Brieven aan literaire vrienden ~ Louis Paul Boon

De eerste dagen van september is boeklog gewijd zich aan deeltjes privé-domein die me eerder nooit zo aantrokken om te lezen. Vooroordelen hebben nu eenmaal wel nut, maar beperken een mens toch ook in zijn mogelijkheden.

En dan moet gezegd dat ik gelijk had deze brieven van Louis Paul Boon zo lang te negeren. Nogal wat van de epistels in dit boek zijn namelijk zakelijke brieven. En die geven een biograaf misschien nuttige aanwijzingen voor een levensbeschrijving, maar bieden een doorsnee lezer toch helemaal niets.

Het nuttigst aan dit boek is nog het inleidende essay van Jos Muyres. Die schetst daarin Boon’s levensloop, en meldt bijzonderheden over de uitgavegeschiedenis van een aantal nu nog bekende boeken. Zo duurde het lang voor De Arbeiderspers tot publicatie van enkele manuscripten overging.

Ook met de heruitgave van de boeken van Louis Paul Boon liep het niet altijd vlot.

En goed, dan is er nog het gegeven dat Boon’s problemen uitgespeeld werden in polemieken die anderen onderling voerden, zoals Jeroen Brouwers’ in diens strijd met Julien Weverbergh, en Angela Manteau. En trouwens ook omgekeerd. Maar ook dat heeft al niets meer met lezen te maken. Dat is al literatuurgeschiedenis. Van het niet heel interessante soort.

Ik las met Brieven aan literaire vrienden typisch een boek dat vooral bestond uit bronnen. Een leesmaaltijd was het waarbij me slechts onbewerkte ingrediënten werden voorgezet.

Was het bovendien vreemd om de brieven uitgesplitst naar ontvanger te lezer, terwijl de gewoonte toch is in bundels om de chronologie te respecteren.

Enfin.

Boeken als deze moeten ook worden uitgegeven, zeker, alleen hebben universiteiten daar doorgaans een eigen imprint voor; die geen winst hoeft te maken; en voornamelijk bibliotheken tot klant heeft.

Louis Paul Boon, Brieven aan literaire vrienden
Bezorgd en van
een voorwoord voorzien
door Jos Muyres

239 pagina’s
De Arbeiderspers, 1989
privé-domein nr. 160

Kapellekensbaan ~ Louis Paul Boon

Eigenlijk had ik de wetenschappelijke uitgave van De Kapellekensbaan moeten lezen om zeker te weten dat boek te krijgen, en niets anders dan het boek. Door de jaren heen zijn namelijk nogal wat verschillende versies uitgebracht van deze roman. In sommige staan wel de directe reacties van Boon op wat er gebeurde toen hij aan het schrijven was; tijdens en na de Duitse inval. Maar die stukken werden ook weleens weggelaten. Terwijl er soms nog weer andere coupures zijn gemaakt.

Tekenend voor de roman lijkt me dat het straffeloos mogelijk zulke weglatingen te doen. Aan een boom zo vol geladen mist men éen twee pruimpjes niet.

Ik ga er desalniettemin, voor het gemak, vanuit De Kapellekensbaan redelijk op zijn merites te kunnen beoordelen omdat ik inmiddels ook Zomer te Ter-Muren las. Het directe vervolg. Het tweeluik dat voor de uitgave in mijn bezit in een band werden gepropt.

Beide boeken vertellen onder meer over het leven van Louis Paul Boon zelf. Over de keuzes die hij daarin maakte, en de redenen daarbij. Dit kan dan omdat hij weliswaar vele personages opvoert in de romans, maar een groot deel duidelijk niet meer zijn dan afsplitsingen van hemzelf. Wat hem vervolgens de mogelijkheid bood commentaar op zichzelf te geven; en zo zijn onzekerheden te verduidelijken.

Tegelijk hebben de boeken nog een duidelijk aanwezige tweede auteur — als dit zou kunnen tenminste — en dat is de armoe. Alles in de boeken wordt gekleurd door geld, en daarmee ideeën over de verdeling van geld. Vlaanderen zou de stap naar welvaart ook pas maken ruim nadat deze romans werden uitgegeven.

En het is waarschijnlijk ook dat element dat het moeilijkst invoelbaar is nu. In de weelde van de eenentwintigste eeuw. In een tijd waarin zelfs de gewone arbeiders bezittingen hebben, vakantiereizen maken, en leven als ooit niet eens de koningen het konden.

Tegelijk zullen de meeste critici wijzen op de meer uiterlijke kenmerken, die het lezen van De Kapellekensbaan in eerste instantie bemoeilijken. Zo is deze roman opgebouwd uit drie verhalen, die door elkaar heen worden verteld, in soms wel heel korte fragmenten.

Daarbij schrijft Boon een eigen taal. Zo trok hij zich betrekkelijk weinig aan van de normale regels voor interpunctie. Slechts het eerste woord van een zin kon een hoofdletter krijgen; zelfs de eigennamen moeten het verder zonder doen. Vervolgens zijn veel van die aanduidingen en eigennamen fonetisch weergegeven.

Al dat draagt eraan bij dat de roman bij eerste kennismaking een nogal impressionistische indruk maakt. Waarbij de lezer niet precies weet waarop te letten, en hoe te kijken.

Ik vond de eerste tweehonderd pagina’s van De Kapellekensbaan ook overweldigend goed. Dat het boek gezien wordt als een meesterwerk leek me toen zonneklaar. Tot het moment kwam dat ineens alle verhalen in het boek op hetzelfde tempo verteld werden, en ik die snelheid te langzaam vond om me te kunnen blijven boeien.

Goed is dus hoe Boon het levensverhaal van Ondineke, dat in de negentiende eeuw begint, in eerste instantie bijna in telegramstijl vertelt; waarbij elke zin raak is. En dat in zo’n prettig contrast stond met de haast statische inhoud van het belangrijkste andere verhaal. Waarin Boon vooral hardop nadenkt over het nut van het schrijven van romans in deze tijd. En hij vele criticasters opvoert die daar geen enkel nut in zien.

[ wordt vervolgd ]

Louis Paul Boon, De Kapellekensbaan
390 pagina’s
© 1942
in: Louis Paul Boon, De Kapellekenbaan | Zomer te Ter-Muren
931 pagina’s
De Arbeiderspers, 1979

Memoires van Boontje ~ Louis Paul Boon

Louis Paul Boon [1912 – 1979] schreef midden jaren zeventig losjes zijn herinneringen op voor het Vlaams weekblad. Die reeks is vrijwel compleet afgedrukt in dit boek, en daarbij wetenschappelijk becommentarieerd. Dit betekent dan dat vrijwel elke leuke uitspraak van Boon door zijn bezorgers ontkracht wordt in het notenapparaat achterin.

Mooie verhalen zijn nu eenmaal dood te checken, voor wie zich daartoe geroepen voelt.

Maar aantrekkelijk voor mij aan Boon’s memoires is nu net zijn nonchalance. En zijn parlando. Zelfs al geeft hij daarmee weleens de indruk verhalen te vertellen die al veel vaker zijn verteld. Precieze details doen er daarbij dan ook niet zo toe. Research maakt een verhaal niet principieel beter; hoogstens wordt het er misschien wat geloofwaardiger op.

In dit boek herhaalde hij zich ook eens, door twee maal vrijwel hetzelfde verhaal over Richard Minne op te tekenen.

Louis Paul Boon begon ooit als huisschilder, maar haalde in deze memoires vooral herinneringen op aan zijn tijd als journalist, bij allerlei Rode bladen. Kranten en tijdschriften die steevast meer idealisme hadden dan geld. Ook over de geschiedenis van de roman De Kapellekensbaan wordt verteld — zoals dat het manuscript daarvan drie jaar bij de uitgever lag, voor er iets mee gebeurde.

Boon had ook al twintig boeken gepubliceerd voor het Vlaamse publiek hem eindelijk leerde kennen. Dit kwam dan enkel doordat hij meedeed aan een taalspelletje op de televisie.

Van zoiets maakt hij dan een leuk nummer. En zo is het meeste in dit boek niet al te diepgravend, en kan er door alle feitelijke onjuistheden zelfs gezegd worden dat de memoires misschien wat morsig zijn. Verder heeft Louis Paul Boon ongetwijfeld veel betere boeken geschreven.

Maar gek is, lust om die canonische werken te herlezen, heb ik eigenlijk niet. Alles wat me aantrekt in zijn toon is ook in zo’n terloops gemaakt gelegenheidsding als dit te vinden.

Louis Paul Boon, Memoires van Boontje
Bezorgd door Jos Muyres en Bert Vanheste
216 pagina’s
De Arbeiderspers, 1988
Privé-domein 138

Zomer te Ter-Muren ~ Louis Paul Boon

Heel soms, als de maan goed stond, en de wind uit de juiste hoek kwam, vond ik deze roman prachtig, ondanks alles. Helaas duurde dat gevoel altijd maar een paar pagina’s. Want dan maakte de traagheid en de herhaling me weer kriegel dat het niet opschoot met het boek.

En misschien is dat dan het verschil tussen goede boeken en meesterwerken. Een goed boek is alleen goed als de lezer zich vrijwillig aanpast aan wat de auteur heeft gepresteerd. Maar bij een meesterwerk bestaat die manoeuvreerruimte er domweg niet; zo’n boek dwingt zijn publiek tot de beste manier van lezen.

Daarom kan ik begrijpen dat Zomer te Ter-Muren voor sommige mensen het meesterwerk is van Louis Paul Boon; meer nog zelfs dan de erkende klassieker De Kapellekensbaan. Ooit was het nieuw wat Boon probeerde. Door een verhaal niet rechtstreeks te vertellen maar in een mozaïek aan impressies. Waarbij de taal ook nog zijn aanwezigheid opdrong — zelfs al had de Hollandse uitgever de ergste uitwassen gekuist in Boon’s versie van het Vlaams.

Maar ik denk dat de waardering vooral kwam omdat allereerst de nieuwheid en het experiment een beloning verdienden.

De Kapellekensbaan en het vervolg Zomer te Ter-Muren vertellen een aantal verhalen tegelijk; waarbij ik me nu tot de drie belangrijkste beperk. Er is de persoonlijke geschiedenis van Boon, die voor Rode bladen schrijft, zonder ooit een actief kaartdragend partijlid te worden, daar niet van leven kan, en daarom huisschilder wordt. Tegelijk houdt hij wel de ambitie om meer te willen schrijven.

Er is het verhaal van honderd jaar Vlaanderen, samengebald in wat het ene stadje Aalst doormaakte. En hoe daar langzaam iets in de verhoudingen verschoof door de opkomst van de arbeidersbeweging en het socialisme. Waarbij de lezer zelf de conclusie mag trekken dat het ook wel nodig was dat er iets in de verhoudingen verschoof.

En er is het levensverhaal van Ondineke, die van kind heel oud wordt in het boek. Die daarbij zo goed het belang van geld leert zien. Niets van alle socialistische idealen wil aannemen. Maar die allereerst zelf vooruit wil in de wereld. Dan toch met de schlemielige Oscar trouwt. En die ook voor haar overlevingsdrang gestraft wordt als na de Eerste Wereldoorlog alle Duitse Marken die ze zo gretig had vergaard plots niets meer waard blijken te zijn.

De romans zijn werkelijk meesterlijk als de fragmenten onderling elkaar versterken door wat ze brengen. Zoals ik al schreef, de intensiteit waarmee Ondineke’s levensverhaal verteld wordt in het eerste gedeelte van De Kapellekensbaan contrasteert prachtig met het relatief statische verhaal over Boon die een roman wil schrijven en dat plan dan anderen heeft voorgelegd.

Maar uiteindelijk zit er bijvoorbeeld nauwelijks nog verschil tussen de tempi van de verhaallijnen. Dan wordt alles me veel te lang uitgesponnen. Dan worden de 540 pagina’s van Zomer te Ter-Muren er wel ellendig veel.

Louis Paul Boon, Zomer te Ter-Muren
540 pagina’s
© 1953
in: Louis Paul Boon, De Kapellekenbaan | Zomer te Ter-Muren
931 pagina’s
De Arbeiderspers, 1979