Laterna Magica ~ Ingmar Bergman

► door: A.IJ. van den Berg

Over de literaire kwaliteiten van dit boek kan ik kort zijn. Het is een geweldig geschreven autobiografie, die gelukkig nu eens niet chronologisch verteld wordt, maar met sprongen vooruit en vooral steeds weer terug door de tijd gaat.

Veel moeilijker is het me om iets te begrijpen van de aanpak die de beroemde Zweedse filmregisseur hanteert. De achterflap zegt over dit boek: Bergman spaart zichzelf op geen enkele manier,

en daarmee neemt hij het recht om ten opzichte van anderen even meedogenloos te zijn […]

Maar wat betekent dit? Ingmar Bergman is onverbloemd over zijn overspel, de vele mislukte huwelijken in zijn leven, en zijn flirt met het nationaal-socialisme. [De Zweedse Nazi-partij werd opgericht door zijn broer].

Dat bracht Renate Rubinstein er indertijd in een bespreking van dit boek toe om over de zegen te spreken die een gevoel voor humor brengt. Ingmar Bergman zat als jongen een tijdje in Duitsland en raakte daar danig onder de indruk van het opkomende Nazisme. Annie M.G. Schmidt maakte hetzelfde mee, en vond het Heil Hitler en alle andere gedoe alleen maar lachwekkend.

Vreemd aan Bergman’s autobiografie is ook dat hij de ervaringen die in andermans leven een hele grote plaats in zouden nemen terloops even afdoet. De geboorte van een kind is amper een alinea waard, de scheiding met de moeder eveneens. Het kan natuurlijk zijn dat hij hen niet wil kwetsen, maar dan nog. De steevast slechte architectuur van de theaters waaraan hij verbonden was, krijgt naar verhouding veel meer aandacht.

Al besteedt hij dan weer geen ruimte aan het succes van zijn films in het buitenland.

Dus, hoewel ik veel aantekeningen gemaakt heb bij het lezen, vooral van Bergman’s uitspraken over de mechanismen achter kunst, is er voor mij toch ook iets naars aan dit boek. Zijn excessieve openhartigheid irriteert me, omdat die op een trucje lijkt.

De Evangelische Omroep heeft altijd wel een of ander TV-programma dat volgens hetzelfde concept werkt. Een gelovige bekent zijn zonden, die waren onveranderlijk allemaal heel erg, en toont zich daarmee op het oog even heel kwetsbaar. Maar die kwetsbaarheid is schijn, want dient alleen maar om aan te geven hoe fijn het is dat Jezus ineens verscheen en hoe veel beter het nu gaat.

Ingmar Bergman doet eigenlijk hetzelfde, al laat hij God dan uit zijn verhaal weg. Kijk, zegt hij, hoe goed ik mijzelf ken. Daarmee implicerend dat zijn wangedrag nu tot het verleden behoort, wat hem daarmee tot een beter mens zou maken dan in het boek beschreven wordt.

Ik acht hem een te slim psycholoog om niet te beseffen dat bekentenissen meestal zo worden opgevat.

Ingmar Bergman, Laterna magica
Autobiografie

284 pagina’s
Uitgeverij Meulenhoff, 1987
vertaald uit het Zweeds door Karst Woudstra

[x]

nauw gerelateerd op boeklog:


© Boeklog 2005-2019. Alle rechten voorbehouden