachten ook door anderen is overgenomen; waardoor nu niet meer opvalt wat ze ooit zo origineel maakte.

De korte verhalen in Seven Men van de essayist en karikaturist Max Beerbohm [1872 – 1956] zijn inmiddels klassiek. Maar alle verhalen komen uit een voorbije tijd, met een andere manier van schrijven; waarvoor vaak nog erg veel woorden nodig waren. Afgezien daarvan hebben de teksten een satirische ondertoon die lang niet altijd goed overkomt — omdat ik niet weet wat er allemaal bespot is, of welke auteurs geparodieerd worden. Hoogstens komt door dat sommige menselijke zwakheden universeel zijn gebleven.

Het boek dateert oorspronkelijk uit 1919, maar portretteert zes mannen in de jaren 1890.

De zevende man was steeds Beerbohm, die waarnam.

Die twee anderen uit de titel komen uit een verhaal dat later, in 1950, aan de collectie werd toegevoegd.

De bundel begint ook met het best houdbaar gebleven verhaal, wat de rest als vanzelf minder maakte; en dus mijn waardering uiteindelijk het meeste kleurt.

Dat verhaal, met de titel ‘Enoch Soames’, gaat over een schrijver die zichzelf nogal goed waant. Ondertussen wordt door wat Beerbohm van zijn werk toont duidelijk dat Soames in de eerste plaats een snoeverige poseur is.

Overtuigd van zijn genialiteit sluit Soames een pact met de Duivel, om honderd jaar in de toekomst in de British Library te mogen kijken wat de geleerden inmiddels allemaal over zijn oeuvre te melden hebben gehad.

En dan stuit hij, steeds wanhopiger wordend, slechts op een verwijzing naar een verhaaltje van ene Beerbohm, waarin hij nogal ridicuul geportretteerd is. 1

Dit plotgegeven maakt dan weer dat de literatuuruitleggers Max Beerbohm met alle geweld een soort proto-postmodernist willen laten zijn. Daarmee voor mij aantonend niet te weten wat ze nu eigenlijk doen.

Nee, ik kon slechts een enkele maal zien wat Beerbohm probeerde, of dat in elk geval vaak wel vermoeden. Maar het raakte verder niets. Klassieker of niet, dit boek uitlezen was als huiswerk maken; prettiger om het idee aan een verplichting te hebben voldaan, dan om iets anders.

Max Beerbohm, Seven Men and Two Others
288 pagina’s
Prion Books Ltd 2001, oorspronkelijk 1919, 1950
  1. Mooi is dat op de in het verhaal genoemde 3 juni in 1997 mensen in de British Library zijn gaan kijken of Soames kwam opdagen. En inderdaad, er was iemand die aan zijn beschrijving voldeed, die deze middag een tijd driftig bibliografieën en andere naslagwerken raadpleegde. En toen plotseling verdween. []