dit is het dossier:

Pam Emmerik

© Boeklog 2005-2019. Alle rechten voorbehouden

 

Soms feest ~ Pam Emmerik

Niet zo heel vaak leest een verhalenbundel als een roman. Als een groter geheel waaruit dan de vervelende stukken zijn weggelaten. Als een mozaïek van losse delen waarin toch ook een totaalvoorstelling is te zien. Soms feest van Pam Emmerik [1964 — 2015] pakte uit als zo’n verzameling. Hoewel het boek slechts fragmenten biedt uit éen leven, horen die toch allemaal bij elkaar. Mede door hoe ze vertellen wat ze vertellen.

De verhalen hebben telkens dezelfde hoofdpersoon: Charlie — ‘niet van Charlotte maar van Charlie Parker’ — en het boek gaat met een hinkstapsprong door haar rommelige leven heen; met af en toe een terugblik daarbij.

Verbindingen tussen de losse onderdelen van de bundel, de scènes waarop even de nadruk kwam te liggen, mag de lezer zelf aanbrengen.

Chronologisch beginnen die verhalen zo ongeveer als Charlie elf is en een hekel aan school heeft. Daarbij wordt dan tegelijk het vreemde gezin geschetst waaruit ze stamt — met een nogal promiscue vader onder meer — en het leed uiteindelijk dat de geschiedenis het hele voorgeslacht aandeed.

Hoe betrouwbaar Charlie is als vertelstem lijkt me moeilijk in te schatten. Tegelijk bestaat de charme van deze verhalen eruit dat ze er vaak ‘net even naast’ verteld worden. Het realisme wordt dan terloops even aangekleed met vreemde details. Nuttige informatie komt lang altijd niet aan bod. Er staat ook niet altijd wat er staat.

Dus is het de volstrekt eigen toon waarop alles in dit boek verteld wordt die Soms feest tot een belevenis maakten. De spot vooral die onderhuids in vrijwel alle beschrijvingen meeweegt, terwijl er nogal wat treurigs gebeurt in de verhalen.

Andere auteurs wijden hele romans aan vriendinnen of echtgenotes die doodgaan aan de borstkanker. Bij Pam Emmerik wordt die hele geschiedenis opvallend terloops afgedaan. Klaar in een alineaatje hier en daar. Waarbij de emoties van Charlie zorgvuldig buiten het verhaal zijn gehouden.

Uniek is het natuurlijk niet dat een schrijver bijna lijkt te genieten van alle leed de boekpersonages aangedaan. Elsschot las de handelstragedie Kaas geamuseerd voor — alsof het een komedie was. Kafka en zijn vrienden lachten om diens vreselijke verhalen. Alleen waren dat voor mij tot nu toe altijd anekdotes uit de geschiedenis van de literatuur.

Pam Emmerik maakte me het eerst inzichtelijk dat dit mechanisme echt bestaat. En werken kan. Ook bij de lezer. Niet eens bij de schrijver alleen.

Pam Emmerik, Soms feest
159 pagina’s
Singel Uitgevers, 1997

Wonder werkt ~ Pam Emmerik

Het kost doorgaans tijd om alle moed te verzamelen zelf te durven nadenken. Zo heb ik jarenlang braaf tentoonstelling na tentoonstelling bezocht vol hedendaagse beeldende kunst, terwijl ik daar toch zelden iets aan beleefde. Want dit hoorde een beschaafd mens te doen.

Vakwerk, of ambachtelijke vaardigheden, waren alleen nooit te aanschouwen in de galleries of musea. Het enige wat de kunstenaars van het moment nog leken te bieden, waren wat petieterige concepten, met veel poeha verkocht — ideeën die voor mij al verdampten op het moment dat ik er over begon na te denken.

Dus blijven mijn artistieke uitstapjes sinds begin deze eeuw beperkt tot die aan tentoonstellingen over design — waar de pretentie zo veel minder is — en de schaarse keren dat een tekenaar eens wat zalen ter beschikking krijgt.

Toevallig verschenen de stukken uit de essaybundel Het wonder werkt van Pam Emmerik [1964 — 2015] precies in de periode dat de hedendaagse beeldende kunst mij met grote onverschilligheid begon te slaan. Dus hebben wij niet zelden naar hetzelfde gekeken. Ter datering: iemand als Tracy Emin moest nog geïntroduceerd worden bij het Nederlandse publiek. Emmerik kon alleen vaak wel een groot enthousiasme opbrengen voor de getoonde kunst.

Dat alleen al was prettig aan dit boek. Want Pam Emmerik’s argumenten deugden, en werden bovendien vaak prettig absoluut verwoord.

Begreep ze daarbij ook heel goed wat anderen tegen de hedendaagse beeldende kunst zouden kunnen hebben:

Ik heb vaak gemerkt dat mensen het gevoel hebben dat moderne kunst een lachspiegel is die ze bespot en uitstoot en die in hoge mate intimiderend is. Ik begrijp dat gevoel wel, ik ben ook niet opgevoed met de kunst. Die intimidatie doen verdwijnen, geloof me, daar ben ik radicaal, radicaal, radicaal, radicaal, radicaal voor! Aan de andere kant is het absurd om te verwachten dat kunst zich plompverloren, zonder enige voorkennis, aan je zal openbaren. […]

[Kijken is een werkwoord]

Emmerik’s stukken beginnen doorgaans met iets vreemds en persoonlijks, om van daaruit door te schakelen naar het eigenlijke onderwerp. Want ze begreep waarschijnlijk goed dat het heel anders moest doen dan haar collega kunstbeschouwers deden, wilde ze ook andere mensen kunnen overtuigen dan het standaard kunstpubliek.

De kunstbeschouwing is nog een stuk autistischer dan de kunst.

[Kijken is een werkwoord]

Dus sprankelde dit boek nogal, voor mij, en bracht Het wonder werkt aardig wat leesplezier. Zonder dat ik nu radicaal mijn mening over de contemporaine kunsten heb bijgesteld, overigens. Alleen hoef je het echt niet eens te zijn met de conclusies van een schrijver om te kunnen genieten van haar formuleringskracht.

Pam Emmerik, Het wonder werkt
Verhalen over kunst

216 pagina’s
Em. Querido’s uitgeverij, oorspronkelijk 2004