dit is het dossier:

Ingmar Bergman

© Boeklog 2005-2019. Alle rechten voorbehouden

 

Beelden ~ Ingmar Bergman

Zelden een boek gelezen dat zo verlangen deed naar de filmversie ervan. Beelden bevat een reeks interviews van Lasse Bergström waarin regisseur Ingmar Bergman terugkijkt op zijn films. In die zin had dit boek een prachtige aanvulling kunnen zijn op de autobiografie Laterna magica. Opmerkingen daaruit worden trouwens ook regelmatig geciteerd.

Maar Bergman’s uitspraken zijn nu wel voor diehard-fans, die alleen bij het noemen van de filmtitel al bijbehorende beelden voor zich zien. Ik heb simpelweg een heel aantal van die films nooit bekeken. En zelfs met enige moeite is er nog pijnlijk weinig van dat oeuvre te pakken te krijgen; of ik had alle films op DVD moeten kopen. Stills zijn dan lang niet genoeg, hoe vol dit boek er ook mee staat.

Is zelfs een probleem dat alle titels in dit boek steeds naar het Nederlands vertaald zijn, en ik een film lang niet altijd onder die naam bleek te kennen.

Gelukkig dus maar, in zekere zin, dat de verzamelde interviews geen masterclass bieden van wat een regisseur dacht en wilde. De herinneringen graven zelden heel diep. Bergman legt eens uit hoe moeilijk een film tot stand kwam, hoe veel hij soms van zijn acteurs heeft geleerd, en dat de filmmaatschappij waar hij voor werkte geen benul had van zakendoen. Dus dat internationale succes van hem leverde vooral anderen inkomsten op.

Het meest interesseerden me dan ook de opmerkingen waaruit het zelfinzicht spreekt, van een oudere kunstenaar die terugkijkt op de gebreken van zijn jongere zelf. Zoals dat er een grote noodzaak is tot afstand en overzicht bij het maken, waaraan het hem regelmatig heeft ontbroken. Daardoor haperde het nogal eens aan de vorm, of werd er gevlucht in literaire clichés.

Ingmar Bergman, Beelden
Een leven in films

438 pagina’s
Uitgeverij Meulenhoff, 1992
vertaling door Karst Woudstra van Bilder, 1990

Goede bedoelingen ~ Ingmar Bergman

Dit is een merkwaardige roman, omdat de schrijver zich zo actief in het verhaal mengt; tot en met regie-aanwijzingen aan toe. Ingmar Bergman schrijft het verhaal over zijn ouders, van tot hij geboren werd, maar verplaatst daarbij weleens gebeurtenissen als dat voor de vertelling beter uitkomt. Ook geeft hij rustig toe sommige dingen niet te weten, en daarom maar over te slaan.

En toch stoort dat allemaal niet. Want, daarvoor is de tekening van de personages gewoon te goed. Zijn de dialogen te boeiend. Is het verhaal te sterk.

Als de liefde tussen twee mensen geloofwaardig beschreven wordt, en er ondanks alle drama ook humor blijft te genieten, maakt het ook helemaal niet uit dat ze in het boek bijvoorbeeld andere namen dragen dan in werkelijkheid.

Dit boek had ook als effect dat ik onmiddellijk na het lezen weer Bergman’s autobiografie erbij pakte, om te lezen hoe het verder was gegaan, toen hij eenmaal wel geboren was.

Ingmar Bergman, Goede bedoelingen
378 pagina’s
Uitgeverij Meulenhoff, 1992
Vertaling Kart Woudstra van Den gode viljan, 1991

Laterna Magica ~ Ingmar Bergman

Over de literaire kwaliteiten van dit boek kan ik kort zijn. Het is een geweldig geschreven autobiografie, die gelukkig nu eens niet chronologisch verteld wordt, maar met sprongen vooruit en vooral steeds weer terug door de tijd gaat.

Veel moeilijker is het me om iets te begrijpen van de aanpak die de beroemde Zweedse filmregisseur hanteert. De achterflap zegt over dit boek: Bergman spaart zichzelf op geen enkele manier,

en daarmee neemt hij het recht om ten opzichte van anderen even meedogenloos te zijn […]

Maar wat betekent dit? Ingmar Bergman is onverbloemd over zijn overspel, de vele mislukte huwelijken in zijn leven, en zijn flirt met het nationaal-socialisme. [De Zweedse Nazi-partij werd opgericht door zijn broer].

Dat bracht Renate Rubinstein er indertijd in een bespreking van dit boek toe om over de zegen te spreken die een gevoel voor humor brengt. Ingmar Bergman zat als jongen een tijdje in Duitsland en raakte daar danig onder de indruk van het opkomende Nazisme. Annie M.G. Schmidt maakte hetzelfde mee, en vond het Heil Hitler en alle andere gedoe alleen maar lachwekkend.

Vreemd aan Bergman’s autobiografie is ook dat hij de ervaringen die in andermans leven een hele grote plaats in zouden nemen terloops even afdoet. De geboorte van een kind is amper een alinea waard, de scheiding met de moeder eveneens. Het kan natuurlijk zijn dat hij hen niet wil kwetsen, maar dan nog. De steevast slechte architectuur van de theaters waaraan hij verbonden was, krijgt naar verhouding veel meer aandacht.

Al besteedt hij dan weer geen ruimte aan het succes van zijn films in het buitenland.

Dus, hoewel ik veel aantekeningen gemaakt heb bij het lezen, vooral van Bergman’s uitspraken over de mechanismen achter kunst, is er voor mij toch ook iets naars aan dit boek. Zijn excessieve openhartigheid irriteert me, omdat die op een trucje lijkt.

De Evangelische Omroep heeft altijd wel een of ander TV-programma dat volgens hetzelfde concept werkt. Een gelovige bekent zijn zonden, die waren onveranderlijk allemaal heel erg, en toont zich daarmee op het oog even heel kwetsbaar. Maar die kwetsbaarheid is schijn, want dient alleen maar om aan te geven hoe fijn het is dat Jezus ineens verscheen en hoe veel beter het nu gaat.

Ingmar Bergman doet eigenlijk hetzelfde, al laat hij God dan uit zijn verhaal weg. Kijk, zegt hij, hoe goed ik mijzelf ken. Daarmee implicerend dat zijn wangedrag nu tot het verleden behoort, wat hem daarmee tot een beter mens zou maken dan in het boek beschreven wordt.

Ik acht hem een te slim psycholoog om niet te beseffen dat bekentenissen meestal zo worden opgevat.

Ingmar Bergman, Laterna magica
Autobiografie

284 pagina’s
Uitgeverij Meulenhoff, 1987
vertaald uit het Zweeds door Karst Woudstra