Quiet ~ Susan Cain

Ik bezit een superkracht, zo vertelde dit boek me. En die bestaat uit mijn introverte aard.

En helaas is het nodig om het grote publiek te wijzen op de grote kwaliteiten van dit zo onderkoelde temperament. Omdat zo veel in onze samenleving bepaald wordt door die schijnbare meerderheid aan extraverte types.

Wie graag alleen is, wordt bij ons al gauw raar gevonden. En dat wordt er vanaf het begin af aan op school ingeramd ook — klassikale lessen zijn bijvoorbeeld veel nuttiger voor extraverte kinderen, die het gezelschap van anderen nodig hebben om überhaupt wat te doen, dan voor hun introverte leeftijdsgenootjes.

Maar, hoewel Quiet flink mijn ijdelheid streelde — want wie wil er nu niet nadenkend genoemd worden, en gevoelig, of lof krijgen voor zijn grote empathie — vond ik het boek vrij irritant.

Deels kan dit zijn omdat Susan Cain een Amerikaanse schrijver is. En Quiet daarmee ook in die zo merkwaardig optimistische zelfhulp-traditie kwam te staan dat elk mens zich immer verbeteren kan, mits hij of zij dat wil.

Deels zal dat zijn door Cain’s voorbeelden. Vanzelfsprekend is Einstein ook bij haar een introverte persoonlijkheid — en altijd als naar Einstein verwezen wordt, kleeft daaraan de notie: wie éen belangrijke eigenschap met het genie gemeen heeft, is al bijna dat genie zelve.

Me dunkt alleen dat menig seriemoordenaar ook behoorlijk introvert is; en zulke voorbeelden gebruikt Cain dan weer niet.

Nuttig lijkt Quiet me vooral voor extraverte ouders, die ineens een kind hebben dat niet overal mee naartoe wil, het liefst alleen is, met rust gelaten wil worden, en zichzelf prima kan vermaken; bijvoorbeeld met het lezen van boeken — en wat een rare bezigheid is dat toch. De uitgave biedt nuttige tips om met zo’n merkwaardig iemand om te gaan.

De overlevingsstrategieën die Susan Cain geeft aan introverte mensen zijn helaas van het generieke soort dat de meeste van hen zelf al ontdekt zullen hebben.

Zo is het mogelijk om te leren je een extraverte persoonlijkheid aan te meten, voor de gelegenheid. En dan die geweldige speech te geven, of die vergadering te kleuren met waardevolle opmerkingen.

Dit zal alleen oefening vergen. Voortdurende oefening. Want je karakter verander je er niet mee. Terugval blijft altijd mogelijk.

En dan is het niet erg dat daarna een doffe vermoeidheid zal toeslaan — dat introverte mensen geen energie ontlenen aan al dat sociale gedoe waar extraverte persoonlijkheden juist verkwikt door raken — zolang je maar beseft dat het tijdelijk spelen van een rol die inspanning vergt.

Nee, nuttig was Quiet voor mij uiteindelijk vooral om de harde informatie die summier door de hoofdstukken gesprenkeld is. Want, hoeveel introverte mensen staan er nu echt tegenover die extraverte meerderheid?

Susan Cain noemt dan verschillende cijfers in haar boek. De belangrijkste statistiek staat evenwel in het hoofdstuk over karakter, zo lijkt me. Omdat er een onderzoeker blijkt te zijn die aan een baby-tje van vier maanden oud al kan zien of dat later een introvert typje wordt, of juist een extravert persoon.

De introverte baby’s schrikken namelijk overal van — en schokken dan zelfs met hun hele lichaam.

Extraverte persoonlijkheden zijn als zuigeling al bijna nergens van onder de indruk — dus die blijven later in hun leven telkens sterke prikkels nodig hebben om iets te beleven.

Introvertie uit zich juist in het vermijden van drukte — wat dus zijn zou vanwege die waargenomen extra gevoeligheid; overigens vrijwel het enige aspect aan Cain’s beschrijvingen van introvertie dat nieuw voor mij was. Maar dat ik weinig prikkels nodig heb, was weer al te goed bekend.

Alleen blijkt dan dat er evenveel introverte als extraverte baby’s zijn — elk 20% — en dat er dus een grote groep is die vervolgens door de cultuur waarin ze leven een kant op worden geduwd. En waar extravertie zo makkelijk waardering vindt, wordt die karaktereigenschap dan dus ineens ook de norm.

En deze norm is niet overal dezelfde. Susan Cain schrijft bijvoorbeeld over de grote moeite die kinderen met Aziatische ouders hebben om te aarden in het extraverte Amerikaanse schoolsysteem — waar zo veel meer assertiviteit van hen gevraagd wordt dan ze hebben meegekregen.

Voor mij, gezien mijn belangstelling voor de geschiedenis van het ik, wordt dan een vraag of er historisch gesproken veranderingen optraden — of de waarde van introvertie en extravertie bijvoorbeeld voorheen niet ook gebonden was aan stand. En dus, of een cultuur die extravertie beloont automatisch niet ook een redelijk egalitaire cultuur zal zijn — zo doorgeslagen egalitair zelfs dat presentatie er makkelijk gaat boven inhoud.

* introvert of extravert? Doe de test op Susan Cain’s Facebook-pagina

Susan Cain, Quiet
The Power of Introverts
in a World That Can’t Stop Talking

333 pagina’s
Viking, 2012